Zinneke 2015-2016 : EXPO FRAGIL Manifeste/Manifest

2
ce qu’il convient de reconnaître La fragilité est histoire de vie. Plus nous grandissons, murissons, vieillissons, plus le sentiment de fragilité s’accroit. La vie est un équilibre à toujours conquérir. La fragilité tient de la grâce et c’est en ces moments de fragilité que les personnes deviennent conscientes. Définissons la grâce : c’est le moment souverain où vous surgissez, et vous n’étiez pas encore. Alors la fragilité rejoint la force, à l’endroit même où elle se transforme en reconnaissance de soi. Il en est de même des écologies. À reconnaître nos fragilités, nous gagnerons en force. À reconnaître nos dépendances et solidarités, la nécessité de fragilité que signale la condition écologique, nous gagnerons en force. Les coûts des développements économiques sont considérables et nous jouons aux apprentis sorciers, voulant maîtriser l’environnement, nous figurant l’impact humain sur la terre à l’égal d’un âge géologique. Il est probable que nous sortions exsangues de ce jeu sauf à avoir prévu la fragilité, à compter sur elle. La fragilité est l’esthétique précaire de nos liens et interdépendances. Cette esthétique s’affranchit de l’idée d’autonomie, et les prises se transforment en vivre-être. Je suis, et je deviens, dans l’acte de transformation de moi- même et de mon milieu. La prise esthétique sensible donne sens à mon monde. C’est pourquoi, sur un pur plan esthétique, il est fondamental de lier l’individu et le collectif, de fabriquer une manière de penser en commun. Nous pensons qu’il faudra vivre fragile, se départir d’une condition de l’assurance. Aujourd’hui nous savons que nous ignorons beaucoup de choses : l’impact des expériences scientifiques grandeur nature des corps et des environnements ; l’impact du développement des sociétés. Saurons-nous mieux demain ? Maitriserons-nous l’ensemble de nos écosystèmes à force d’ingénierie ? Il s’agit d’interroger l’effort de maîtrise et cesser de vouloir exploiter à tout prix l’ensemble des ressources matérielles et immatérielles. Tant l’effort de maîtrise que celui d’exploitation doit être réfléchi au profit de la reconnaissance des fragilités comme nouvel horizon de vie. Il suffit déjà d’entendre ce qu’intimement nous percevons. Il faut se mettre en mode vibratoire. La civilisation du vivre écologique est la reconnaissance d’un abus. Un abus d’être, qui se résume à être à tout prix, être un héros, un héros de sa propre vie, un héros de la vie des autres. Pourtant il n’y a de victoire qu’à définir une nouvelle perspective ; celle de reconnaître l’idée d’une nouvelle possibilité d’être. Tel est le Manifeste pour la Fragilité. ce qu’il est possible de faire C’est l’histoire d’un équilibre à construire, d’une négociation de chaque instant, sans jamais pouvoir être sûr de ce qui se profile à travers les dynamiques écologiques. Parce qu’on ne les a pas pensées comme ça. Ces dynamiques écologiques préfigurent l’avenir, lui donnent forme. C’est l’émergence d’une culture de l’échange entre le milieu et soi et la mise en évidence d’actes écologiques qu’il nous faut regarder. C’est accepter de se mettre à nu, rendre l’enveloppe transparente pour donner à voir l’invu, ce qu’on ressentait de façon inconsciente, mais dont on préférait qu’il nous échappât. Nous souhaitons ouvrir un espace de l’inquiétude, pour commencer à se familiariser avec ce qui nous fait peur. La chute, la rupture, l’imprévu, le risque, l’altération deviennent ainsi non des menaces, mais des parts d’existence qui aident à définir la nature de nos quotidiens. Prendre en compte ces parts d’existence, c’est chercher à en saisir les qualités physique, processuelle ou encore esthétique. En faisant le pari que nous y trouverons des ressources et des formes pour proposer d’autres valeurs. Une politique de la fragilité s’incarne donc par la création d’espaces-temps qui laissent la possibilité à des gestes discrets, incertains, modestes, en cours, d’émerger. Il est question de laisser place au vivant et à ses modes de figuration. Ça doit pouvoir parler. Des langues et des formes qui interviennent là où on ne les attend pas. Des histoires de dégénérescence et de morphogenèse, de pollution et de dialectique, de germination et de soubresauts. D’errance et d’étonnements. Nous voyons en la fragilité la possibilité d’un futur où le pouvoir se traduit dans la capacité à faire. Un pouvoir d’agir modeste là où l’on pensait que ça n’était plus ou pas possible. Une politique de la fragilité qui sache faire autrement que par les rouages habituels de l’autorité. Une politique qui parte du détail, de l’infra-mince, du minoritaire, de l’anfractuosité, pour reconquérir des pendants oubliés de notre réel et de nos imaginaires. Une politique des corps sensibles comme qui offre une conversation enrichie avec le monde. Un monde à préserver, et la promesse de se transformer pour le vivre à nouveau ! Wat we moeten erkennen Fragiliteit hoort bij het leven. Naarmate we opgroeien, en rijper en ouder worden, voelen we ons fragieler. Het