P1

P1 Dalles de bardage

P.1.0 GénéralitésP.1.0.01 Dimensions /

tolérances P.1.0.02 ProfilsP.1.0.03 ChargeP.1.0.04 Résistance aux

intempériesP.1.0.05 Résistance au feuP.1.0.06 Isolation thermiqueP.1.0.07 Isolation acoustiqueP.1.0.08 Eléments spéciauxP.1.0.09 RepèreP.1.0.10 FinitionP.1.0.11 Transport + possibilités

de manutention + appareils de déchargement et de montage

P.1.0.12 Introduction aux descriptions pour cahier des charges, prescriptions de pose et détails d’exécution

P.1.1 Textes pour cahier des charges

P.1.2 Prescriptions de poseP.1.3 Détails

25dalles de bardage

P1 Dalles de bardage

Grâce à sa structure cellulaire spécifique, Hebel constitue un isolant thermique de pre-mier ordre. La structure cellulaire typique des dalles de bardage Hebel contenant de petites bulles d’air assure un excellent confort de cha-leur en hiver et une fraîcheur agréable en été. De plus, les dalles de bardage Hebel offrent une bonne isolation acoustique étant donné que les cellules entrouvertes situées à la sur-face des dalles contribuent à l’absorption des sons. Ces caractéristiques physiques parti-culièrement avantageuses assurent ainsi une meilleure ambiance de vie et de travail. Hebel est ininflammable (voir chapitre murs coupe-feu). Bien que les dalles de bardage Hebel aient des dimensions assez importantes, leur poids est relativement faible. Ceci permet de bâtir de grandes surfaces en peu de temps tout en aug-mentant le rendement d’exécution. Les dalles de bardage Hebel sont fixées à une structure portante en béton armé, en acier ou en bois. Elles peuvent être posées horizontalement et verticalement, ce qui permet une concep-tion créative. En plus, Hebel offre une gamme étendue de possibilités de finitions.

26 dalles de bardage

27

27wandplaten

P.1.0 Algemeen

P.1.0.01 Afmetingen / toleranties

Standaardproductie* fabriek te Burcht (B)

• Breedte: 600 mm• Dikte: 100 - 150 - 200 - 240 - 300 mm• Lengte: maximum 6000 mm

Niet-standaardproductie* fabriek te Landgraaf (NL)

• Breedte: 600 of 750 mm• Dikte: 100 - 150 - 200 - 240 - 300 mm• Lengte: maximum 6750 mm

OPMERKING

Voor de eindbreuken dient men rekening te

houden met de maximale plaatlengte. Dit

impliceert dat de kolomafstand, as/as, van de

draagstructuur dient te worden verminderd

in functie van de sectie van de hoekkolom.

Indien hiervan afgeweken wordt, kunnen

verticale platen en/of hoekstukken een

oplossing bieden (zie detail P.1.3.05).

Toleranties

In onderstaande tabel vindt u de maxi-male tolerantie op de afmetingen vanHebel-wandplaten.

Lengte ± 3 mm voor L ≤ 1200 mm en

± 0,0025 L voor L > 1200 mm

Breedte ± 2 mm

Dikte ± 2 mm

P.1.0.02 Profielen

Wandplaten met een dikte van 100 mmkunnen enkel met een vlak- en vlak-profiel geproduceerd worden.Vanaf een dikte van 150 mm hebben dewandplaten standaard een tand- engroefprofiel, maar indien gewenst kunnen ze ook met een vlak- en vlak-profiel geleverd worden.

Dikte D (mm) 100 150 200 240 300

Groef G (mm) - 54 54 54 54

Tand T (mm) - 50 50 50 50

Voor alle diktes zijn aan de langsribben vellingkanten voorzien.

dalles de bardage

REMARQUE

En ce qui concerne les 2 travées situées aux

extrémités du bâtiment, il faut tenir compte de

la longueur maximale de dalle. Ceci implique

que la distance entre colonnes, d’axe en axe,

de la structure portante doit être réduite en

fonction de la section de la colonne angulaire et

du recouvrement souhaité. En cas d’impossibi-

lité, les dalles verticales et/ou pièces d’angles

peuvent offrir une solution (voir détail P.1.3.05).

