du ministre de l’Environnement et des Pensions - …©sentants, le ministre de l’Environnement a...

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS

DE BELGIQUE

BELGISCHE KAMER VAN

VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

4364

DOC 51 2045/021DOC 51 2045/021

K A M E R 4e Z I T T I N G V A N D E 5 1e Z I T T I N G S P E R I O D EC H A M B R E 4e S E S S I O N D E L A 51e L É G I S L A T U R E 20062005

23 november 200523 novembre 2005

(*) Conformément à l’article 111 du Règlement de la Chambre desreprésentants, le ministre de l’Environnement a transmis sa notede politique générale.

(*) Overeenkomstig artikel 111 van het Reglement van de Kamer vanvolksvertegenwoordigers heeft de minister van Leefmilieu zijnbeleidsnota overgezonden.

Documents précédents :

Doc 51 2045/ (2005/2006) :001 à 020 : Notes de politique générale.

Voorgaande documenten :

Doc 51 2045/ (2005/2006) :001 tot 020 : Beleidsnota’s.

NOTE DE POLITIQUE GENERALE

du ministre de l’Environnement etdes Pensions

- partie ENVIRONNEMENT

ALGEMENE BELEIDSNOTA

van de minister van Leefmilieu en Pensioenen

- deel LEEFMILIEU

2 2045/021DOC 51


Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 51 0000/000 : Document parlementaire de la 51e législature, suividu n° de base et du n° consécutif

QRVA : Questions et Réponses écritesCRIV : Version Provisoire du Compte Rendu intégral

(couverture verte)CRABV : Compte Rendu Analytique (couverture bleue)CRIV : Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte

rendu intégral et, à droite, le compte rendu analytiquetraduit des interventions (avec les annexes)(PLEN: couverture blanche; COM: couverturesaumon)

PLEN : Séance plénièreCOM : Réunion de commissionMOT : Motions déposées en conclusion d’interpellations

(papier beige)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentantsCommandes :Place de la Nation 21008 BruxellesTél. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74www.laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers

Bestellingen :Natieplein 2

1008 BrusselTel. : 02/ 549 81 60Fax : 02/549 82 74

www.deKamer.bee-mail : [email protected]

cdH : Centre démocrate HumanisteCD&V : Christen-Democratisch en VlaamsECOLO : Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originalesFN : Front NationalMR : Mouvement RéformateurN-VA : Nieuw - Vlaamse AlliantiePS : Parti socialistesp.a - spirit : Socialistische Partij Anders - Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht.Vlaams Belang : Vlaams BelangVLD : Vlaamse Liberalen en Democraten

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 : Parlementair document van de 51e zittingsperiode +basisnummer en volgnummer

QRVA : Schriftelijke Vragen en AntwoordenCRIV : Voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)CRABV : Beknopt Verslag (blauwe kaft)CRIV : Integraal Verslag, met links het definitieve integraal

verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van detoespraken (met de bijlagen)(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN : PlenumCOM : CommissievergaderingMOT : Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

32045/021DOC 51


INLEIDING

Het milieubeleid van 2006 is logischerwijze een ver-lengstuk van het milieubeleid van 2005 en zet verderestappen in ondermeer de uitvoering van het regeerak-koord (juli 2003) en de bijzondere ministerraad vanOostende (maart 2004). De Kyoto doelstellingen enenergie-efficiëntie waren hierin al duidelijke prioriteiten.Daarnaast worden er nu nieuwe accenten gelegd vooronder meer handhaving, een duurzame consumptie enproductie en de inspraak bij het milieubeleid.

De brandstofcrisis van medio 2005 heeft een bijko-mende impuls gegeven om de «Kyoto» maatregelen nogverder uit te breiden en te versterken. Dit is bijvoorbeeldzo voor fiscale maatregelen en het ondersteunen vanenergie-efficiënte investeringen. Het betekent ook datde introductie van biobrandstoffen in het komende jaartastbaar zal moeten worden. Daarenboven zal het ooknodig zijn om de bevolking nog meer bewust te makenvan het energieverbruik en de CO

2 uitstoot van

consumentenproducten.

2006 wordt binnen het klimaatbeleid ook het jaarwaarin de federale overheid de toewijzing van de duur-zame Kyoto projecten (JI/CDM) zal opvoeren.

In het kader van het Klimaatverdrag en hetKyotoprotocol zal de discussie over middellange enlange termijndoelstellingen en strategieën voortgezetworden. Behalve de Belgische standpuntinname wor-den ook in België reductiescenario’s onder de loep ge-nomen.

Milieuvriendelijke producten zullen verder gepromootworden. In eerste instantie zal de aandacht gaan naargerichte acties naar distributeurs om het aanbod van«groene» producten te verhogen in de winkelrekken. Erzal een charter met de distributiebedrijven worden op-gesteld met zo concreet mogelijke doelstellingen en af-spraken. De overheid zal zijn aanmoedigingsrol voormilieuvriendelijke producten in het komende jaar verderuitbreiden.

Het beleid voor milieu en gezondheid wordt verderontwikkeld. Er zal bijvoorbeeld nagegaan worden hoeproductnormering kan ingezet worden in de bestrijdingvan binnenhuisvervuiling in de leefomgeving van kinde-ren (kinderdagverblijven, scholen).

INTRODUCTION

La politique environnementale 2006 s’inscrit logique-ment dans le prolongement de la politique 2005 et pour-suit, entre autres, l’exécution de l’accord de gouverne-ment (juillet 2003) et des décisions du Conseil desministres d’Ostende (mars 2004). Les objectifs de Kyotoet l’efficacité énergétique étaient déjà dans ce contextedes priorités évidentes. De plus, de nouveaux accentssont posés actuellement, entre autres dans le domainedu contrôle, de la consommation et de la productiondurables et de la participation dans le contexte de lapolitique environnementale.

La crise de l’énergie qui frappe aussi notre pays de-puis la mi-2005 a donné une nouvelle impulsion à l’élar-gissement et au renforcement des mesures «Kyoto».Tel est, par exemple, le cas des mesures fiscales et del’appui aux investissements dans le secteur de l’effica-cité énergétique. Cela implique aussi que l’introductiondes biocarburants devrait devenir tangible au cours del’année prochaine. Il faudra, en outre, sensibiliser da-vantage encore la population à la problématique de laconsommation d’énergie et des émissions de CO

2 des

produits de consommation.

2006 sera aussi, dans le domaine de la politique cli-matique, l’année au cours de laquelle l’autorité fédéraleaccélérera l’attribution des projets durables Kyoto (JI/CDM).

La discussion sur les objectifs et les stratégies àmoyen et long terme sera poursuivie dans le cadre dela Convention climatique et du Protocole de Kyoto. Outrela détermination des points de vue belges, les scéna-rios de réduction seront également examinés.

La promotion des produits écologiques sera poursui-vie. On songe tout d’abord à des actions ciblées sur lesdistributeurs pour les encourager à accroître l’offre deproduits «verts» dans les rayons des magasins. Unecharte sera signée avec les entreprises de distributionqui fixera des objectifs et des accords aussi concretsque possible. Les pouvoirs publics accentueront, aucours de l’année à venir, leur rôle de promoteur desproduits non polluants.

Le développement de la politique Environnement-Santé sera poursuivi. Il faudra examiner, par exemple,comment les normes de produits pourraient être utili-sées dans la lutte contre la pollution intérieure, dans lecadre de vie des enfants (crèches, écoles).

4 2045/021DOC 51


In het kader van de wet op productnormen werdende afgelopen jaren tal van regelgevingen uitgewerkt dievooral beoogden om zeer schadelijke stoffen inproducten systematisch te vervangen en de uitstoot vanbroeikasgassen en ozon precursoren te verminderen.In 2006 zal de naleving van deze regelgevingen nage-gaan worden. Terzelfder tijd worden nieuwe normenontwikkeld voor onder meer verbrandingsketels, hout-kachels, cosmetica, en lijmen.

Voor de ozonbestrijding gaat bijzondere aandachtnaar maatregelen die tevens een impact hebben op deemissies van fijn stof en van broeikasgassen.

In 2005 werd het eerste reductieprogramma vangewasbeschermingsmiddelen en biociden opgestart endit programma moet in het komende jaar dan concreteresultaten geven. De uitfasering van methylbromide ishiervan een voorbeeld.

2006 zal, indien de verwachtingen Europees wordeningelost, ook het jaar worden waarop de nieuwe omvat-tende regelgeving voor chemische stoffen (REACH) eenfeit wordt. Het implementeren van dit nieuwe systeemzal voor de federale milieuoverheid een gedaante-verandering meebrengen.

Voor GGO’s is er sedert het afgelopen jaar met hetnieuwe KB een omvattend kader. In 2006 komt het eropaan om door middel van een nieuw samenwerkings-akkoord nauwer overleg over GGO’s te creëren tussende federale en gewestelijke overheden voor leefmilieu,volksgezondheid en landbouw. Dit zal moet leiden toteen coherent beleid gaande van vergunningverleningtot monitoring. De veiligheid voor het milieu en voedsel-keten moet hierbij gegarandeerd zijn maar er zal ookmeer aandacht gaan naar socio-economische aspec-ten zoals de mogelijke impact op conventionele enbiolandbouw.

In 2006 zal een omzendbrief in werking treden die deoverheid oplegt enkel nog duurzaam gewonnen houtaan te kopen. Naast deze omzendbrief zal er ook voorhet brede publiek een informatiefolder zijn over duur-zaam hout. Zoals ook bij het productbeleid is het hier debedoeling om onze mondiale impact op het milieu terugte dringen.

In het biodiversiteitbeleid staat de 2010 doelstellingcentraal. De gewesten en de federale overheid zulleneen coherente strategie presenteren die aangeeft hoede aantasting van de biodiversiteit tot stilstand kan ge-bracht worden.

De nombreuses réglementations ont vu le jour au coursdes années écoulées dans le contexte de la loi sur lesnormes de produits; elles visaient surtout le remplace-ment systématique des substances très nocives dans lesproduits et la diminution des émissions de gaz à effet deserre et de précurseurs d’ozone. En 2006, il faudra con-trôler le respect de ces réglementations. De nouvellesnormes seront déterminées également pour les chaudiè-res, les poêles à bois, les cosmétiques et les colles.

Dans le domaine de la lutte contre l’ozone, une at-tention particulière est accordée à des mesures qui ontaussi un impact sur les émissions de particules fines etde gaz à effet de serre.

En 2005, le premier programme de réduction des pro-duits phytopharmaceutiques et des biocides a été lancéet ce programme devrait donner des résultats concretsdans le courant de l’année prochaine. L’élimination pro-gressive du bromure de méthyle en est un exemple.

Si l’Europe tient ses promesses, 2006 sera aussi l’an-née de la concrétisation de la nouvelle réglementationglobale des produits chimiques (REACH). L’implémen-tation de ce nouveau système entraînera une véritablemétamorphose de l’autorité fédérale.

En ce qui concerne les OGM, le nouvel arrêté royalpromulgué l’année dernière a mis en place un cadregénéral. En 2006, il faudra lancer une concertation plusétroite sur les OGM grâce à un accord de coopérationentre les autorités fédérales et régionales compétentespour l’environnement, la santé publique et l’agriculturequi devra aboutir à l’élaboration d’une politique cohé-rente couvrant tous les stades, depuis l’octroi de l’auto-risation jusqu’au contrôle. La sécurité pour l’environne-ment et la chaîne alimentaire doit être garantie maisune attention particulière devra également être accor-dée aux aspects socioéconomiques comme l’impactpossible sur l’agriculture conventionnelle et biologique.