evenwicht in het leven moet je altijd opnieuw terugvinden. Fragiliteit houdt een zekere gratie in. Op kwetsbare momenten word je je als persoon bewust van jezelf. Wat is gratie? Een eenzaam moment waarop je boven jezelf uitstijgt en ergens komt waar je nog niet was. Fragiliteit creëert dus zelfbewustzijn. Hetzelfde geldt voor ecologie. Door onze fragiliteit te aanvaarden, winnen we aan kracht. Door te aanvaarden dat we afhankelijk en verbonden zijn, dat de natuur fragiel is, winnen we aan kracht. De prijs voor de economische ontwikkelingen zijn onoverzienbaar. We gedragen ons als leerling-tovenaars die de natuur willen controleren. De impact van de mens op de aarde beschouwen we als een geologisch tijdperk. Waarschijnlijk komen we bedrogen uit. Tenzij we rekening houden met de fragiliteit en erop vertrouwen. Fragiliteit is de onzekere esthetiek van onze banden en onderlinge afhankelijkheid. Die esthetiek laat de idee van autonomie varen. De greep op alle dingen willen hebben transformeert zich in loslaten en leven-zijn. Doorheen die daad van transformatie van mezelf en mijn omgeving, ben ik en word ik. Die tastbare esthetiek geeft zin aan mijn wereld. Daarom is het vanuit puur esthetisch oogpunt van fundamenteel belang om het individu en het collectieve te verbinden, om een manier van gemeenschappelijk denken te creëren. Wij denken dat we fragiel moeten leven en afstand moeten nemen van onze levenswijze vol zekerheden. Vandaag weten we dat we veel negeren: de impact van wetenschappelijke experimenten op lichaam en milieu, de impact van de bedrijfswereld en de samenlevingen. Zullen we morgen beter weten? Zullen we al onze ecosystemen beheersen met techniek? We moeten onze inspanningen om alles te willen beheersen in vraag stellen en ermee ophouden om alle materiële en immateriële middelen tegen elke prijs uit te buiten. De reflectie over onze beheers- en uitbuitingslogica’s moet hand in hand gaan met de erkenning van de fragiliteit als nieuwe levensvisie. Het volstaat eigenlijk al om te luisteren naar wat we diep vanbinnen ervaren. Je moet jezelf in trilstand zetten. De beschaving die ecologisch leeft, erkent het bestaan van een misbruik. Misbruik van het zijn, dat je kan samenvatten als ten alle prijze willen zijn. Een held zijn, een held van je eigen leven, een held van het leven van anderen. En toch kunnen we pas echt heldendaden verrichten als we een nieuw perspectief ontwikkelen: het idee van een nieuwe mogelijke manier van zijn erkennen. Dat is het Manifest voor de Fragiliteit. Wat we kunnen doen Er is een evenwicht nodig. Een evenwicht dat we altijd opnieuw moeten nastreven, zonder ooit zeker te zijn van hoe de ecologische dynamieken evolueren. Omdat we ze nooit zo hadden gedacht. Deze ecologische dynamieken luiden de toekomst in, geven ze vorm. We moeten kijken naar deze voorbodes van een cultuur waarin de wisselwerking tussen het milieu en onszelf centraal staat. We moeten ecologische initiatieven in de schijnwerpers plaatsen. We moeten onszelf durven blootgeven, het omhulsel transparant maken om het onzichtbare – wat we onbewust aanvoelen, maar liever niet weten – te onthullen. We willen ongerustheid een plaats geven zodat we vertrouwd raken met wat ons angst inboezemt. De val, de breuk, het onverwachte, risico’s en veranderingen vormen zo geen bedreigingen, maar maken deel uit van ons bestaan en bepalen mee ons dagelijks leven. Als we die aspecten van ons bestaan aanvaarden, proberen we de fysieke, evolutieve en zelfs esthetische eigenschappen ervan te vatten. Door die uitdaging aan te gaan, vinden we middelen en manieren om er andere waarden tegenover te stellen. Een beleid gestoeld op fragiliteit creëert ruimte en tijd voor discrete, onzekere, bescheiden handelingen, hoe schoorvoetend ook. Het gaat over plaats geven aan wat leeft, in al zijn verschillende vormen. Het moet zich kunnen uiten. Talen en vormen die opduiken waar je ze niet verwacht. Verhalen van degeneratie en morfogenese, vervuiling en dialectiek, ontkieming en stuiptrekkingen. Omzwervingen en verbazing. We zien in de fragiliteit een nieuwe toekomst waarin macht zich vertaalt in het vermogen om te handelen. Een bescheiden handelingsbekwaamheid daar waar we dachten dat het niet of niet meer mogelijk was. Een politiek van de fragiliteit die niet gebaseerd is op het mechanisme van autoriteit. Een manier van doen die vertrekt vanuit het detail, het onbeduidend kleine, de minderheid, de kloof, om de vergeten tegenhangers van onze realiteit en onze verbeelding terug te winnen. Een gevoelige politiek die een rijker gesprek met de wereld aangaat. Een wereld die we moeten beschermen. En aan wie we moeten beloven onszelf te veranderen om die wereld opnieuw te be-leven. ce qui fait fragilité wat ce qui fait fragil wat fragil maakt fragiliteit maakt Tekst van Nathalie Blanc en Emeline Eudes voor Ce Qui Fait Fragilité, Tentoonstelling van VivoEquidem (Parijs 16/9 – 22/12/2014) Texte de Nathalie Blanc et Emeline Eudes, pour Ce Qui Fait Fragilité, exposition de VivoEquidem (Paris 16/9 – 22/12/2014)