Epaisseur ± 3 mm

Longueur ± 5 mm pour L ≤ 1200 mm en

P.1.0 Généralités

P.1.0.01 Dimensions / tolérances

Production standard • Largeur: 600 ou 750 mm • Epaisseur: 125 - 150 - 175 - 200 -

240 - 300 - 365 - 400 mm • Longueur: maximum 6750 mm

Tolérances Le tableau ci-après reprend les tolé-rances maximales dimensionnelles des dalles de bardage Hebel.

± 0,0025 L pour L > 1200 mm

Largeur ± 3 mm

P.1.0.02 Profils

A partir de 150 mm d’épaisseur, les dalles de bardage ont un profil standard à tenon et mortaise. Autres combinaisons sur demande.

Toutes les épaisseurs ont des côtés longitudinaux à chanfreins.

Epaiseur D (mm) 150 200 240 300

Mortaise G (mm) 54 54 54 54

Tenon T (mm) 50 50 50 50

28 dalles de bardage

P.1.0.03 Charge

Les dalles de bardage sont calculées pour résister à une poussée de vent de 800 N/m2 et ne participent donc pas à la structure du bâtiment. Elles sont consi-dérées uniquement comme paroi inté-rieure ou extérieure “non portante”.

P.1.0.04 Résistance aux intempéries

A partir de 150 mm d’épaisseur après avoir atteint un taux d’humidité d’équili-bré, les dalles de bardage peuvent être exposées aux intempéries sans protec-tion supplémentaire à condition que nos prescriptions de pose soient correcte-ment respectées (voir chapitre P.1.2). (voir chapitre P.0.14 Résistance au gel et au dégel).

P.1.0.05 Résistance au feu

Une dalle de bardage Hebel de 150 mm d’épaisseur a une résistance au feu de 6 heures (EI 360 minutes). La résistance au feu d’une paroi est cependant déter-minée par le concept total de cette paroi. (NBN B 713-020 et ISO 834).

Le chapitre P.4 Murs coupe-feu reprend des explications détaillées sur la résis-tance au feu des murs coupe-feu Hebel.

P.1.0.06 Isolation thermique

Pour le calcul des valeurs U, nous noussommes basés sur les valeurs λUi voirP.0.15. (panneau avec finition)

P.1.0.07 Isolation acoustique

(voir chapitre P.0.17)

A Isolation contre le bruit

La norme NBN définitif l’index de l’amortissement acoustique R pour des bruits aérien lorsque le mesurage se fair dans un laboratoire. En mur massif, on ob-tient l’index d’amortissement suivent selon norme EN 12602:

Hebel Epaisseur Joints Finition Densité Norme Valeur-RParoi 200 mm collé sans enduit 450 kg/m3 NBN S 01-005 42 dB

Paroi 200 mm collé avec enduit 450 kg/m3 NBN S 01-005 49 dB

Epaisseur en mm

Classe selon EN12602

AAC 2/400 (1) AAC 3/450 AAC 4,5/550λUi = 0,100 λUi = 0,115 λUi = 0,145

150 - - 0,83

175 - 0,59 0,73

200 - 0,52 0,65

240 0,39 0,44 0,54

300 0,31 0,35 0,44

365 0,26 - -

400 0,24 - -

(1) Avec cette densité, une finition extérieure imperméable doit être prévue. Avec cette classe, il est néces-saire d’utiliser des fixations spéciales pour densité légère.

29dalles de bardage

Selon la norme DIN 4109, on peut dé-duire d’une masse surfacique de parois rigides simples ou de plafonds, une va-leur chiffrée pour l’isolation acoustique brute (R’w,R). On part d’une construction avec des joints fermés ou avec une fini-tion étanche aux bruits. Le tableau ci-dessous donne quelques-unes de ces valeurs chiffrées en fonction de la masse surfacique.

REMARQUE

Pour le béton cellulaire avec une densité

de 800 kg/m3 et avec une masse surfacique

jusqu’à 250 kg/m2, on peut augmenter de 2 dB

la valeur chiffrée de l’indice d’affaiblissement

acoustique.

B Absorption sonore

Hebel absorbe jusqu’à 25% du bruit.