En 2006, une circulaire entrera en vigueur qui con-traint les pouvoirs publics à opter uniquement pour lebois exploité durablement dans tous ses achats de bois.Outre cette circulaire, un dépliant sera rédigé pour legrand public au sujet du bois durable. Comme c’estégalement le cas pour la politique des produits, le butconsiste ici à réduire l’impact mondial sur l’environne-ment.

Dans le domaine de la biodiversité, l’élément essen-tiel est l’objectif 2010. Les régions et l’autorité fédéraleprésenteront une stratégie cohérente qui définira lesméthodes permettant de juguler l’atteinte à labiodiversité.

52045/021DOC 51


Indien het parlement instemt met de ingediende wets-ontwerpen m.b.t. publieke participatie en toegang totmilieu-informatie zal er in 2006 een nieuw kader zijn dateen transparant en participatief milieubeleid moet ga-randeren. Een informatiecampagne moet dit nieuwekader begeleiden.

De federale overheid heeft afgelopen jaren veel prio-riteit gelegd op een striktere opvolging van de omzet-ting van Europese richtlijnen en van de ratificatie vaninternationale verdragen. Deze inspanning wordt voort-gezet.

Tenslotte wil ik in deze inleiding nog vermelden datde OESO in 2006 na een doorlichting van ons Belgischmilieubeleid aanbevelingen zal formuleren. Samen methet parlement wil ik vervolgens nagaan hoe we aandeze aanbevelingen de juiste opvolging kunnen geven.

HET PRODUCTBELEID

Algemeen

Het verbeteren van de milieuperformantie vanproducten en diensten is een blijvende noodzaak. In-dien doelstellingen inzake energie-efficiëntie en het ver-minderen van schadelijke stoffen gehaald moeten wor-den kan dit maar indien het aanbod en de vraag naarzulke meer milieuvriendelijke producten toenemen. Hetgeïntegreerd productbeleid heeft dus tot doel de nega-tieve effecten op leefmilieu van producten en dienstente verminderen.

De inzet van een optimale combinatie van juridische,economische en sociaalcommunicatieve instrumentenis essentieel voor de slaagkans van een geïntegreerdproductbeleid. Een betere naleving van bestaandeproductnormen en het verder bevorderen van een door-zichtige en effectieve wetgeving zijn belangrijke hefbo-men in dit kader en verdienen ten volle aandacht. Hetis ook essentieel dat een milieuvriendelijk aankoop- enconsumptiegedrag, en een meer duurzame productie-methode worden aangemoedigd. Tenslotte vergt eenmeer duurzame consumptie ook beschikbare en be-trouwbare informatie over de impact van het product ofde dienst.

Meer dan vroeger wordt bij de keuze en uitvoeringvan maatregelen in het kader van een geïntegreerdproductbeleid samenwerking nagestreefd met andereEU-lidstaten. Productstandaarden en normalisatie wor-den steeds sterker gedefinieerd op EU niveau en ver-gen dan ook een sterkere betrokkenheid van deBelgische overheid.

Si le parlement approuve les projets de loi introduitsconcernant la participation du public et l’accès à l’infor-mation en matière d’environnement, un nouveau cadresera mis en place en 2006 qui devra garantir une politi-que environnementale transparente et participative. Leditcadre ira de pair avec une campagne d’information.

Au cours des dernières années, l’autorité fédérale aaccordé la priorité à un suivi plus strict de la transposi-tion des directives européennes et à la ratification desconventions internationales. Cet effort sera poursuivi.

Je voudrais enfin signaler également dans cette in-troduction que l’OCDE formulera en 2006 des recom-mandations au terme d’une radioscopie de la politiquebelge en matière d’environnement. Je me propose d’exa-miner ensuite, en collaboration avec le parlement, com-ment assurer le suivi le plus approprié de ces recom-mandations.

LA POLITIQUE DES PRODUITS

En général

L’amélioration des performances environnementalesdes produits et services reste une préoccupation cons-tante. Les objectifs en termes d’efficacité énergétiqueet de diminution de l’utilisation de substances nocivesne pourront être réalisés que si tant l’offre que la de-mande de produits plus écologiques augmentent. Lapolitique intégrée des produits a, par conséquent, pourbut de réduire les effets négatifs des produits et servi-ces sur l’environnement.

La mise en oeuvre d’un éventail cohérent d’instru-ments juridiques, économiques et sociocommunicatifsest essentielle pour garantir les chances de succès d’unepolitique intégrée des produits. Une application pluscorrecte des normes de produits et la promotion d’unelégislation efficace et transparente sont des leviers im-portants dans ce contexte et méritent toute notre atten-tion. Il est tout aussi essentiel d’encourager des com-portements d’achat et de consommation écologiquesainsi qu’une méthode de production plus durable. En-fin, une consommation plus durable ne se conçoit quesi des informations fiables sont disponibles sur l’impactdu produit ou du service.

Plus encore que par le passé, le choix et l’exécutiondes mesures dans le cadre d’une politique intégrée desproduits nécessitent la collaboration avec d’autres Etatsmembres de l’UE. Les standards des produits et la nor-malisation sont définis d’une manière de plus en plusprécise au niveau de l’UE et requièrent également uneparticipation accrue des autorités belges.

6 2045/021DOC 51


Omgekeerd zal het productbeleid ook veel zorg be-steden aan de omzetting van Europese richtlijnen in ditverband.

Ozon en fijn stof

De evaluatie van de uitvoering van de acties van hetFederaal Ozonplan 2004-2007 wordt zoals voorzien inde loop van 2006 verder gezet.

In functie van het resultaat van deze evaluaties zal ereen bijstelling van het beleid gebeuren. Hierbij wordter ook overleg georganiseerd met de gewestelijkemilieuoverheden en wordt vanuit leefmilieu ook over-legd met federale overheden bevoegd voor energie,mobiliteit, fiscaliteit en wetenschapsbeleid.

In de loop van 2006 zullen initiatieven vanuit de fede-rale milieubevoegdheid worden genomen voor normeninzake:

– rendementen en emissie-eisen van gas- enstookoliebranders,

– rendementen en emissie-eisen van houtkachels,– VOS-emissienormen van cosmetica, lijmen en

detergenten.

Op Europees niveau zal België in het kader van dediscussie over de Europese strategie inzake lucht-kwaliteit en over EURO 5 normen pleiten voor stren-gere normen inzake fijn stof. De doelstelling moet zijnom te komen tot een drastische vermindering van deimpact van fijn stof op milieu en gezondheid. Behalvede Europese normen zullen invoerders en producentenvan personenwagens en bedrijfsvoertuigen verder wor-den gesensibiliseerd om voertuigen aan te bieden diehet best presteren inzake minimale emissies van fijnstof.

Aanmoediging van milieuvriendelijke producten

Milieuvriendelijke producten zullen verder gepromootworden.

In eerste instantie zal de aandacht gaan naar gerichteacties naar distributeurs om het aanbod vanmilieuproducten te verhogen in de winkelrekken. Er zaleen charter met de distributiebedrijven worden opge-steld met zo concreet mogelijke doelstellingen en af-spraken. Het charter zal trachten om een zo ruim mo-gelijk cliënteel warm te maken voor een zo uitgebreidmogelijk gamma aan milieuvriendelijke producten. Ookmoet hierin minstens één doelstelling m.b.t. het

Inversement, la politique des produits accordera unegrande attention à la transposition des directives euro-péennes dans ce contexte.

L’ozone et les particules fines

L’évaluation de l’exécution des actions prévues dansle Plan fédéral Ozone 2004-2007 sera poursuivie en2006.

La politique menée devra être adaptée en fonctiondu résultat de ces évaluations. Dans ce contexte, uneconcertation sera organisée avec les autoritésenvironnementales régionales mais aussi avec les auto-rités fédérales compétentes pour l’énergie, la mobilité,la fiscalité et la politique scientifique.

Dans le courant de 2006, les autorités fédérales com-pétentes pour l’environnement prendront des initiativesen vue de la fixation de normes concernant:

– les rendements et les émissions des brûleurs à gazet à mazout,

– les rendements et les émissions des poêles à bois,– les émissions de COV des cosmétiques, colles et

détergents.

Dans le cadre des discussions européennes sur lastratégie en matière de qualité de l’air et sur les normesEURO 5, la Belgique plaidera en faveur de normes plussévères pour les particules fines. L’objectif doit être d’ar-river à une réduction spectaculaire de l’impact des par-ticules fines sur l’environnement et la santé. Outre lesnormes européennes, la sensibilisation des importateurset producteurs de voitures particulières et utilitaires serapoursuivie afin de les convaincre de la nécessité demettre sur le marché des véhicules dont les performan-ces sont optimales du point de vue des émissions departicules fines.

Encouragement des produits écologiques

La promotion des produits écologiques sera poursui-vie.

Il faudra, en tout premier lieu, accorder l’attention re-quise à des actions ciblées sur les distributeurs afind’améliorer l’offre de produits écologiques dans lesrayons des magasins. Une charte sera établie avec lesentreprises de distribution qui fixera des objectifs et desaccords concrets. La charte tentera de sensibiliser uneclientèle aussi large que possible à un éventail étendude produits écologiques. Au moins un objectif relatif aulabel écologique devra être fixé et des actions ponc-

72045/021DOC 51


«ecolabel» worden vastgelegd en zullen punctuele ac-ties voor het Europese ecolabel opgezet worden.

Tijdens de voorbereiding van de herziening van deEuropese ecolabelrichtlijn zal er door België gepleitworden voor een voldoende sterk flankerend Europeesbeleid en voor maatregelen gericht op het uitbreidenvan het aandeel producten met het Europees ecolabel.

Ook de overheid zal in voortzetting van het beleidvan het afgelopen jaar zoveel mogelijk ecolabel criteriaintegreren in de bestekken voor producten en diensten.

Biobrandstoffen

De programmawet van 11 juli 2005 voorziet de basisvoor een fiscale stimulans van verschillendebiobrandstoffen. Voor Pure Plantaardige koolzaadOlie(ook genaamd PPO) is een volledige vrijstelling vanaccijnzen voorzien. De markt voor PPO staat nog maaraan het begin van zijn ontwikkeling, maar we moetendeze duurzame brandstof zeker ondersteunen.

Opdat PPO voor de consument ook een kwalitatiefhoogstaand en stabiel product wordt, is een productnormnoodzakelijk. Dit kan de introductie van PPO op orden-telijke wijze alleen maar ondersteunen. Daarom wer-den in 2005 de werkzaamheden al opgestart voor hetuitwerken van een norm, gebaseerd op de ervaring inDuitsland. In de loop van 2006 zou dit moeten leiden toteen Belgische norm voor PPO.

Bouwmaterialen

Inzake bouwmaterialen is de uitwerking van een al-gemeen kader prioritair. Noodzaak hierbij is het denkenop lange termijn. Daarom zal in 2006 worden nagegaanhoe de impact van deze materialen op ons leefmilieukan worden gekwantificeerd en welke beleids-maatregelen hieraan kunnen worden gekoppeld. Eeneerste prioritaire productgroep zijn de «isolatie-materialen».

Bovendien zal een éénduidige definitie worden be-paald voor «natuurverven» en gaan we onderzoekenhoe we de markt voor deze producten met een vermin-derde milieu-impact kunnen stimuleren. De technischeprestaties noch het gezondheidsaspect zullen uit het oogworden verloren. Om de burger op een efficiënte wijzete informeren over «duurzaam bouwen» zal een

tuelles seront menées en faveur du label écologiqueeuropéen.

