Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de...

36
Instituut voor de nationale rekeningen Analyse van de prijzen: tweede kwartaalverslag 2009 van het Instituut voor de nationale rekeningen

Transcript of Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de...

Page 1: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

Vooruitgangstraat 50B-1210 BrusselOndernemingsnummer: 0314.595.348http://economie.fgov.be

Instituut voor de nationale rekeningen

Analyse van de prijzen: tweede kwartaalverslag 2009

van het Instituut voor de nationale rekeningen

Page 2: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

2

Verantwoordelijke uitgever : Lambert Verjus

City Atrium C Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel

0441-09

Page 3: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

3

VOORWOORD

De regelgeving rond de nieuwe opdracht van het INR met betrekking tot de analyse en de observatie van de prijzen is thans integraal bepaald. Op 25 juni 2009 verscheen het koninklijk besluit met de samenstelling van het nieuwe Wetenschappelijk Comité voor de prijsobservatie en –analyse. In naam van de Raad van Bestuur van het INR wens ik de leden van het Comité te bedanken voor hun bereidwilligheid om mee te werken aan deze belangrijke taak. Het bestek dat de vorm, de inhoud, de kalender en de voorwaarden voor verspreiding van de resultaten van de werkzaamheden bepaalt, werd op 9 juli 2009 gepubliceerd.

Dit is het tweede kwartaalverslag van het INR over de analyse van de prijzen. Zoals voorzien door de wet, werd het door de FOD Economie opgesteld.

De Raad van Bestuur van het INR heeft het verslag in eerste lezing goedgekeurd op 24 juli 2009. in zijn vergadering van 29 juli 2009 heeft ook het Wetenschappelijk Comité voor de prijsobservatie en – analyse de resultaten van de analyse goedgekeurd.

Lambert VERJUS Voorzitter van de Raad van Bestuur van het Instituut van de Nationale Rekeningen Brussel, juli 2009

Page 4: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

4

INHOUDSTAFEL

VOORWOORD ................................................................................................................................................... 3

INHOUDSTAFEL .............................................................................................................................................. 4

SAMENVATTING.............................................................................................................................................. 5

INLEIDING ........................................................................................................................................................ 6

I. BELGISCHE INFLATIE TUSSEN HET TWEEDE KWARTAAL VAN 2008 EN 2009...................... 8 1. Algemeen.............................................................................................................................................. 8

2. Negatieve inflatie versus deflatie...................................................................................................... 10

3. Energie................................................................................................................................................ 12

4. Diensten.............................................................................................................................................. 16

5. Bewerkte levensmiddelen................................................................................................................. 18

6. Niet-bewerkte levensmiddelen......................................................................................................... 22

7. Niet-energetische industriële goederen .......................................................................................... 24

II. VERGELIJKING VAN DE INFLATIE IN BELGIË EN IN DE BUURLANDEN.................................. 27

1. Inflatie tijdens het tweede kwartaal.................................................................................................. 27

2. Gecumuleerde inflatie sinds begin 2007 .......................................................................................... 29

LIJST VAN AFKORTINGEN.......................................................................................................................... 32

BIJLAGE 1A................................................................................................................................................... 33

BIJLAGE 1B .................................................................................................................................................. 35

Page 5: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

5

SAMENVATTING

1. In het tweede kwartaal van 2009 was de Belgische inflatie gemiddeld licht negatief (-0,2%). In juni was er zelfs sprake van een gemiddelde prijsdaling met 1%. Dat is grotendeels toe te schrijven aan de zogenaamde basiseffecten, waarbij de aanzienlijke prijsstijgingen ten gevolge van de fors toegenomen energie- en andere grondstoffenprijzen in de periode van medio 2007 tot medio 2008 geleidelijk uit de inflatie wegvallen.

2. Het zijn de prijzen voor energiedragers en voor niet-bewerkte levensmiddelen die de negatieve inflatie in de hand hebben gewerkt. De onderliggende inflatie schommelde veel minder en bedroeg in het tweede kwartaal gemiddeld 2,4%.

3. Ondanks de negatieve inflatie zijn er geen tekenen van deflatie. Zo heeft micro-economisch onderzoek uitgewezen dat het percentage van goederen en diensten waarvan de prijzen dalen de jongste maanden niet hoger lag dan gemiddeld tijdens de vijf voorgaande jaren.