description

 

Transcript of Zinneke 2015-2016 : EXPO FRAGIL Manifeste/Manifest

ce qu’il convient de reconnaître

La fragilité est histoire de vie. Plus nous grandissons, murissons, vieillissons, plus le sentiment de fragilité s’accroit. La vie est un équilibre à toujours conquérir. La fragilité tient de la grâce et c’est en ces moments de fragilité que les personnes deviennent conscientes. Définissons la grâce : c’est le moment souverain où vous surgissez, et vous n’étiez pas encore. Alors la fragilité rejoint la force, à l’endroit même où elle se transforme en reconnaissance de soi.

Il en est de même des écologies. À reconnaître nos fragilités, nous gagnerons en force. À reconnaître nos dépendances et solidarités, la nécessité de fragilité que signale la condition écologique, nous gagnerons en force. Les coûts des développements économiques sont considérables et nous jouons aux apprentis sorciers, voulant maîtriser l’environnement, nous figurant l’impact humain sur la terre à l’égal d’un âge géologique. Il est probable que nous sortions exsangues de ce jeu sauf à avoir prévu la fragilité, à compter sur elle.

La fragilité est l’esthétique précaire de nos liens et interdépendances. Cette esthétique s’affranchit de l’idée d’autonomie, et les prises se transforment en vivre-être. Je suis, et je deviens, dans l’acte de transformation de moi-même et de mon milieu. La prise esthétique sensible donne sens à mon monde. C’est pourquoi, sur un pur plan esthétique, il est fondamental de lier l’individu et le collectif, de fabriquer une manière de penser en commun.

Nous pensons qu’il faudra vivre fragile, se départir d’une condition de l’assurance. Aujourd’hui nous savons que nous ignorons beaucoup de choses : l’impact des expériences scientifiques grandeur nature des corps et des environnements ; l’impact du développement des sociétés. Saurons-nous mieux demain ? Maitriserons-nous l’ensemble de nos écosystèmes à force d’ingénierie ? Il s’agit d’interroger l’effort de maîtrise et cesser de vouloir exploiter à tout prix l’ensemble des ressources matérielles et immatérielles.