Au cours de la préparation de la révision de la direc-tive sur le label écologique européen, la Belgique plai-dera en faveur d’une politique d’accompagnement euro-péenne suffisamment étoffée et de mesures axées surla multiplication des produits portant le label écologiqueeuropéen.

Les pouvoirs publics tenteront, dans le prolongementde la politique menée au cours de l’année écoulée, d’in-tégrer au maximum les critères du label écologique dansles cahiers des charges des produits et services.

Biocarburants

La loi-programme du 11 juillet 2005 a mis en place labase d’un incitant fiscal pour les différents biocarburants.Pour les huiles de colza végétales pures (aussi dénom-mées HVP), l’exonération d’accises est complète. Lemarché pour les HVP en est encore au stade des bal-butiements mais nous devons, dans tous les cas, ap-puyer l’introduction des carburants durables.

Une norme de produit doit être fixée pour les HVP sinous voulons qu’elles deviennent un produit de hautequalité et stable pour le consommateur, ce qui ne peutqu’appuyer leur introduction sur le marché. C’est la rai-son pour laquelle les discussions sur la déterminationd’une norme ont démarré en 2005; cette norme seraitbasée sur l’expérience acquise en Allemagne. Dans lecourant de 2006, ces négociations devraient aboutir àune norme belge pour les HVP.

Matériaux de construction

En ce qui concerne les matériaux de construction, ledéveloppement d’un cadre général est prioritaire. Il faut,dans ce contexte, réfléchir surtout à long terme. C’estla raison pour laquelle il faudra vérifier en 2006 com-ment l’impact de ces matériaux sur notre environnementpeut être quantifié et quelles mesures politiques peu-vent y être associées. Les «matériaux d’isolation» sontun premier groupe de produits prioritaires.

De plus, une définition univoque sera formulée pourles «peintures naturelles» et nous examinerons com-ment le marché de ces produits moins nocifs pour l’en-vironnement peut être stimulé. Ni les performances tech-niques, ni l’aspect sanitaire ne seront perdus de vue.Pour informer correctement le citoyen sur tous les as-pects de la «construction durable», un site internet belge

8 2045/021DOC 51


Belgische website worden gelanceerd die in eerste in-stantie basisinformatie zal bevatten over productkeuze,over financiële stimuli en wegwijzers naar bestaandeinitiatieven, organisaties en instanties die werken rondduurzaam bouwen.

Last but not least zullen we een ronde tafel houdenmet aannemers en architecten omtrent het gebruik vanduurzame bouwmaterialen. Er zal worden nagekekenof een logo/label-systeem kan uitgewerkt worden voorvooruitstrevende leden van deze doelgroep.

Onze globale milieu-impact verminderen

In het kader van het 2de federaal plan duurzame ont-wikkeling (2004 – 2007) wordt een strategie voor duur-zame producten opgemaakt. In samenwerking met degewesten en andere federale overheden zullen concreteacties voorgesteld worden. Met deze acties wordenonder meer volgende doelen nagestreefd: het overzich-telijk maken van de bestaande jungle van sociale enecologische labels; de problematiek van duurzame huis-vesting en energieverbruik; afbreekbare en compost-eerbare materialen; en ecodesign. Deze acties zoudenvanaf 2006 in werking moeten treden. Het is binnen ditoverleg dat men op een stapsgewijze manier het geïn-tegreerd productbeleid vorm wil geven en waarbij in 2006tevens de voorbereiding voor acties in 2007 zal gebeu-ren.

Parallel hieraan wordt er in 2006 gewerkt rond her-gebruik. Hergebruik van producten kan ook substanti-eel bijdragen in de realisatie van een duurzamere eco-nomie met meer gesloten grondstofcycli. De opgedanekennis van in 2006 te beëindigen studies inzake twee-dehands producten (elektrische en elektronische appa-raten en voertuigen) zal gebruikt worden om verderebeleidsinitiatieven en strategieën op te baseren enhergebruik van producten te bevorderen.

Om de globale milieudruk te verminderen zal er inhet kader van het 2de Federale Plan Duurzame Ontwik-keling ook gewerkt worden aan een strategie inzakedematerialisatie.

sera lancé qui présentera, dans un premier temps, desinformations générales sur le choix des produits et surles incitants financiers et proposera un guide des initia-tives existantes, des organisations et des instances ac-tives dans le domaine de la construction durable.

Enfin et surtout, nous organiserons une table rondeavec les entrepreneurs et les architectes au sujet del’utilisation de matériaux de construction durables. Nousexaminerons la possibilité de mettre au point un logo/système de label pour les membres les plus entrepre-nants du groupe cible.

Réduire notre impact global sur l’environnement

Une stratégie des produits durables est définie dansle cadre du 2ème Plan fédéral de développement dura-ble (2004 – 2007). En collaboration avec les régions etles autres autorités fédérales concernées, des actionsconcrètes seront proposées qui poursuivront entreautres les objectifs suivants: faire toute la clarté sur lesinnombrables labels sociaux et écologiques; sur la pro-blématique du logement et de la consommation d’éner-gie durables; sur les matériaux dégradables etcompostables; et sur l’écoconception. Ces actions de-vraient être concrétisées à partir de 2006. C’est dans lecontexte de cette concertation que l’on se propose derendre progressivement opérationnelle la politique inté-grée des produits; les actions pour 2007 seront prépa-rées en 2006.

Parallèlement, la réutilisation sera également à l’or-dre du jour en 2006. La réutilisation de produits peutcontribuer de manière significative à la réalisation d’uneéconomie plus durable avec des cycles de matières pre-mières plus fermés. Les connaissances acquises grâceaux études à finaliser en 2006 concernant les produitsde seconde main (appareils électriques et électroniqueset véhicules) seront utilisées comme base de nouvellesinitiatives et stratégies politiques et de la promotion dela réutilisation de produits.

Pour réduire la pression globale sur l’environnement,une stratégie en matière de dématérialisation sera éga-lement développée dans le cadre du deuxième Planfédéral de développement durable.

92045/021DOC 51


HET BELEID INZAKE RISICO BEHEERSING

Reductieprogramma

Het eerste federaal reductieprogramma ter vermin-dering van gewasbeschermingsmiddelen en biocidenwerd opgestart in 2005 en draait in 2006 op volle toe-ren. Als concrete acties worden in 2006 ondermeer dehieronder staande initiatieven beoogd:

– De uitfasering van methylbromide is een belang-rijke maatregel van het ozonbeleid, waarbij de afbraakvan de stratosferische ozonlaag wordt tegengegaan.Voor de begassing van molens wordt in België jaarlijksongeveer 6 ton methylbromide gebruikt. In juni 2005werd een alternatief product sulfuryl difluoride (SF) alsfytoprodukt erkend. Via een vrijwillige overeenkomst metde sector, zal SF vanaf 2006 toegepast worden in mo-lens. De Quarantaine en Pre -Shipment toepassingen(QPS) zorgen voor een grotere uitdaging, aangezien hetgebruik van methylbromide in deze toepassing ten op-zicht van 2003 meer dan verdubbelde (>40 ton/jaar).Noch Europees noch internationaal wordt deze toepas-sing verboden. Bovendien wordt in steeds meer landenvan bestemming een fytosanitaire norm (ISPM 15) op-gelegd, die een voorafgaande behandeling metmethylbromide of een hittebehandeling eist. Bij eenQPS-begassing komt bijna 90% van de gebruikte gasin de lucht terecht. Een techniek waarbij de gebruiktegassen gerecupereerd worden zou een hele stap voor-uit zijn. Een Belgische recuperatietechniek wordt ont-wikkeld op pilootschaal en zal verder getoetst wordenop zijn effectiviteit, met oog op een eventuele verderepromotie van een meer duurzame gebruik vanmethylbromide in de ontsmetting van containers. In sa-menspraak met de Belgische zeehavens moet er ver-hoogde aandacht en ondersteuning komen voor alter-natieven of effectieve risicoreducerende technieken. Deproblematiek van QPS toepassingen moet bovendienEuropees en internationaal op de agenda komen.

– De vereenvoudigde procedure voor de toelating vanbiociden is reeds van kracht. De structurele wijzigingendie daarmee gepaard gaan zullen in 2006 ten volle hunuitvoering krijgen. Voor de meer efficiënte afhandelingvan de aanvraagdossiers wordt een nieuw advies-comité opgericht dat vanaf 2006 in de schoot van deadministratie zal samenkomen. De Hoge Gezondheids-raad zal een tweede lijnsrol vervullen. Het Comité zaljaarlijks aan de Gewesten en aan de sector verslag uit-brengen over zijn werking.

LA POLITIQUE DE MAÎTRISE DES RISQUES

Programme de réduction

Le premier programme fédéral de réduction des pro-duits phytopharmaceutiques et des biocides a été lancéen 2005 et tournera à plein régime en 2006. Parmi lesactions concrètes, les initiatives suivantes sont envisa-gées en 2006:

– L’élimination progressive du bromure de mé-thyle est une mesure importante de la politique en ma-tière d’ozone qui vise à combattre la destruction de lacouche d’ozone stratosphérique. La Belgique utilise en-viron six tonnes de bromure de méthyle chaque annéecomme agent de fumigation de moulins. En juin 2005,un produit de remplacement, le difluorure de sulfuryle,a été agréé comme produit phytopharmaceutique. Auxtermes d’un accord volontaire avec le secteur, ce pro-duit sera appliqué dès 2006 dans les moulins. Les ap-plications de quarantaine et avant expédition (QPS)constituent un plus grand défi, car l’utilisation de bro-mure de méthyle dans ces applications a plus que dou-blé par rapport à 2003 (> 40 tonnes/an). Ces applica-tions ne sont interdites ni en Europe ni au niveauinternational. Par ailleurs, de plus en plus de pays dedestination imposent une norme phytosanitaire (ISPM15), qui exige un prétraitement au bromure de méthyleou par la chaleur. Lors d’une fumigation QPS, près de90 % du gaz utilisé se dispersent dans l’air. Une techni-que de récupération des gaz utilisés serait un progrèsimportant. Une technique belge de récupération est ex-périmentée; on en évaluera l’efficacité afin de promou-voir éventuellement par la suite une utilisation plus du-rable du bromure de méthyle dans la désinfection desconteneurs. En accord avec les ports maritimes belges,les techniques effectives et alternatives de réduction desrisques doivent bénéficier d’une attention plus soute-nue et d’une assistance accrue. La problématique desapplications QPS doit du reste être abordée aux niveauxeuropéen et international.

– La procédure simplifiée d’autorisation des produitsbiocides est d’ores et déjà en vigueur. Les modificationsstructurelles y afférentes produiront leur plein effet en2006. En vue d’un traitement plus efficace des dossiersde demande, un nouveau comité d’avis sera institué,qui se réunira dès 2006 au sein de l’administration. LeConseil supérieur d’hygiène remplira un rôle dedeuxième ligne. Le Comité fera rapport sur son fonc-tionnement chaque année aux régions et au secteur.

10 2045/021DOC 51


– Een Inventaris van effecten van het gebruik vangewasbeschermingsmiddelen en biociden op leefmilieuen volksgezondheid wordt tussen oktober 2005 en sep-tember 2006 opgesteld met een financiering van hetFonds voor grondstoffen en producten en Wetenschaps-beleid.

– Een piloot project wordt opgericht bij het antigif-centrum ivm de verzameling van gegevens op inciden-ten verbonden met het gebruik van gewasbescherming-smiddelen en biociden.