4. Hoewel zijn gemiddelde energiefactuur in het tweede kwartaal van 2009 17,5% lager lag dan twaalf maand ervoor, betaalt de consument nog steeds 3,2% meer dan in de eerste helft van 2007, net voor de aanvang van de sterke prijsverhogingen voor energieproducten op de internationale markten. Terwijl de prijzen voor motorbrandstoffen teruggekeerd zijn naar hun niveau van twee jaar geleden en huisbrandolie zelfs ietwat goedkoper is geworden dan toen, lagen de prijzen voor elektriciteit en gas in juni 2009 nog 7 à 8% hoger dan in de eerste helft van 2007. Dat heeft, in het geval van de elektriciteitsprijzen, vooral te maken met een verhoging van de distributienettarieven tijdens de eerste maanden van 2008 (vanaf begin juli 2009 zijn die tarieven trouwens opnieuw gestegen) en ook, maar in geringere mate, met nieuwe openbare heffingen (bijvoorbeeld de nieuwe toeslag voor groenestroomcertificaten). Wat de gasprijzen betreft, ligt de verklaring vooral bij een verhoging van de tarieven bij een belangrijke leverancier als gevolg van een aanpassing in de indexeringsformules. Daarnaast zijn ook de distributienettarieven voor gas verhoogd.

5. Met een gemiddelde stijging van 3,1% blijft de inflatie voor diensten aan de hoge kant en het stijgingstempo van de prijzen voor niet-energetische industriële goederen is versneld van gemiddeld 1,2% in het eerste kwartaal tot 1,7% in het tweede kwartaal. In de buurlanden zijn de prijzen voor deze twee componenten in die periode (en ook in de drie daaraan voorafgaande kwartalen) minder snel gestegen. Onder impuls van een daling van de internationale noteringen voor voedingsgrondstoffen is de inflatie van bewerkte levensmiddelen daarentegen verder vertraagd, van 3,2% in het eerste kwartaal tot 1,9% in het tweede kwartaal.

6. Enigszins verontrustend is dat tussen de eerste helft van 2007 (aan de vooravond van de wereldwijde forse inflatieopstoot) en medio 2009 de meerderheid van de prijzen voor goederen en diensten die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de onderliggende inflatie in België sterker zijn gestegen dan gemiddeld in de buurlanden. Zo liggen de prijzen voor bewerkte levensmiddelen in ons land 11,4% hoger dan in de eerste helft van 2007, terwijl ze in de buurlanden gemiddeld 7,2% zijn gestegen. Voor niet-energetische industriële goederen betaalt de Belgische consument 4% meer, terwijl de prijzen in Duitsland, Frankrijk en Nederland gemiddeld slechts 1,6% verhoogden. Voor diensten is het verschil minder groot, maar in België werd er in juni 2009 toch gemiddeld 5,5% meer voor betaald, een zelfde verhoging als in Frankrijk maar iets meer dan in Nederland (+5,0%) en ruim meer dan in Duitsland (+3,7%).Het INR zal tijdens de volgende kwartalen aandachtig opvolgen in hoeverre deze ontwikkelingen zich voortzetten.

Page 6: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

6

ANALYSE VAN DE PRIJZEN: TWEEDE KWARTAALVERSLAG 2009 VAN HET INSTITUUT VOOR DE NATIONALE

REKENINGEN

INLEIDING De wet van 8 maart 2009 tot wijziging van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen voorziet in de oprichting van een Wetenschappelijk Comité voor de prijsobservatie en -analyse dat het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse te spelen1. Sedert het vorige verslag werd het Wetenschappelijk Comité opgericht (koninklijk besluit, op 25 juni gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad) en kwam het een eerste keer bijeen op 24 juni, naar aanleiding van een installatievergadering.