Masse surfacique (kg/m2)Valeur chiffrée d’isolation

acoustique brute (dB)

115 38

135 40150 41

160 42175 43190 44210 45

230 46250 47

30

B

A

C

30 wandplaten

P.1.0.08 Speciale platen

Onder speciale platen verstaat men:

A Pasplaten

Dit zijn platen met een breedte die klei-ner is dan de standaardbreedte. Demogelijke breedte wordt door de tech-nische dienst Xella Aircreate Systemsbepaald. Zij zal echter nooit minderdan 300 mm bedragen.

B Schuine platen

Voor de schuine platen dient men reke-ning te houden met een resterendehoek van min. 45°.

D Lateiplaten

Wij kunnen onze wandplaten voorzienvan een extra wapening teneinde dezeals latei boven deur- en raamopenin-gen te kunnen gebruiken. Wanneerraam-, deur- en poortopeningen groterzijn dan 1/3 van de bovenliggendeplaatlengte, dienen alle platen bovendeze openingen lateiplaten te zijn.Uiteraard dienen deze platen te dragenop steunpunten (consoles). Dezesteunpunten zullen herhaald worden infunctie van de gewenste hoogte bovende opening. De oplegdruk is beperkt totmaximum 0,4 N/mm2 voor kwaliteits-klasse CC 4/600 en 0,3 N/mm2 voor dekwaliteitsklasse CC 3/500.

C Versterkte platen(openingen en uitsnijdingen)

Openingen en uitsnijdingen mogennooit 1/3 van de plaatbreedte over-schrijden. Dergelijke platen zijn voorzien van eensupplementaire wapening. Zelfs wan-neer de openingen of uitsnijdingen opde werf worden aangebracht, dientvooraf de exacte plaats en afmeting teworden opgegeven, teneinde deze extrawapening te kunnen voorzien.

A

B

C

30 wandplaten

P.1.0.08 Speciale platen

Onder speciale platen verstaat men:

A Pasplaten

Dit zijn platen met een breedte die klei-ner is dan de standaardbreedte. Demogelijke breedte wordt door de tech-nische dienst Xella Aircreate Systemsbepaald. Zij zal echter nooit minderdan 300 mm bedragen.

B Schuine platen

Voor de schuine platen dient men reke-ning te houden met een resterendehoek van min. 45°.

D Lateiplaten

Wij kunnen onze wandplaten voorzienvan een extra wapening teneinde dezeals latei boven deur- en raamopenin-gen te kunnen gebruiken. Wanneerraam-, deur- en poortopeningen groterzijn dan 1/3 van de bovenliggendeplaatlengte, dienen alle platen bovendeze openingen lateiplaten te zijn.Uiteraard dienen deze platen te dragenop steunpunten (consoles). Dezesteunpunten zullen herhaald worden infunctie van de gewenste hoogte bovende opening. De oplegdruk is beperkt totmaximum 0,4 N/mm2 voor kwaliteits-klasse CC 4/600 en 0,3 N/mm2 voor dekwaliteitsklasse CC 3/500.

C Versterkte platen(openingen en uitsnijdingen)

Openingen en uitsnijdingen mogennooit 1/3 van de plaatbreedte over-schrijden. Dergelijke platen zijn voorzien van eensupplementaire wapening. Zelfs wan-neer de openingen of uitsnijdingen opde werf worden aangebracht, dientvooraf de exacte plaats en afmeting teworden opgegeven, teneinde deze extrawapening te kunnen voorzien.

A

B

C

30 wandplaten

P.1.0.08 Speciale platen

Onder speciale platen verstaat men:

A Pasplaten

Dit zijn platen met een breedte die klei-ner is dan de standaardbreedte. Demogelijke breedte wordt door de tech-nische dienst Xella Aircreate Systemsbepaald. Zij zal echter nooit minderdan 300 mm bedragen.

B Schuine platen

Voor de schuine platen dient men reke-ning te houden met een resterendehoek van min. 45°.

D Lateiplaten

Wij kunnen onze wandplaten voorzienvan een extra wapening teneinde dezeals latei boven deur- en raamopenin-gen te kunnen gebruiken. Wanneerraam-, deur- en poortopeningen groterzijn dan 1/3 van de bovenliggendeplaatlengte, dienen alle platen bovendeze openingen lateiplaten te zijn.Uiteraard dienen deze platen te dragenop steunpunten (consoles). Dezesteunpunten zullen herhaald worden infunctie van de gewenste hoogte bovende opening. De oplegdruk is beperkt totmaximum 0,4 N/mm2 voor kwaliteits-klasse CC 4/600 en 0,3 N/mm2 voor dekwaliteitsklasse CC 3/500.