– Sectorale werkgroepen zullen aan de stuurgroepaanbevelingen doen om het eerste programma waarnodig bij te stellen. Ook vanuit de samenwerking metde gewesten zullen in de loop van 2006 aanbevelingenkomen omtrent Belgische samenwerking, en omtrent denood aan een nationaal reductieprogramma. Bovendienzal eind 2005 een Commissievoorstel inzake een Euro-pese Strategie voor een duurzame gebruik vanpesticiden voorgelegd worden aan de Raad en het Eu-ropese Parlement. Dit legt mogelijks ook de verplich-ting op om een nationaal reductieprogramma uit te wer-ken. Rekening houdend met deze Europese strategiezal tegen eind 2006 een herziening van het reductie-programma worden voorbereid dat in 2007 van startmoet gaan.

REACH

In 2006 zal de tweede lezing van het Europese voor-stel van Verordening inzake REACH opgestart worden.Tijdens de onderhandelingen in eerste lezing vroegenwe een sterk REACH waarmee de overheid degezondheids en milieurisico’s van chemische stoffen insterke mate wil voorkomen. Voor ons dient REACH eenregistratie te hebben waarbij het principe ‘no data nomarketing’ het uitgangspunt is en waarbij de verantwoor-delijkheid voor het verstrekken van de informatie bij deindustrie ligt.

Alvorens er een vergunning kan toegekend wordenvoor een zeer zorgwekkende stof vroegen we dat ersteeds aangetoond wordt dat er geen beschikbare al-ternatieve, meer milieu – en gezondheidsvriendelijke stofbeschikbaar is. De vergunning moet in de tijd beperktzijn en een substitutieplan moet voorzien worden omaldus de innovatie te bevorderen.

Het is niet onwaarschijnlijk dat de onderhandelingentegen eind 2006 worden afgerond. In tussentijd zal derol van de respectievelijke overheden verduidelijkt moe-ten worden met oog op het in praktijk brengen vanREACH. Het implementeren van het nieuwe systeemvoor registratie, evaluatie en autorisatie van chemische

– Un inventaire des effets de l’utilisation des pro-duits phytopharmaceutiques et des biocides sur l’envi-ronnement et sur la santé publique sera dressé entreoctobre 2005 et septembre 2006 grâce à un finance-ment du Fonds budgétaire des matières premières etdes produits et à la Politique scientifique.

– Un projet-pilote sera lancé auprès du centre anti-poison portant sur la collecte de données relatives àdes incidents liés à l’utilisation de produitsphytopharmaceutiques et de biocides.

– Des groupes de travail sectoriels feront des recom-mandations au groupe directeur pour adapter le pro-gramme le cas échéant. Dans le cadre de la collabora-tion avec les régions également, des recommandationsseront faites dans le courant 2006 sur la collaborationde la Belgique et la nécessité d’un programme nationalde réduction. En outre, une proposition de la Commis-sion sur la stratégie européenne pour une utilisationdurable des pesticides sera déposée fin 2005 au Con-seil et au Parlement européen. Il en résultera probable-ment aussi l’obligation d’élaborer un programme natio-nal de réduction. Compte tenu de cette stratégieeuropéenne, une refonte du programme de réductionsera préparée d’ici fin 2006 pour être applicable obliga-toirement en 2007.

REACH

La deuxième lecture de la proposition européennede règlement REACH démarrera en 2006. Lors desnégociations en première lecture, nous avons demandéun REACH fort grâce auquel les pouvoirs publics veu-lent prévenir sans hésitation les risques des substan-ces chimiques pour la santé et l’environnement. En cequi nous concerne, REACH doit avoir un enregistrementdont le principe de base est ‘no data no marketing’ etpour lequel la responsabilité de la communication del’information relève de l’industrie.

Avant de pouvoir accorder une autorisation pour unesubstance très préoccupante, nous avons demandé qu’ilsoit toujours établi qu’aucune substance de remplace-ment plus respectueuse de l’environnement et de lasanté ne soit disponible. L’autorisation doit être limitéedans le temps et un plan de substitution doit être prévupour encourager l’innovation.

Il n’est pas improbable que les négociations soientclôturées d’ici fin 2006. Dans l’intervalle, le rôle des auto-rités respectives devra être précisé en vue de la miseen pratique de REACH. L’implémentation du nouveausystème d’enregistrement, d’évaluation et d’autorisationdes substances chimiques entraînera une véritable

112045/021DOC 51


stoffen zal voor de federale administratie een gedaante-verandering meebrengen. Ook wordt de oprichting vaneen REACH helpdesk beoogd die zowel de industrie (inhet bijzonder de KMO’s) en de particulieren wegwijsmoet maken in het nieuwe systeem.

Chemische stoffen op mondiaal niveau

Op mondiaal niveau zal België veel nadruk leggenop de afronding van een sterke mondiale strategie in-zake chemische producten (SAICM). In deze mondialestrategie zullen ook de principes die aan de basis lig-gen van REACH (voorzorgsbeginsel, substitutie-verplichting, recht om te weten, …), opgenomen moe-ten worden. In uitvoering van de Senaatsresolutie inzakeeen wereldwijd verbod op asbest wordt een verbod opasbest nagestreefd als concrete maatregel onderSAICM.

In het licht van de resultaten van het SAICM-proces,zal een internationale conferentie over asbest overwo-gen worden met EU lidstaten, belangengroepen, pro-ducenten landen zoals Canada en Rusland,… en insamenwerking met de ministers van Werk, Volksgezond-heid, en Buitenlandse Zaken.

HET BELEID INZAKE BIODIVERSITEIT ENBIOVEILIGHEID

GGO’s

Voor GGO’s is er vanaf 2005 een nieuw omvattendregelgevend kader. Met dit regelgevend kader wordt derisicobeoordeling, de publieke participatie en toegangtot informatie, en de traceerbaarheid van het GGO ende informatie naar de consument geregeld.

Ook in 2006 zal dit regelgevend kader gehanteerdworden bij beslissingen over nieuwe aanvragen voor hetop de markt brengen van GGO’s of voor aanvragen voorproefvelden. Alvorens een GGO op de markt kan ko-men of in het leefmilieu kan gebracht worden, zal eengrondige risicobeoordeling moeten garanderen dat ergeen risico’s voor het milieu of voor de gezondheid zijn.Ook zullen er garanties moeten zijn voor controle ennazicht op het GGO. Hiertoe moeten de lidstaten debeschikking hebben over kwantitatieve en kwalitatievedetectiemethodes voor het GGO en moeten de lidsta-ten betrokken zijn bij de monitoring.

In samenwerking met de minister van Volksgezond-heid zal er in het komende jaar meer nadruk gelegdworden op de controle van de naleving van het nieuwe

métamorphose de l’administration fédérale. De même,il est question de créer un helpdesk REACH qui doitpermettre tant à l’industrie (spécialement les PME)qu’aux particuliers de mieux cerner le nouveau système.

Substances chimiques au niveau mondial

Au niveau mondial, la Belgique insistera résolumentsur la mise au point d’une stratégie mondiale forte enmatière de produits chimiques (SAICM). Les principesqui sous-tendent REACH (principe de précaution, obli-gation de substitution, droit de savoir, etc.) seront éga-lement inscrits dans cette stratégie mondiale. En exé-cution de la résolution du Sénat sur l’interdictionmondiale d’utiliser l’amiante, une interdiction frappantl’amiante est une mesure concrète envisagée par laSAICM.

À la lumière des résultats du processus SAICM, uneconférence internationale sur l’amiante sera considé-rée avec des États membres de l’UE, des groupes depression, des pays producteurs comme le Canada et laRussie, et en collaboration avec les ministres du Tra-vail, de la Santé publique et des Affaires étrangères.

LA POLITIQUE EN MATIÈRE DE BIODIVERSITÉ ETDE BIOSÉCURITÉ

OGM

En ce qui concerne les OGM, il y a un nouveau cadreréglementaire étendu à partir de 2005. Ce cadre régle-mentaire organise l’appréciation des risques, la partici-pation et l’accès à l’information de la population, latraçabilité des OGM et l’information au consommateur.

Ce cadre réglementaire sera également utilisé en2006 pour des décisions relatives à de nouvelles de-mandes en vue de mettre sur le marché des OGM oupour des demandes relatives à des expérimentationssur le terrain. Avant qu’un OGM puisse être mis sur lemarché ou introduit dans l’environnement, une appré-ciation approfondie des risques devra garantir l’absencede risques pour l’environnement ou la santé. Des ga-ranties devront également être données pour le con-trôle et la vérification de l’OGM. Les États membresdevront, à cet effet, disposer de méthodes de détectionqualitatives et quantitatives pour l’OGM et être impli-qués dans la surveillance.

En collaboration avec le ministre de la Santé publi-que, l’accent sera davantage mis, au cours de l’annéeprochaine, sur le contrôle du respect du nouveau cadre

12 2045/021DOC 51


regelgevende kader doorheen de voedselketen. Zo die-nen de voorschriften inzake traceerbaarheid en etiket-tering strikt gevolgd te worden en zal er meer werk ge-maakt moeten worden van de detectie van nietgeautoriseerde GGO’s.

Het federale GGO beleid heeft ook alle belang bij deontwikkeling van een kader voor de co-existentie vantransgene gewassen met conventionele enbiogewassen. De ontwikkeling hiervan hoort tot de Eu-ropese en gewestelijke bevoegdheden.

Voor autorisaties van GGO’s die bestemd zijn voorde teelt zal het voorzorgsbeginsel strikt gehanteerdworden. Teelt van GGO’s kan maar indien noch debiodiversiteit noch de huidige landbouw in het gedrangworden gebracht.

Ook zal de federale overheid in het komende jaarverder onderzoek laten uitvoeren en overleg organise-ren over de impact van genetische gewassen op delandbouwdiversiteit en op de voedselvoorziening. Ermoet tevens in toenemende mate aandacht gaan naarsociale consequenties die het gebruik van ggo’s metzich meebrengt en dit in het bijzonder voor ontwikke-lingslanden.

In het komende jaar zal veel nadruk gelegd wordenop de totstandkoming van een nieuw samenwerkings-akkoord voor bioveiligheid. Een dergelijk herziensamenwerkingsakkoord dringt zich op gezien het nieuweregelgevende kader en gezien de wijziging van de be-voegdheden inzake landbouw sedert deLambermontakkoorden. Het nieuwe samenwerkings-akkoord zal tot nauwer overleg moeten leiden tussende federale en gewestelijke overheden voor leefmilieu,volksgezondheid en landbouw en zal moeten leiden toteen coherent beleid gaande van vergunningverleningtot monitoring.

Bescherming van de bossen

Vanaf begin 2006 zal een rondzendbrief in werkingtreden die de overheid oplegt om in zijn aankoopbeleidenkel nog te kiezen voor duurzaam gewonnen hout. Omdit toe te passen zal de overheid enkel hout aankopendat beschikt over een van de certificaten die aantonendat het hout afkomstig is van duurzaam beheerde bos-sen.

Deze rondzendbrief zal de nodige omkadering ensensibilizering moeten krijgen en zal vergezeld wordenvan een gids die de verschillende overheidsdiensteninformeert over de verschillende houttoepassingen enover de verschillende erkende certificeringen.

réglementaire tout au long de la chaîne alimentaire. Ainsi,il convient de suivre strictement les prescriptions enmatière de traçabilité et d’étiquetage et il faudra s’atte-ler davantage à la détection des OGM non autorisés.