Tant l’effort de maîtrise que celui d’exploitation doit être réfléchi au profit de la reconnaissance des fragilités comme nouvel horizon de vie. Il suffit déjà d’entendre ce qu’intimement nous percevons. Il faut se mettre en mode vibratoire.

La civilisation du vivre écologique est la reconnaissance d’un abus. Un abus d’être, qui se résume à être à tout prix, être un héros, un héros de sa propre vie, un héros de la vie des autres. Pourtant il n’y a de victoire qu’à définir une nouvelle perspective ; celle de reconnaître l’idée d’une nouvelle possibilité d’être. Tel est le Manifeste pour la Fragilité.

ce qu’il est possible de faire

C’est l’histoire d’un équilibre à construire, d’une négociation de chaque instant, sans jamais pouvoir être sûr de ce qui se profile à travers les dynamiques écologiques. Parce qu’on ne les a pas pensées comme ça. Ces dynamiques écologiques préfigurent l’avenir, lui donnent forme. C’est l’émergence d’une culture de l’échange entre le milieu et soi et la mise en évidence d’actes écologiques qu’il nous faut regarder. C’est accepter de se mettre à nu, rendre l’enveloppe transparente pour donner à voir l’invu, ce qu’on ressentait de façon inconsciente, mais dont on préférait qu’il nous échappât.

Nous souhaitons ouvrir un espace de l’inquiétude, pour commencer à se familiariser avec ce qui nous fait peur. La chute, la rupture, l’imprévu, le risque, l’altération deviennent ainsi non des menaces, mais des parts d’existence qui aident à définir la nature de nos quotidiens. Prendre en compte ces parts d’existence, c’est chercher à en saisir les qualités physique, processuelle ou encore esthétique. En faisant le pari que nous y trouverons des ressources et des formes pour proposer d’autres valeurs.

Une politique de la fragilité s’incarne donc par la création d’espaces-temps qui laissent la possibilité à des gestes discrets, incertains, modestes, en cours, d’émerger. Il est question de laisser place au vivant et à ses modes de figuration. Ça doit pouvoir parler. Des langues et des formes qui interviennent là où on ne les attend pas. Des histoires de dégénérescence et de morphogenèse, de pollution et de dialectique, de germination et de soubresauts. D’errance et d’étonnements.

Nous voyons en la fragilité la possibilité d’un futur où le pouvoir se traduit dans la capacité à faire. Un pouvoir d’agir modeste là où l’on pensait que ça n’était plus ou pas possible. Une politique de la fragilité qui sache faire autrement que par les rouages habituels de l’autorité. Une politique qui parte du détail, de l’infra-mince, du minoritaire, de l’anfractuosité, pour reconquérir des pendants oubliés de notre réel et de nos imaginaires. Une politique des corps sensibles comme qui offre une conversation enrichie avec le monde. Un monde à préserver, et la promesse de se transformer pour le vivre à nouveau !

Wat we moeten erkennen

Fragiliteit hoort bij het leven. Naarmate we opgroeien, en rijper en ouder worden, voelen we ons fragieler. Het evenwicht in het leven moet je altijd opnieuw terugvinden. Fragiliteit houdt een zekere gratie in. Op kwetsbare momenten word je je als persoon bewust van jezelf. Wat is gratie? Een eenzaam moment waarop je boven jezelf uitstijgt en ergens komt waar je nog niet was. Fragiliteit creëert dus zelfbewustzijn.

Hetzelfde geldt voor ecologie. Door onze fragiliteit te aanvaarden, winnen we aan kracht. Door te aanvaarden dat we afhankelijk en verbonden zijn, dat de natuur fragiel is, winnen we aan kracht. De prijs voor de economische ontwikkelingen zijn onoverzienbaar. We gedragen ons als leerling-tovenaars die de natuur willen controleren. De impact van de mens op de aarde beschouwen we als een geologisch tijdperk. Waarschijnlijk komen we bedrogen uit. Tenzij we rekening houden met de fragiliteit en erop vertrouwen.

Fragiliteit is de onzekere esthetiek van onze banden en onderlinge afhankelijkheid. Die esthetiek laat de idee van autonomie varen. De greep op alle dingen willen hebben transformeert zich in loslaten en leven-zijn. Doorheen die daad van transformatie van mezelf en mijn omgeving, ben ik en word ik. Die tastbare esthetiek geeft zin aan mijn wereld. Daarom is het vanuit puur esthetisch oogpunt van fundamenteel belang om het individu en het collectieve te verbinden, om een manier van gemeenschappelijk denken te creëren.