C Versterkte platen(openingen en uitsnijdingen)

Openingen en uitsnijdingen mogennooit 1/3 van de plaatbreedte over-schrijden. Dergelijke platen zijn voorzien van eensupplementaire wapening. Zelfs wan-neer de openingen of uitsnijdingen opde werf worden aangebracht, dientvooraf de exacte plaats en afmeting teworden opgegeven, teneinde deze extrawapening te kunnen voorzien.

A

B

C

dalles de bardage

P.1.0.08 Eléments spéciaux

Par éléments spéciaux, on entend:

A Eléments sur mesure

Ce sont des éléments dont la largeur est inférieure à la largeur standard. Les lar-geurs admissibles sont déterminées par le service technique de Xella. Elles ne peuvent en aucun cas être inférieures à 300 mm.

B Eléments en oblique

Pour les éléments en oblique, il faut tenir compte d’un angle restant de 45° mini-mum.

D Linteaux

Nous pouvons prévoir une armature supplémentaire dans nos éléments de bardage afin de les utiliser en tant que linteaux au-dessus des baies de fenêtres et de portes. Lorsque les baies de fenêtres et de portes dépassent 1/3 de la longueur de la dalle qui se trouve au-dessus, tous les éléments qui se trouvent au-dessus de ces ouvertures doivent être du type linteaux. Il va de soi que ces éléments reposeront, par leurs abouts, sur des supports. La pression d’appui ne peut pas dépasser 0,45 N/mm2 pour la caté-gorie AAC 4,5/550 et 0,3 N/mm2 pour la catégorie AAC3/550. Ces supports seront repétés en fonction de la hauteur à at-teindre au dessus de cette ouverture.

C Eléments renforcés (percements et découpes)

Les percements et découpes ne peuvent jamais dépasser 1/3 de la largeur des éléments. Dans ce cas, les éléments sont prévus avec un supplément d’armature. Même lorsque les percements ou dé-coupes ont lieu sur chantier, Hebel doit être averti au préalable des dimensions et de l’emplacement exacts de ceux-ci afin de prévoir ce supplément d’arma-ture.

larg

eur s

tand

ard

larg

eur s

tand

ard

larg

eur s

tand

ard

larg

eur s

tand

ard

31dalles de bardage

Pour des raisons économiques et pra-tiques nous conseillons de tenir compte des remarques suivantes lors de la conception d’un projet: - éviter le plus possible les éléments

spéciaux. - effectuer sur place les percements ou

découpes qui sont inévitables, afin de réduire au minimum tout risque de dif-férence entre la théorie (le plan) en la pratique (le chantier).

- définir le plus possible le même type d’éléments, ce qui facilite considéra-blement l’exécution.

Il se peut que les armatures soient vi-sibles pour les dalles coupées (côté droit ou côté gauche sur demande).

P.1.0.09 Repère

Tous les éléments sont pourvus d’un repère reprenant le type de l’élément en fonction de chaque commande. Ce repère est également repris sur nos bor-dereaux et/ou sur nos plans de montage éventuels.

32 dalles de bardage

P.1.0.10 Finition

Afin d’augmenter la valeur esthétique du bâtiment, on peut opter pour la mise en place d’une finition extérieure sur les dalles de bardage Hebel.

En plus de cette valeur esthétique, une finition offre les avantages suivantes:- une plus grande résistance mécanique - le maintien d’une valeur d’isola-

tion maximale (les dalles de bardage restent sèches)

- entretien facile

Diverses finiftions sont possibles sur les dalles de bardage Hebel:- panneaux bruts sans finition- quartz- peinture- bardage métallique- bois- il y a aujourd’hui sur le marché de

nouveaux produits très performants et économiques. (contacter Xella)

- toutes les autres possibilités...

En outre, une association de plusieurs types de finitions est possible sur un seul et même bâtiment. Ceci est réa-lisé fréquemment et permet des réalisa-tions esthétiques sans devoir forcément concevoir des constructions complexes.