La politique fédérale en matière d’OGM a égalementtout intérêt à développer un cadre pour la coexistencede plantes transgéniques et de plantes conventionnel-les et biologiques. Ce développement relève des com-pétences européennes et régionales.

Pour les autorisations relatives à des OGM destinésà la culture, le principe de précaution sera appliqué ri-goureusement. La culture d’OGM n’est autorisée que sielle ne compromet ni la biodiversité, ni l’agriculture ac-tuelle.

L’année prochaine, les pouvoirs publics fédéraux fe-ront procéder à des recherches complémentaires et or-ganiseront une concertation sur l’impact des plantesgénétiques sur la diversité agricole et sur l’approvision-nement en nourriture. Il convient en outre d’accorder del’attention, dans une mesure croissante, aux conséquen-ces sociales résultant de l’utilisation d’OGM, et ce enparticulier pour les pays en développement.

Au cours de l’année prochaine, l’accent sera particu-lièrement mis sur l’élaboration d’un nouvel accord decoopération pour la biosécurité. Un tel accord de coo-pération revu s’impose étant donné le nouveau cadreréglementaire et vu la modification des compétencesen matière d’agriculture depuis les accords duLambermont. Le nouvel accord de coopération devrapermettre une concertation plus étroite entre les pou-voirs publics fédéraux et régionaux en ce qui concernel’environnement, la santé publique et l’agriculture etdevra mener à une politique cohérente allant de l’octroide l’autorisation à la surveillance.

Protection des forêts

À partir du début de l’année 2006, une circulaire en-trera en vigueur, imposant aux pouvoirs publics de neplus opter, dans le cadre de leur politique d’achat, quepour du bois exploité selon un mode de production du-rable. Pour appliquer cette circulaire, les pouvoirs pu-blics n’achèteront que du bois accompagné de l’un descertificats attestant que le bois est issu de forêts géréesde façon durable.

Cette circulaire devra être assortie de l’encadrementet de la sensibilisation nécessaires et s’accompagnerad’un guide informant les différents services publics surles différentes applications du bois et sur les différentescertifications agréées.

132045/021DOC 51


Naast de voorbeeldfunctie die de overheid d.m.v. zijnaankoopbeleid wil uitoefenen, zal via informatie-campagnes ook het brede publiek aangemoedigd wor-den om te kiezen voor hout met een certificaat dat ga-rant staat voor een verantwoord bosbeheer.

Op Europees niveau heeft België de afgelopen jarenconsequent gestreefd naar een wetgeving die de in-voer van illegaal gekapt hout in de EU aan banden legt.Vanaf 2006 zal er een verordening zijn die in de EU eenkader schept voor bilaterale partnerschappen inzakehoutcertificering (FLEGT certificering). Zo zal de EUvervolgens partnerschapovereenkomsten voorhoutcertificering kunnen sluiten met de belangrijkstehoutuitvoerende landen. België zal Europees ook eenaanvullende wetgeving trachten te bekomen die in meeralgemene zin de invoer van illegaal gekapt hout van deEuropese markten weert.

Wij blijven dus een voorkeur hebben voor een Euro-pese wetgeving inzake illegaal gekapt hout. Indien eendergelijke Europese wetgeving evenwel uitblijft zullenook nationale juridische pistes uitgewerkt worden.

Het regeerakkoord van juli 2003 stelt dat ons landmeer middelen van ontwikkelingssamenwerking zal in-zetten voor het duurzaam beheer van de resterendeoerbossen. In het komende jaar zullen we overleg or-ganiseren met de minister bevoegd voor ontwikkelings-samenwerking met het oog op een concrete invullinghiervan.

Bescherming van de biodiversiteit

Het federale beleid inzake biodiversiteit is in tegen-stelling tot het gewestelijke natuurbeleid geen gebieds-gericht beleid. Met uitzondering van de Noordzee-bevoegdheden beschikt de federale overheid niet overde bevoegdheden over bepaalde zones.

De nadruk van het federale beleid voor biodiversiteitligt dan ook op het integreren van biodiversiteit in an-dere beleidsdomeinen.

Begin 2006 zullen de federale overheid en de gewes-ten beschikken over een nationale strategie inzakebiodiversiteit. Met deze nationale strategie zullen deoverheden aangeven hoe zij uitvoering geven aan hetEuropees aangegane engagement om tegen 2010 hetverlies aan biodiversiteit te stoppen.

Outre le rôle d’exemple que souhaitent exercer lespouvoirs publics par le biais de leur politique d’achat, legrand public sera également encouragé, au travers decampagnes d’information, à opter pour du bois accom-pagné d’un certificat garantissant une gestion forestièreresponsable.

Au niveau européen, la Belgique a tendu de manièreconséquente, au cours des dernières années, vers unelégislation qui limite l’importation dans l’UE de bois abattuillégalement. À partir de 2006, il y aura un règlementeuropéen créant, pour l’UE, un cadre pour des partena-riats bilatéraux en matière de certification du bois (certi-fication FLEGT). Ainsi, l’UE pourra ensuite conclure desconventions de partenariat pour la certification du boisavec les principaux pays exportateurs de bois. La Bel-gique tentera également, à l’échelon européen, d’obte-nir une législation complémentaire qui écarte de ma-nière plus générale des marchés européens l’importationde bois abattu illégalement.

Nous conservons donc une préférence pour une lé-gislation européenne en matière de bois abattu illégale-ment. Toutefois, si une législation européenne de ce typese fait attendre, des pistes juridiques nationales serontégalement élaborées.

L’accord de gouvernement de juillet 2003 précise quenotre pays dégagera davantage de moyens de la coo-pération au développement pour la gestion durable desforêts vierges qui subsistent. Au cours de l’année pro-chaine, nous organiserons une concertation avec leministre compétent en matière de coopération au déve-loppement en vue de concrétiser cette initiative.

Protection de la biodiversité

Contrairement à la politique régionale relative à lanature, la politique fédérale en matière de biodiversiténe constitue pas une politique territoriale. À l’exceptiondes compétences relatives à la Mer du Nord, les pou-voirs publics fédéraux ne détiennent pas de compéten-ces pour des zones déterminées.

L’accent de la politique fédérale concernant labiodiversité est dès lors mis sur l’intégration de labiodiversité dans d’autres domaines de politique.

Début 2006, les pouvoirs publics fédéraux et les ré-gions disposeront d’une stratégie nationale en matièrede biodiversité. Par le biais de cette stratégie nationale,les pouvoirs publics indiqueront comment ils mettent enapplication l’engagement, pris à l’échelon européen,consistant à stopper la perte de biodiversité d’ici 2010.

14 2045/021DOC 51


In 2005 werd in uitvoering van het federaal plan duur-zame ontwikkeling onderzocht naar de prioritaire actiesdie de federale overheid kan ondernemen op vierbeleidsdomeinen met name: transport, ontwikkelings-samenwerking, economie, en wetenschapsbeleid. Voor-gestelde acties zijn ondermeer: biodiversiteitsbeleidsystematisch opnemen in samenwerking met de partner-landen; biodiversiteit integreren in exportkredieten; hetbeschikbaar stellen van de verschillende wetenschap-pelijke bevindingen inzake biodiversiteit aan de verschil-lende actoren en instellingen; en de spoorweg-infrastructuur meer biodiversiteitsvriendelijk maken. In2006 zullen na overleg met de betrokken overheden deacties op deze domeinen worden vastgelegd, zodat zevan start kunnen gaan.

Om het belang van biodiversiteit in België te kunnenaantonen werd er in samenwerking met wetenschaps-beleid een brochure opgemaakt over de toestand vande biodiversiteit in België. Vanuit leefmilieu zal ook ge-vraagd worden om meer nadruk te leggen opbiodiversiteit in het onderwijs en dit d.m.v. deze brochure.

In maart 2006 zal te Brazilië de 8ste Conferentie vande Partijen bij het biodiversiteitsverdrag plaatsvinden.Centraal op deze vergadering zal de stand van zakenzijn van de onderhandelingen over beschermde gebie-den en de onderhandelingen over toegang en billijkeverdeling tot natuurlijke rijkdommen. Er zal specialeaandacht uitgaan naar de financieringsmogelijkhedenom de uitvoering van het werkprogramma voor be-schermde gebieden te verzekeren.

Ook in het federale beleid zal aandacht gaan naar debestrijding van biopiraterij. Er zal gewerkt worden aaneen identificatie van gebruikers van natuurlijke rijkdom-men in het buitenland en er zal nagegaan worden inhoeverre de bestaande regels hieromtrent ook daad-werkelijk worden toegepast.

In 2006 zal ook werk gemaakt worden van een be-leid voor invasieve soorten. Dit beleid zal gericht zijn ophet voorkomen en beperken van de introductie vaninvasieve, niet-inheemse soorten binnen ons land. Daar-voor zal de mogelijkheid voor een wetgeving inzake decontrole van introducties onderzocht worden. Tevens zalde nodige aandacht besteed worden aan de bewust-making omtrent dit onderwerp. Verder zullen de econo-mische en financiële gevolgen van invasieve soorten inBelgië onderzocht worden.

En 2005, on a examiné, en application du plan fédé-ral de développement durable, quelles étaient les ac-tions prioritaires que peuvent prendre les pouvoirs pu-blics fédéraux dans quatre domaines de politique, àsavoir: le transport, la coopération au développement,l’économie et la politique scientifique. Parmi les actionsproposées, il y a notamment: l’intégration systématiquede la politique en matière de biodiversité en collabora-tion avec les pays partenaires, l’intégration de labiodiversité dans les crédits à l’exportation, la mise àdisposition des diverses acteurs et institutions des di-verses découvertes en matière de biodiversité, et ren-dre l’infrastructure ferroviaire plus respectueuse de labiodiversité. En 2006, après une concertation avec lesautorités concernées, les actions dans ces domainesseront définies, de sorte qu’elles puissent débuter.

Pour pouvoir démontrer l’importance de la biodiversitéen Belgique, une brochure a été élaborée en collabora-tion avec la politique scientifique concernant la situa-tion de la biodiversité en Belgique. Il sera égalementdemandé par l’environnement de mettre davantage l’ac-cent sur la biodiversité dans l’enseignement, et ce parle biais de cette brochure.

En mars 2006 aura lieu au Brésil la 8éme Conférencedes parties à la Convention sur la diversité biologique.L’état de la situation des négociations relatives aux zo-nes protégées et des négociations concernant l’accèsaux richesses naturelles et leur répartition équitable seraau centre des débats de cette réunion. Une attentionparticulière ira aux possibilités de financement en vued’assurer la mise en œuvre du programme de travailpour les zones protégées.

La politique fédérale accordera également de l’atten-tion à la lutte contre la piraterie biologique. Il sera œuvréà une identification des utilisateurs des richesses natu-relles à l’étranger et il sera vérifié dans quelle mesureles règles existantes en la matière sont effectivementappliquées.

On s’attellera également, en 2006, à une politiquepour les espèces invasives. Cette politique sera axéesur la prévention et la limitation de l’introduction d’espè-ces invasives non indigènes dans notre pays. À cet ef-fet, la possibilité d’une législation relative au contrôledes introductions sera examinée. On accordera égale-ment l’attention nécessaire à la conscientisation à cetégard. Par ailleurs, les conséquences financières etéconomiques des espèces invasives en Belgique se-ront étudiées.