De leden van het Wetenschappelijk Comité zijn:

- de heer Jean-Jacques Vanhaelen, Voorzitter van het Comité, FOD Economie; - de heer Patrick Vranken, FOD Economie; - Mejuffrouw Celine Rigby, FOD Economie; - de heer Luc Aucremanne, Nationale Bank van België; - de heer David Cornille, Nationale Bank van België; - mevrouw Chantal Kegels, Federaal Planbureau; - de heer Ludovic Dobbelaere, Federaal Planbureau; - de heer Luc Denayer, Centrale Raad voor het Bedrijfsleven; - mevrouw Muriel Dejemeppe, Université Catholique de Louvain; - de heer Micael Castanheira de Moura, Universite libré de Bruxelles; - de heer Marc De Clercq, Universiteit Gent; - de heer Frank Naert, Universiteit en Hogeschool Gent.

Het bestek dat tot doel heeft de vorm, de inhoud, de kalender en de voorwaarden voor verspreiding van de informatie ingewonnen naar aanleiding van de prijsobservatie en –analyse te bepalen, werd op 9 juli 2009 gepubliceerd en voorziet in vier types van werkzaamheden:

- kwartaalverslagen die dienen voor het beschrijven van de recente ontwikkelingen in verband met de consumptieprijzen en, in voorkomend geval, het aanduiden van de waarschijnlijke oorzaken van de prijsschommelingen die bijzondere aandacht trekken;

- een jaarverslag: dit verslag beoogt de meer gedetailleerde analyse van de evolutie der prijzen in de loop van het voorbije jaar en de studie van de waarschijnlijke oorzaken van de belangrijke prijsschommelingen. Analyses over de transmissie van de prijzen tussen de betrokken sectoren zullen bijzondere aandacht krijgen. In dit kader zullen er studies worden uitgevoerd over de structuur van de eindprijzen, met andere woorden over de verschillende bestanddelen ervan (productieprijzen en andere). Er zal worden gekozen voor een micro-economische aanpak. Een vergelijking van de prijsbewegingen in België met die in het buitenland wordt systematisch in het jaarverslag opgenomen;

- punctuele analyses: de minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Consumentenzaken of de minister bevoegd voor Kmo's en Zelfstandigen kan punctuele analyses vragen. Via de Raad van Bestuur vergewist het Instituut voor de Nationale Rekeningen zich van de conformiteit van de aanvraag met de opdrachten die hem zijn toevertrouwd;

- thematische verslagen over belangrijke thema’s qua prijzen kunnen op initiatief van het INR opgesteld worden.

1 Meer informatie over het INR vindt u op de site http://INR.fgov.be

Page 7: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

7

Wat betreft de eerste twee categorieën van werkzaamheden en om zo nauw mogelijk aan te sluiten op de realiteit legt het bestek een zeer strikte realisatiekalender vast. De kwartaalanalyses moeten aan de federale regering worden bezorgd vóór het einde van de maand volgend op de bestudeerde periode. Het jaarverslag, dat bijkomend werk vergt, moet worden bezorgd vóór het einde van de maand februari van het jaar dat volgt.

De regelgeving rond de opdracht van prijsobservatie en -analyse van het INR is thans integraal bepaald. Zoals het bestek het voorziet, werd dit kwartaalverslag, dat betrekking heeft op de ontwikkelingen in verband met de consumptieprijzen tijdens het tweede kwartaal van 2009, afgerond en aan het einde van de maand juli aan de federale regering overgezonden. De Raad van Bestuur van het INR kwam bijeen op 24 juli 2009 en keurde het verslag in eerste lezing goed. In zijn vergadering van 29 juli 2009 keurde ook het Wetenschappelijk Comité voor de prijsobservatie en -analyse de resultaten van de analyse goed.

Page 8: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

8

I. BELGISCHE INFLATIE TUSSEN HET TWEEDE KWARTAAL VAN 2008 EN 20092 3

1. ALGEMEEN

Sinds november 2008 is de geharmoniseerde consumptieprijsindex weinig gewijzigd: in april, mei en juni 2009 bedroeg de waarde van het indexcijfer (uitgedrukt in basisjaar 2005 = 100) respectievelijk 109,2, 109,1 en 109,0, tegen 109,3 in november 2008. Enkel in januari kwam de index tijdelijk lager uit, wat een jaarlijks weerkerend fenomeen is dat toe te schrijven is aan de koopjesperiode. Een en ander betekent dat het gemiddelde consumptieprijspeil van alle goederen en diensten samen de laatste acht maanden vrijwel stabiel is gebleven.