Wij denken dat we fragiel moeten leven en afstand moeten nemen van onze levenswijze vol zekerheden. Vandaag weten we dat we veel negeren: de impact van wetenschappelijke experimenten op lichaam en milieu, de impact van de bedrijfswereld en de samenlevingen. Zullen we morgen beter weten? Zullen we al onze ecosystemen beheersen met techniek? We moeten onze inspanningen om alles te willen beheersen in vraag stellen en ermee ophouden om alle materiële en immateriële middelen tegen elke prijs uit te buiten.De reflectie over onze beheers- en uitbuitingslogica’s moet hand in hand gaan met de erkenning van de fragiliteit als nieuwe levensvisie. Het volstaat eigenlijk al om te luisteren naar wat we diep vanbinnen ervaren. Je moet jezelf in trilstand zetten.

De beschaving die ecologisch leeft, erkent het bestaan van een misbruik. Misbruik van het zijn, dat je kan samenvatten als ten alle prijze willen zijn. Een held zijn, een held van je eigen leven, een held van het leven van anderen. En toch kunnen we pas echt heldendaden verrichten als we een nieuw perspectief ontwikkelen: het idee van een nieuwe mogelijke manier van zijn erkennen. Dat is het Manifest voor de Fragiliteit.

Wat we kunnen doen

Er is een evenwicht nodig. Een evenwicht dat we altijd opnieuw moeten nastreven, zonder ooit zeker te zijn van hoe de ecologische dynamieken evolueren. Omdat we ze nooit zo hadden gedacht. Deze ecologische dynamieken luiden de toekomst in, geven ze vorm. We moeten kijken naar deze voorbodes van een cultuur waarin de wisselwerking tussen het milieu en onszelf centraal staat. We moeten ecologische initiatieven in de schijnwerpers plaatsen. We moeten onszelf durven blootgeven, het omhulsel transparant maken om het onzichtbare – wat we onbewust aanvoelen, maar liever niet weten – te onthullen.

We willen ongerustheid een plaats geven zodat we vertrouwd raken met wat ons angst inboezemt. De val, de breuk, het onverwachte, risico’s en veranderingen vormen zo geen bedreigingen, maar maken deel uit van ons bestaan en bepalen mee ons dagelijks leven. Als we die aspecten van ons bestaan aanvaarden, proberen we de fysieke, evolutieve en zelfs esthetische eigenschappen ervan te vatten. Door die uitdaging aan te gaan, vinden we middelen en manieren om er andere waarden tegenover te stellen.

Een beleid gestoeld op fragiliteit creëert ruimte en tijd voor discrete, onzekere, bescheiden handelingen, hoe schoorvoetend ook. Het gaat over plaats geven aan wat leeft, in al zijn verschillende vormen. Het moet zich kunnen uiten. Talen en vormen die opduiken waar je ze niet verwacht. Verhalen van degeneratie en morfogenese, vervuiling en dialectiek, ontkieming en stuiptrekkingen. Omzwervingen en verbazing.

We zien in de fragiliteit een nieuwe toekomst waarin macht zich vertaalt in het vermogen om te handelen. Een bescheiden handelingsbekwaamheid daar waar we dachten dat het niet of niet meer mogelijk was. Een politiek van de fragiliteit die niet gebaseerd is op het mechanisme van autoriteit. Een manier van doen die vertrekt vanuit het detail, het onbeduidend kleine, de minderheid, de kloof, om de vergeten tegenhangers van onze realiteit en onze verbeelding terug te winnen. Een gevoelige politiek die een rijker gesprek met de wereld aangaat. Een wereld die we moeten beschermen. En aan wie we moeten beloven onszelf te veranderen om die wereld opnieuw te be-leven.

ce qui fait fragilité wat

ce qui fait fragilw

at fragil maakt

fragiliteit maakt

Tekst van Nathalie Blanc en Emeline Eudes voor Ce Qui Fait Fragilité, Tentoonstelling van VivoEquidem (Parijs 16/9 – 22/12/2014)

Texte de Nathalie Blanc et Emeline Eudes, pour Ce Qui Fait Fragilité, exposition de VivoEquidem (Paris 16/9 – 22/12/2014)

fragil zinneke 2015 –

2016