152045/021DOC 51


In 1998 trad het Protocol van Madrid over de milieu-bescherming van Antarctica in werking waarbij Bel-gië één van de 27 verdragspartijen werd bij dit Protocol.In het afgelopen jaar werden aanvullend aan het Proto-col aansprakelijkheidsregels overeengekomen. In Bel-gië werd een wet goedgekeurd die uitvoering geeft aanhet Protocol van Madrid. Voor het komende jaar zalBelgië vooral nadruk leggen op synergie met regionaleorganisaties inzake visvangst (CCAMLR) en de walvis-vangstcommissie en hierbij streven naar de afbakeningvan mariene beschermde gebieden.

Ook in 2006 zal België een belangrijke rol hebben inde internationale walviscommissie. De groep van voor-standers en tegenstanders van het hervatten van dewalvisvangst zijn bijna even groot en dit terwijl er eensysteem van meerderheidsstemming geldt. België vraagtom de bescherming van de walvissen in stand te hou-den. Zo houdt België momenteel vast aan het bestaandemoratorium op walvisvangst en dient ook de vangst voorwetenschappelijke doeleinden gebaseerd te zijn op ob-jectieve gronden. Tevens vinden wij het belangrijk dataspecten van dierenwelzijn voldoende aandacht krjjgenin de walviscommissie.

Via het internationaal beleid zal ook gestreefd wor-den naar een betere bescherming van het mariene mi-lieu. Op Europees niveau zal in 2006 een geïntegreerdestrategie voor het mariene milieu worden onderhandeld.Daarbij zullen we het opstellen van bindende doelstel-lingen voor een gezond marien milieu bepleiten. Opmondiaal niveau zal de discussie voortgezet worden overde afbakening van mariene beschermde gebieden, hetduurzaam maken van visserij (o.m. verbieden van sleep-netten) en het verminderen van verontreiniging.

HET HANDHAVINGSBELEID

De Wet op de Productnormen van 21 december 1998,een van de kernbepalingen van het federale milieube-leid, bestaat in 2006 acht jaar. In de afgelopen jarenwerd ook het handhavingmechanisme voor de nalevingvan deze wet uitgebouwd. In 2002 werd daartoe onder-meer een federale milieu inspectie opgericht. De nauw-gezette naleving van de wet is van wezenlijk belang voormilieu en gezondheid. Toch blijkt uit de ervaringen vande afgelopen jaren dat er bepaalde onduidelijkhedenen lacunes gebleven zijn in verband met het handhaving-instrumentarium. Zo is de bevoegdheidsafbakening voorcontroles op regels inzake productveiligheid, voedsel-veiligheid en productnormering niet altijd even vanzelf-

Le Protocole de Madrid sur la protectionenvironnementale de l’Antarctique est entré en vi-gueur en 1998. La Belgique fut un des 27 cosignatairesde ce Protocole. Au cours de l’année passée, des rè-gles de responsabilités complémentaires au Protocoleont été convenues. La Belgique a adopté une loi met-tant en application le Protocole de Madrid. Pour l’annéeprochaine, la Belgique mettra principalement l’accentsur la synergie avec les organisations régionales enmatière de pêche (CCAMLR) et la Commission balei-nière. Dans ce cadre, la Belgique visera la délimitationdes zones maritimes protégées.

En 2006 également, la Belgique jouera un rôle im-portant dans le cadre de la Commission baleinièreinternationale. Les groupes des partisans et des op-posants à la reprise de la chasse à la baleine sont pra-tiquement de taille égale, et ce alors qu’un système devote à la majorité s’applique. La Belgique demande deconserver la protection des baleines. Ainsi, la Belgiques’attache actuellement au moratoire existant relatif à lachasse à la baleine, et la capture à des fins scientifi-ques doit également se fonder sur des raisons objecti-ves. Nous estimons également important que des as-pects du bien-être animal bénéficient d’une attentionsuffisante au sein de la Commission baleinière.

Par le biais de la politique internationale, on viseraégalement une meilleure protection du milieu marin. Auniveau européen, une stratégie intégrée pour le milieumarin sera négociée en 2006. En outre, nous préconi-serons l’élaboration d’objectifs contraignants pour unmilieu marin sain. Au niveau mondial, la discussion serapoursuivie en ce qui concerne les aspects suivants:délimiter des zones maritimes protégées, conférer uncaractère durable à la pêche (notamment: interdictionde la pêche aux chaluts) et diminuer la pollution.

LA POLITIQUE DE CONTRÔLE

En 2006, cela fera huit ans qu’existe la loi du21 décembre 1998 sur les normes de produits, l’unedes dispositions clés de la politique environnementalefédérale. Au cours des dernières années, le mécanismede contrôle en vue du respect de cette loi a égalementété développé. En 2002, une inspectionenvironnementale fédérale a notamment été créée à ceteffet. Le respect strict de la loi revêt une importancecapitale pour l’environnement et la santé. Néanmoins, ilressort des expériences des années précédentes qu’ilsubsiste certaines imprécisions et certaines lacunes ence qui concerne l’instrumentaire de contrôle. Ainsi, ladélimitation des compétences pour les contrôles rela-

16 2045/021DOC 51


sprekend. Ook de (wettelijke) instrumenten waaroverde inspectiedienst beschikt zijn niet altijd even geschiktvoor snelle en efficiënte controles. In 2006 is het tijdvoor een grondige doorlichting van het handhaving-mechanisme van de Wet op de Productnormen. Dezedoorlichting moet leiden tot aanbevelingen die de hand-having van regels inzake productnormering meer effec-tief maakt en de inspectiedienst slagvaardiger.

het milieurecht

Op federaal niveau werden in 2005 reeds belangrijkestappen gezet bij de omzetting van Richtlijnen inzakemilieueffectenbeoordeling, de toegang tot milieu infor-matie en participatie van de bevolking (pijlers van hetVerdrag van Aarhus) en inzake milieuaansprakelijkheid.In 2006 worden een aantal bijkomende initiatievenopgestart omtrent deze thema’s.

De wet betreffende milieueffectenbeoordeling vanplannen en programma’s en participatie van de be-volking in milieuzaken treedt begin 2006 in werking.Ook de nieuwe wet inzake toegang tot milieu infor-matie zal in 2006 in werking treden. Deze wet voorzietondermeer in de basis voor een rapporteringsysteemwaarbij de federale regering elke 4 jaar aan de Kamer(en via de website aan de burgers) rapporteert over hetleefmilieubeleid. De concrete modaliteiten voor dit rap-porteringsysteem worden na inwerkingtreding van dewet, in de loop van 2006 verder uitgewerkt.

Over de concrete toepassing van beide nieuwe wet-ten zal een informatiecampagne worden opgezet, dieburgers gedetailleerde informatie zal geven over demanier waarop men kan participeren aan de totstand-koming van het federale milieubeleid, of de manierwaarop men gewenste milieu informatie kan bekomen.

In 2005 werd duidelijk dat het Aarhus principe overeen ruime toegang tot de rechter voorlopig geen navol-ging krijgt in Europese geharmoniseerde wetgeving. Opfederaal Belgisch niveau zal het debat over toegangtot de rechter in milieuzaken wel gevoerd worden,mede naar aanleiding van de klacht die BBL bij de«compliance committee» van het Verdrag van Aarhus

tifs aux règles en matière de sécurité des produits, desécurité alimentaire et de normes de produits ne va pastoujours de soi. Les instruments (légaux) dont disposele service d’inspection ne sont pas toujours adaptés àdes contrôles rapides et efficaces. En 2006, le tempsest venu de procéder à une évaluation approfondie dumécanisme de respect de la loi sur les normes de pro-duits. Cette évaluation approfondie doit mener à desrecommandations permettant un respect plus efficacedes règles en matière de normes de produits et confé-rant une plus grande efficacité au service d’inspection.

le droit environnemental

En 2005, des étapes importantes ont déjà été fran-chies à l’échelon fédéral concernant la transposition dedirectives relatives à l’évaluation des incidences sur l’en-vironnement, l’accès aux informationsenvironnementales et la participation de la population(piliers de la Convention d’Aarhus) et en matière de res-ponsabilité environnementale. L’année 2006 verra lelancement de plusieurs initiatives supplémentaires re-latives à ces thèmes.

La loi relative à l’évaluation des incidences sur l’en-vironnement de plans et programmes et la partici-pation de la population en matière environnementaleentrera en vigueur début 2006. La nouvelle loi relative àl’accès à l’information environnementale entrera éga-lement en vigueur en 2006. Cette loi jette notammentles bases d’un système de rapportage selon lequel legouvernement fédéral fait rapport, tous les 4 ans, à laChambre (et au citoyen, par le biais du site internet) surla politique environnementale. Les modalités concrètesde ce système de rapportage seront élaborées plusavant après l’entrée en vigueur de la loi, dans le cou-rant de 2006.

Une campagne d’information relative à l’applica-tion concrète des deux nouvelles lois sera mise sur pied; cette campagne fournira aux citoyens des informationsdétaillées sur la manière dont on peut contribuer à laréalisation de la politique environnementale fédérale, oula manière dont on peut obtenir des informationsenvironnementales que l’on souhaite.

En 2005, il est devenu manifeste que le principe dela Convention d’Aarhus relatif au large accès à la jus-tice n’est provisoirement pas imité dans la législationeuropéenne harmonisée. Au niveau fédéral belge, ledébat sur l’accès à la justice en matièreenvironnementale sera effectivement mené, notam-ment dans le cadre de la plainte que le BBL a déposée

172045/021DOC 51


heeft ingediend tegen België. De mogelijkheid wordtvoorzien om in de loop van 2006 een ronde tafel te or-ganiseren waar in aanwezigheid van de milieu-organisaties, gerechtelijke instanties, praktijkjuristen,academici en politici,… een open debat plaatsvindt overde nood aan aanpassing van de huidige regelgevinginzake toegang tot de rechter in milieuzaken.

Tenslotte zullen, in uitvoering van de beslissing vande Intergouvernementele Conferentie Leefmilieu, uitge-breid met Justitie en Binnenlandse Zaken de modalitei-ten worden vastgelegd van een samenwerkingsakkoordtussen de Gewesten en de federale overheid, om degemengde bevoegdheidsaspecten uit de Richtlijn«milieuaansprakelijkheid» op een efficiënte manier omte zetten in België. Tegelijk zal door de federale milieuadministratie, in samenwerking met de andere betrok-ken federale departementen, werk gemaakt worden vaneen tijdige omzetting (april 2007) van deze richtlijn opfederaal niveau.

HET KLIMAATBELEID

In 2005 zijn er enkele belangrijke stappen gezet voorhet klimaatbeleid. De Europese Raad heeft een reductie-strategie bepaald voor de toekomst. Binnen België werdhet fiscale en financiële kader voor de invoering vanbiobrandstoffen en de windmolens in de Noordzee ge-schapen. Niemand twijfelt er nog aan dat deze een be-langrijke bijdrage zullen leveren aan onze doelstellin-gen. Het register voor emissiehandel is operationeel.Dit zal toelaten dat de betrokken Belgische bedrijven,goed voor 40% van onze CO

2 emissies, kunnen deel-

nemen aan deze nieuwe Europese markt. Tevens on-dersteunt de federale administratie onze Luxemburgsecollega’s bij de uitbating van hun systeem. De eersteofferteaanvraag voor duurzame JI en CDM projecten isgelanceerd waarbij de federale overheid emissierechtenonder het Kyoto Protocol kan aanschaffen.