Important:En appliquant une finition, il faut véri-fier que le produit utilisé soit compatible avec les caractéristiques des matériaux Hebel.Ainsi une couche de finition doit, dans tous les cas, être étanche à l’eau et per-méable à la vapeur d’eau. Si la couche de finition est étanche à la vapeur, il en résulterait une condensation de vapeur d’eau dans la partie extérieure du mur.

Dans ce cas, il pourrait y avoir saturation, avec même un dépassement du taux d’humidité critique, ce qui occasionne-rait, des dégâts dus au gel. Ce principe est valable pour la plupart des matériaux.

L’épaisseur d’une couche de peinture doit toujours être suffisante pour garan-tir l’étanchéité (min. 1800 g/m²).

En cas de finition , les joints horizontaux extérieurs doivent être traités avec un produit souple adéquat.Ces joints doivent être parfaitement réa-lisés et régulièrement contrôlés pour éviter les pénétrations d’eau eventuelles par les joints.

33dalles de bardage

APPAREILS DE DECHARGEMENT ETDE MONTAGE

A Montage horizontal

En cas de montage horizontal, les élé-ments de bardage sont livrés en position verticale.

1. Déchargement- Le déchargement s’effectue au moy-

en d’une fourche de déchargement

2. Montage- La mise en place des dalles se fait au

moyen d’une pince de montage, ou sur demande au moyen d’oeuillets de levage.

P.1.0.11 Transport + possibilités de manutention + appa-reils de déchargement et de montage

TRANSPORT

Les éléments de bardage sont transpor-tés en paquets. Le nombre d’éléments par paquet varie suivant l’épaisseur.

Epaisseur (mm) par paquet

Nombre d’éléments

150 3175 3200 2

240 2300 2365 1400 1

PRESCRIPTIONS DE MANUTENTION

a Les éléments doivent être soutenus à environ 1/5 de leurs abouts. Les paquets doivent être fixés à l’aide de sangles de manière à ce que les glis-sements soient exclus lors du trans-port.

b Le déchargement doit s’effectuer au moyen d’une fourche de décharge-ment appropriée ou, dans des cas par-ticuliers, par un chariot élévateur. Lors du levage, les éléments ne peuvent pas être mis en porte-à-faux pour plus d’un tiers de leur longueur.

c Lors du stockage, les éléments doivent reposer sur deux madriers, placés à environ 1/5 des abouts. La présence d’un troisième support au milieu de l’élément est proscrite.

34 dalles de bardage

B Montage vertical

MONTAGE A L’AIDE D’UNE PINCE DE POSE

Les éléments de bardage sont livrés en position verticale.

1. Déchargement- Le déchargement se fait au moyen

d’une fourche de déchargement.

2. Montage- Le montage se fait au moyen d’une

pince de montage.

MONTAGE AVEC CROCHET C

Les éléments de bardage sont livrés en position horizontale et sont prévus avec un trou de manipulation.

1. Déchargement- Le déchargement se fait au moyen

d’une fourche de déchargement.

2. Montage- Le montage s’effectue à l’aide d’un

crochet C.

Ces différents appareils peuvent être loués par nos clients, selon nos disponibilités et moyennant un coût de location. Ces outils devront nous être retournés franco en nos usines. Les dégâts éventuels seront portés en compte.

P.1.0.12 Fixations

Afin d’assurer une pose correcte, Hebel met à votre disposition des fixations et accessoires adaptés à chaque destina-tion (voir P.5.)Nous attirons l’attention sur le fait qu’il appartient au client, ou à son bureau d’étude, de vérifier si les fixations choi-sies et/ou indiquées dans notre docu-mentation ou sur les plans répondent aux cas de charges rencontrés.

Les charges sur les fixations peuvent varier en fonction des dimensions des dalles et des efforts sur le bâtiment. Ces efforts sont à déterminer en fonction des différents paramètres du projet (implan-tation géographique, géométrie du bâti-ment, efforts spécifiques, ..)Les valeurs de calcul des différents an-crages sont disponibles auprès de notre service technique. Dans certains cas,

d’autres types de fixations ou des renforts supplémentaires pourraient être néces-saires.Sur demande, notre service technique est à votre disposition pour vous aider dans le choix des fixations. Il est alors nécessaire de fournir les informations sur les char-ges exactes à notre service technique.

Montage vertical à l’aide d’une pince de pose

Montage vertical à avec crochet C