Binnen de nationale klimaatcommissie zal werk ge-maakt worden van de evaluatie van de maatregelen voorhet klimaatbeleid door de verschillende overheden. Ditmoet de verdere uitbouw tot een volwaardig NationaalKlimaatplan ondersteunen. Voor de federale overheiddenken we dan vooral aan de maatregelen genomenop de bijzondere ministerraad van 20 maart 2004 teOostende en de vergroening van onze fiscaliteit. De fe-

contre la Belgique auprès du Comité de conformité(«compliance committee») de la Convention d’Aarhus.La possibilité est prévue d’organiser, dans le courantde 2006, une table ronde où aura lieu, en présence desorganisations environnementales, des instances judiciai-res, des praticiens du droit, du personnel académique,des politiques,…, un débat ouvert sur la nécessitéd’adapter la réglementation actuelle relative à l’accès àla justice en matière environnementale.

Enfin, en application de la décision de la Conférenceintergouvernementale Environnement, étendue à la Jus-tice et à l’Intérieur, on définira les modalités d’un accordde coopération entre les régions et les pouvoirs publicsfédéraux, en vue de transposer efficacement en droitbelge les aspects relatifs aux compétences mixtes dela directive «responsabilité environnementale». Si-multanément, l’administration environnementale fédé-rale s’attellera, en collaboration avec les autres dépar-tements fédéraux concernés, à une transposition dansles délais (avril 2007) de cette directive au niveau fédé-ral.

LA POLITIQUE DU CLIMAT

En 2005, des étapes importantes ont été franchiesen matière de politique climatique. Le Conseil européena notamment défini une stratégie de réduction pour l’ave-nir. En Belgique, un cadre fiscal et financier a vu le jouren ce qui concerne l’introduction des biocarburants etl’installation d’éoliennes en Mer du Nord. Plus personnene doute que ces mesures contribueront de manièreimportante à la réalisation des objectifs que nous noussommes fixés. Le registre d’échange des quotas d’émis-sion est opérationnel. Il permettra aux entreprises bel-ges concernées (qui représentent 40% de nos émis-sions de CO

2) de prendre part à ce nouveau marché

européen. De plus, notre administration fédérale aiderases collègues luxembourgeois à exploiter leur système.Le premier appel d’offres pour projets JI et CDM dura-bles a été lancé afin de permettre à l’autorité fédéraled’acquérir des quotas d’émission dans le cadre du Pro-tocole de Kyoto.

Au sein de la Commission nationale climat, les diffé-rents pouvoirs évalueront les dispositions prises dansle domaine de la politique climatique, dans le but desoutenir un plan climatique national à part entière. Pourle niveau fédéral, nous songeons surtout aux mesuresadoptées à l’occasion du Conseil des ministres spécialdu 20 mars 2004 à Ostende, ainsi qu’aux actions enfaveur d’une fiscalité plus écologique. L’autorité fédé-

18 2045/021DOC 51


derale overheid zal in 2006 de voorgenomen maatre-gelen evalueren om zorg te dragen dat ze allen op tijduitgevoerd worden zodat ze kunnen bijdragen tot hetbehalen van de emissiebeperkingen onder hetKyotoprotocol.

Het klimaatbeleid binnen België

Voor een verdere optimalisering van het Belgischeklimaatbeleid is het noodzakelijk dat de bevoegdhedenin verband met het toepassen van de flexibele mecha-nismen onder het Kyoto protocol, duidelijker omschre-ven wordt. Hieromtrent zal een samenwerkingsakkoordtussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het WaalsGewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moetenworden goedgekeurd.

Nieuwe initiatieven

Buiten de evaluatie van de maatregelen van de mi-nisterraad van Oostende zijn nieuwe initiatieven wen-selijk. Naar aanleiding van de publieksenquête die op-gezet is, wordt een informatiecampagne opgezet voor hetgrote publiek. Deze is geïnspireerd op het succes van deCO

2-gids voor personenwagens. In deze campagne zal

aandacht besteed worden aan de impact van allerhandeproducten op het klimaat. De nieuwe internet versie vande CO

2 gids omvat de uitstoot van roet en fijne stofdeel-

tjes. Dit moet de Belgische consument aanzetten om zijnaankoopgedrag zo aan te passen dat hij minder belas-tend is voor het klimaat en onze volksgezondheid. Bin-nen dit initiatief zal ook overlegd worden met de bouw-sector opdat een grotere bewustwording verkregen wordtvoor de bouwproducten die bijdragen tot een efficiëntklimaatbeleid. Er wordt ook een Fonds ter reductie vande globale energiekost opgezet dat als één van zijn doel-stellingen heeft het stimuleren van goedkope leningen voorstructurele maatregelen die de energiekost voor de parti-culier doen dalen.

Emissierechten

In 2006 zal het Europees emissierechten systeemhaar tweede levensjaar ingaan. Een tweede nationaaltoewijzingsplan voor onze industrie zal opgesteld moe-ten worden voor het einde van 2006. De federale over-heid zal hierbij coördinatie moeten voorzien tussen deGewesten en de Commissie. Ook zal het register-systeem verder uitgebouwd moeten worden opdat hetniet alleen emissierechten van het Europees systeemvan emissiehandel kan verhandelen maar tegen 2008ook emissierechten onder het Kyoto protocol.

rale évaluera en 2006 les mesures projetées de tellesorte qu’elles puissent être exécutées dans les délaiset ainsi contribuer à atteindre les limitations d’émissionsfixées dans le cadre du Protocole de Kyoto.

Politique du climat en Belgique

Une politique climatique optimale à l’échelon natio-nal nécessite une définition plus précise des compéten-ces liées à l’application des mécanismes flexibles telsque visés au Protocole de Kyoto. Un accord de coopé-ration devra être approuvé à cet égard entre l’Etat fédé-ral, la Région wallonne, la Région flamande et la Ré-gion de Bruxelles-Capitale.

Nouvelles initiatives

Hormis l’évaluation des mesures du Conseil des mi-nistres d’Ostende, la prise de nouvelles initiatives estsouhaitable. A l’occasion de l’enquête publique mise surpied, une campagne d’information du grand public seraorganisée et s’inspirera du succès rencontré par le GuideCO

2 pour les voitures. Ladite campagne s’attardera sur

l’impact qu’engendrent différents produits pour le climat.La nouvelle version internet du Guide CO

2 inclut les

émissions de suie et de particules fines, et ce afin d’en-courager le consommateur belge à adopter un autrecomportement d’achat, moins néfaste pour l’environne-ment et pour notre santé. Cette initiative prévoira aussiune concertation avec le secteur de la construction pourmieux le sensibiliser aux produits concourant à une po-litique efficace en matière de climat. Un Fonds de ré-duction du coût global de l’énergie sera créé, avec pourbut entre autres de stimuler l’octroi de prêts avantageuxen faveur de mesures structurelles d’économies d’éner-gie pour le particulier.

Quotas d’émission

En 2006, le système européen d’échange des quo-tas d’émission fêtera ses deux ans d’existence. Undeuxième plan national d’allocation destiné à nos in-dustries sera élaboré pour fin 2006. L’autorité fédéraledevra assurer la coordination entre les régions et laCommission. Le système de registre devra égalementêtre développé pour permettre le commerce non seule-ment des quotas d’émission du système européen maisaussi, d’ici 2008, des quotas d’émission visés par leProtocole de Kyoto.

192045/021DOC 51


In de lastenverdeling omtrent de doelstelling van hetKyoto Protocol tussen Gewesten en de Federale Over-heid is voorzien dat de Federale Overheid een hoeveel-heid emissierechten verwerft via de flexibele mechanis-men onder het Kyoto Protocol. Deze hoeveelheid isingeschat op 12,3 miljoen emissierechten. De federaleoverheid gaat trachten deze emissierechten eerst aante kopen via duurzame JI en CDM projecten die effec-tief emissies reduceren in zowel geïndustrialiseerde alsontwikkelingslanden. Investeren in dergelijke projectendraagt niet alleen bij tot het behalen van onze doelstel-lingen maar is ook een positief signaal in het vertrou-wen in het tot nu toe opgebouwde internationale beleids-kader.

Echter de looptijd van deze projecten (tot 2012) nood-zaakt dat in 2006 een hogere versnelling zal genomenmoeten worden willen we onze doelstelling behalen viaduurzame projecten. Vandaar dat eind 2005 een eva-luatie zal opgemaakt worden van de eerste JI-CDM ten-der. Vanuit die evaluatie zal in principe een tweede ge-optimaliseerde offerteaanvraag gelanceerd worden.

Klimaatbeleid na 2012

Tijdens de eerste Conferentie van de Partijen van hetKyoto Protocol later dit jaar in Montreal zal een eersteofficiële aanzet gegeven worden voor de onderhande-lingen aangaande de toekomstige verplichtingen. Deminister van Leefmilieu zal deze internationale onder-handelingen van dichtbij opvolgen. De Europese Uniewil een te grote impact van klimaatverandering vermij-den en wil daarom de stijging van de temperatuur tot2°C beperken. Hiervoor zullen reducties in de globalebroeikasgasemissies nodig zijn van ten minste 15%, enmisschien wel 50% tegen 2050 ten opzichte van de ni-veaus van 1990. Opdat deze bereikt worden zullen delanden die op dit moment geen reductiebeperking heb-ben onder het protocol of het protocol niet geratificeerdhebben, toch betrokken moeten worden bij de onder-handelingen voor toekomstige emissiebeperkingen. Deontwikkelde landen zullen echter een voorbeeldrolmoeten spelen opdat ook de ontwikkelingslanden over-tuigd kunnen worden dat zij ook inspanningen kunnenleveren. Daarom zal de EU mogelijke strategieën moe-ten zoeken met de andere ontwikkelde landen om denoodzakelijke emissiereductie te realiseren en denkthierbij aan reducties in de orde van grootte van 15 à30% vóór 2020 en 60 à 80% vóór 2050.

België zal zich voorbereiden op dit internationaal de-bat. Einde 2005 wordt een derde en finaal advies ver-wacht worden van de FRDO over de mate waarin Bel-gië kan bijdragen tot toekomstige reductiedoelstellingen

Dans la répartition des charges entre les régions etl’autorité fédérale, il est prévu que cette dernière ac-quiert une quantité de quotas par le biais des mécanis-mes flexibles du Protocole de Kyoto. Cette quantité estestimée à 12,3 millions de quotas. L’autorité fédéraletâchera d’acheter dans un premier temps ces quotasd’émission par l’entremise de projets JI et CDM dura-bles qui réduisent de manière effective les émissionsde gaz à effet de serre tant dans les pays industrialisésque dans les pays en développement. En investissantdans ce type de projets, nous contribuons à atteindrenos objectifs tout en adressant un signal positif quant àla confiance nourrie envers le cadre politique internatio-nal érigé jusqu’à présent.

La durée de ces projets, dont l’échéance est fixée à2012, nous obligera toutefois en 2006 à accélérer leschoses si nous voulons concrétiser notre objectif via desprojets durables. C’est la raison pour laquelle le pre-mier appel d’offres pour projets JI-CDM fera l’objet d’uneévaluation fin 2005, évaluation qui en principe servirade base à un second appel d’offres optimisé.

Politique climatique au-delà de 2012

La première Conférence des parties du Protocole deKyoto – qui se tiendra à Montréal plus tard au cours decette année 2005 – imprimera une première impulsionofficielle aux pourparlers sur les obligations futures. Leministre de l’Environnement suivra de près l’évolutionde ces négociations internationales. L’Union européennetient à éviter un impact trop important des changementsclimatiques et veut par conséquent limiter la hausse dela température à 2°C. Cela exigera de réduire les émis-sions mondiales de gaz à effet de serre d’au moins 15%,voire de 50% d’ici 2050, par rapport aux niveaux de 1990.Pour ce faire, les pays qui n’ont pas ratifié le Protocoleou qui, en vertu de ce dernier, ne doivent pas pour l’heureréduire leurs émissions, devront être impliqués dans lesnégociations sur les limitations d’émissions futures. Lespays industrialisés devront cependant montrer l’exem-ple pour convaincre les pays en développement qu’ilspeuvent eux aussi consentir des efforts en la matière.L’Union européenne devra dès lors se mettre en quêtede stratégies possibles avec les autres pays industriali-sés pour parvenir à réduire les émissions de gaz né-cessaires. On songe ici à des réductions de l’ordre de15 à 30% avant 2020 et de 60 à 80% avant 2050.

La Belgique se préparera à ce débat international.Un troisième et dernier avis du CFDD est attendu pourfin 2005 concernant le degré de participation de la Bel-gique dans les objectifs de réduction futurs, et ce dans

20 2045/021DOC 51


en dit binnen de Europese context. Een inschatting vanmogelijke reductiescenario’s is gevraagd aan het Fede-raal Planbureau. De bekomen inzichten kunnen onsbegeleiden tot het oplijsten van realistische, maar am-bitieuze doelstellingen voor de reductie van de uitstootvan broeikasgassen in de periode na 2012. Dit zal ge-beuren in samenspraak met de Gewestelijke overhe-den en alle stakeholders en moet ons voorbereidenvoor de standpuntbepaling in de internationale onder-handelingen waar de uiteindelijke doestellingen vastge-legd zullen worden.

DE COORDINATIE VAN HET INTERNATIONAALMILIEUBELEID

Binnen het federale milieubeleid neemt de opvolgingen deelname aan de Europese en internationale besluit-vorming voor leefmilieu een zeer belangrijke plaats in.

Met het samenwerkingsakkoord van 1995 inzake in-ternationaal milieubeleid werd een samenwerkings-structuur tussen de gewesten en de federale betrokkenoverheden vastgelegd voor het internationaal milieube-leid (zo werd in het bijzonder het Coördinatie ComitéInternationaal Milieubeleid (CCIM) opgericht.

Dit CCIM kader staat garant voor een systematischeopvolging van de Europese en internationale milieu-dossiers die in onderhandeling zijn. Voor elk dossierwordt er in principe een piloot en een expertengroepaangeduid.

Ook wordt binnen CCIM semesterieel nieuwe priori-teiten vastgelegd.

Afgelopen jaar werd in het kader van het CCIM werkgemaakt van het rationaliseren van desamenwerkingsstruktuur en het versterken van het over-leg met de belanghebbenden (het maatschappelijkmiddenveld). CCIM staat momenteel in voor een goedfunctionerend netwerk dat toelaat om het Europees eninternationaal beleid op te volgen. Ook is er een syste-matisch en gestructureerd overleg met het maatschap-pelijk middenveld.

In 2006 zal werk gemaakt worden van het aanleggenvan een databank met de verschillende relevanteinternationaIe documenten.

De federale overheid heeft afgelopen jaren ook veelprioriteit gelegd op een striktere opvolging van de om-zetting van Europese richtlijnen en van de ratificatie vaninternationale verdragen. Deze inspanning wordt voort-

le contexte européen. Il a été demandé au Bureau fé-déral du plan de procéder à une estimation des scéna-rios de réduction susceptibles d’être envisagés. Lesdonnées obtenues nous aideront à dresser une listed’objectifs réalistes mais ambitieux visant à réduire lesémissions de gaz à effet de serre pour l’après-2012.Cela se fera en concertation avec les instances régio-nales et toutes les parties prenantes, en vue de prépa-rer la position belge à défendre lors des négociationsinternationales, au cours desquelles seront définis lesobjectifs finaux.

LA COORDINATION DE LA POLITIQUE INTERNA-TIONALE DE L’ENVIRONNEMENT

Une priorité de la politique environnementale fédé-rale est le suivi et la participation à la prise de décisionsdans le domaine de l’environnement aux niveaux euro-péen et international.

L’accord de coopération de 1995 en matière de poli-tique environnementale internationale a mis en placeune collaboration entre les régions et les instances, fé-dérales concernées. C’est ainsi que fut crée entre autresle Comité de coordination de la politique internationalede l’environnement (CCPIE).

Le CCPIE garantit un suivi systématique des dos-siers relatifs aux questions environnementales en coursde négociations devant les instances européennes etinternationales. Pour chacun de ces dossiers, un co-mité de pilotage et un groupe d’experts sont en principedésignés.

De même, le CCPIE définit de nouvelles priorités tousles six mois.

L’an dernier, la collaboration organisée dans le cadredu CCPIE a été rationalisée et la concertation avec lesparties concernées (société civile) renforcée. Le CCPIErépond actuellement d’un réseau performant de suivide la politique environnementale européenne et inter-nationale. Une concertation structurée et systématiquese tient avec les représentants de la société civile.

En 2006, une banque de données rassemblera lesdifférents documents internationaux pertinents.

Au cours des dernières années, l’autorité fédérale aaussi accordé beaucoup d’importance à un respect plusstrict quant à la transposition des directives européen-nes et à la ratification de traités internationaux. Ces ef-

212045/021DOC 51


gezet. Vanaf de onderhandelingsfase wordt de toepas-sing voorbereid en 2 wekelijks wordt voor elk omzettings-dossier de voortgang nagegaan.

In 2006 zal de OESO een evaluatie maken van hetBelgisch milieubeleid. De voorbereiding hierop gingreeds in 2005 van start, doch in september 2006 zal deOESO een specifieke sessie wijden aan het Belgischmilieubeleid en hierbij conclusies en aanbevelingen for-muleren.

Uiteraard zullen de Belgische milieu-overheden ver-volgens moeten nagaan hoe ze aan deze aanbevelin-gen de juiste opvolging kunnen geven.

In het kader van het Europees actieplan inzake milieu-technologie wordt in 2006 onder impuls van de federalemilieu-overheid ook een samenwerking tot stand ge-bracht tussen de verschillende actoren betrokken bijmilieutechnologie in België. De bedoeling is om de in-formatie-uitwisseling tussen de verschillende actoren teverbeteren en om beleidsmatig beter te kunnen inspe-len op eventuele noden. Een sterkere ontwikkeling vanmilieutechnologie kan zeker leiden tot wederzijdse winsttussen milieu, economie en tewerkstelling.

MILIEU EN GEZONDHEID

Met het nationaal actieplan «Milieu en Gezondheid»en het samenwerkingsakkoord hieromtrent beschikkende gewesten, de gemeenschappen en de federale over-heid sedert 2004 over een structureel samenwerkings-verband.

Binnen dit kader werden sedertdien een aantal ge-meenschappelijke projecten opgestart. Meer bepaaldgaat het hierbij om communicatie inzake ozon en hitte-golf; deelname aan een Europees proefproject inzakestedelijke luchtvervuiling; onderzoek naar de mogelijk-heid om productnormering in te zetten ter bestrijdingvan binnenhuisvervuiling en de ontwikkeling vanindicatoren milieu en gezondheid. Deze projecten zul-len ook in 2006 voortgezet worden en resultaten kun-nen presenteren.

In 2006 zal er een aantal nieuwe projecten opgestartworden. Deze nieuwe projecten willen zich specifiek rich-ten op milieu en gezondheidsproblemen bij kinderen.In 2005 werden hiervoor na overleg met stakeholderseen aantal prioriteiten vastgelegd. Deze prioriteiten si-tueren zich op het vlak van monitoring, mobiliteit, enproductnormering.

forts seront poursuivis. Ainsi, dès la phase de négocia-tion, les préparatifs seront pris aux fins d’application,avec un état des lieux bimensuel pour chaque dossierde transposition.

En 2006, l’OCDE évaluera la politique belge en ma-tière d’environnement. Les préparatifs en vue de cetteévaluation ont déjà débuté cette année, mais ce n’estqu’en septembre 2006 que l’OCDE consacrera uneséance à la politique environnementale de la Belgiqueet formulera ses conclusions et recommandations.

Les instances environnementales belges devront bienentendu ensuite examiner comment donner suite à cesrecommandations.

Toujours en 2006, dans le cadre du plan d’action euro-péen en faveur de l’écotechnologie, une collaborationsera mise sur pied, à l’initiative des autoritésenvironnementales fédérales, entre les différents acteursactifs en Belgique dans secteur de l’écotechnologie. Lebut est de perfectionner l’échange d’informations entreles différentes parties et de mieux rencontrer les éven-tuels besoins concernant la politique à mener. Non seu-lement l’environnement mais aussi l’économie et l’em-ploi tireront à n’en pas douter profit d’un développementplus fort de l’écotechnologie.

ENVIRONNEMENT ET SANTE

Le plan national d’action «Environnement- Santé» etl’accord de coopération y afférent associent de manièrestructurelle depuis 2004 régions, communautés et Etatfédéral.

Depuis lors, un certain nombre de projets communsont vu le jour dans le cadre de cette association, plusparticulièrement en ce qui concerne la communicationliée aux pics d’ozone et aux vagues de chaleur, la parti-cipation à un projet-pilote européen sur la pollution ur-baine, l’étude du recours éventuel aux normes de pro-duits pour lutter contre la pollution intérieure, et ledéveloppement d’indicateurs environnement-santé. En2006, ces projets se poursuivront et des résultats se-ront présentés.

2006 verra aussi apparaître de nouveaux projets, axéssur les problèmes d’environnement et de santé chezl’enfant. En 2005, des priorités ont été fixées après con-certation avec les parties prenantes. Ces priorités sesituent au niveau du monitoring, de la mobilité et desnormes de produits.

22 2045/021DOC 51


Op basis van de eerdere studie inzakeproductnormering en de bestrijding van binnenhuis-vervuiling zou er ook specifiek prioriteit moeten verleendworden aan de bestrijding van binnenhuisvervuiling inde leefomgeving van kinderen (kinderdagverblijven,scholen). Een andere aspect dat naar aanleiding vande bovenvermelde studie de nodige aandacht zal krij-gen, is de ontwikkeling van een uniforme testmethodeen uitstootnormen voor producten die binnenshuis bloot-stellingrisico’s inhouden. Tegelijk zal ook aandacht uit-gaan naar de ontwikkeling van een label dat wordt toe-gekend aan producten die aan de hand van de uniformetests blijken te beantwoorden aan de uitstootnormen.

De minister van Leefmilieu,

Bruno TOBBACK

Partant de l’étude réalisée sur les normes de pro-duits et la lutte contre la pollution intérieure, il convientde s’attarder en priorité sur la pollution intérieure dansle milieu de vie des enfants (crèches, garderies, éco-les). Un autre aspect qui bénéficiera de l’attention re-quise dans le prolongement de ladite étude est le déve-loppement d’une méthode-test uniforme et de normesd’émission pour les produits qui présentent des risquesd’exposition en intérieur. Dans le même temps, un labelsera développé pour les produits qui, en vertu des testsuniformisés, répondent aux normes d’émission.

Le ministre de l’Environnement,

Bruno TOBBACK

Centrale drukkerij – Deze publicatie wordt uitsluitend gedrukt op volledig gerecycleerd papierImprimerie centrale – Cette publication est imprimée exclusivement sur du papier entièrement recyclé

du ministre de l’Environnement et des Pensions - …©sentants, le ministre de l’Environnement a...

Documents

Transcript of du ministre de l’Environnement et des Pensions - …©sentants, le ministre de l’Environnement a...