In die zelfde periode is de inflatie, die de prijzen vergelijkt ten opzichte van de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar, bijna onafgebroken vertraagd en zelf negatief geworden. Terwijl ze in het laatste kwartaal van 2008 nog gemiddeld 3,6% bedroeg, was de inflatie in het tweede kwartaal van 2009 gemiddeld negatief ten belope van -0,2%. In april was er nog sprake van een positieve inflatie van 0,7%, maar in mei en juni werden negatieve cijfers van respectievelijk -0,2% en -1% genoteerd. Rekening houdend met de stabilisatie van de index der consumptieprijzen sedert een achttal maanden, kan gesteld worden dat de inflatievertraging (en tijdens de laatste maanden de negatieve inflatie) grotendeels het gevolg is van de zogenaamde basiseffecten4, waarbij de aanzienlijke prijsstijgingen ten gevolge van fors gestegen grondstoffenprijzen in de periode van medio 2007 tot medio 2008 geleidelijk uit de inflatie wegvallen.

Grafiek 1: Recente evolutie van de HICP en van de onderliggende inflatie

Indexcijfers (gemiddelde 2005 = 100)

95

100

105

110

115

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Inflatie (in procenten)

-2

-1

0

1

2

3

4

5

6

7

2004

2005

2006

2007

2008

2009

HICP Onderliggende inflatie Bron: EC

Zoals hierna zal blijken zijn het vooral de prijzen van energiedragers en van niet-bewerkte levensmiddelen die de negatieve inflatie in de hand hebben gewerkt. Die twee groepen van goederen zijn net de categorieën die niet in aanmerking worden genomen in het concept onderliggende inflatie. De variaties in die maatstaf zijn tijdens de afgelopen twee jaar heel wat minder uitgesproken geweest dan die in de totale inflatie. Tijdens het tweede

2 De gemiddelde inflatie voor een kwartaal wordt berekend als de procentuele variatie van het rekenkundige gemiddelde van de indexcijfers van het betrokken kwartaal t.o.v. het rekenkundige gemiddelde van de indexcijfers van het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar. 3 Omwille van de vergelijkbaarheid met de evoluties in andere Europese landen gebeurt de analyse op grond van de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP). Waar nodig wordt voor de Belgische cijfers nog verder in detail gekeken naar de gegevens afkomstig van de nationale consumptieprijsindex. 4 Basiseffecten worden beschouwd als het gedeelte van de verandering van het twaalfmaands inflatietempo in een bepaalde maand dat toe te schrijven is aan een afwijking van het maandelijkse mutatietempo in de basismaand (dat wil zeggen dezelfde maand in het voorgaande jaar), ten opzichte van zijn normale (historische) verloop, rekening houdend met seizoensschommelingen. (Definitie in het Maandbericht van maart 2009 van de Europese Centrale Bank).

Page 9: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

9

kwartaal bedroeg de onderliggende inflatie gemiddeld 2,4% en in de loop van die periode is ze van maand tot maand vertraagd (van +2,6% in april tot +2,2 in juni).

De gezondheidsindex van zijn kant, waarin het prijsverloop van tabak, alcoholische dranken, benzine en diesel niet zijn opgenomen, en die de basis vormt voor de automatische koppeling van de lonen, de sociale uitkeringen en de huur aan de consumptieprijzen steeg tussen het tweede kwartaal van 2008 en 2009 nog met gemiddeld 0,7%. In juni 2009 lag die index, vooral vanwege de forse prijsdalingen van elektriciteit en, meer nog, van aardgas (zie hierna), zelfs een fractie lager dan twaalf maanden eerder.

De sociale uitkeringen en de wedden van de ambtenaren worden geïndexeerd telkens als het viermaandelijkse gemiddelde van de gezondheidsindex een volgende spilindex overschrijdt. De meest recente overschrijding dateert van augustus 2008 en had tot gevolg dat de sociale uitkeringen in de maand september van dat jaar met 2% werden verhoogd. De lonen en wedden van de ambtenaren werden een maand later aangepast. Het viermaandelijkse gemiddelde van de gezondheidsindex voor de maand juni 2009 (gemiddelde voor de periode april-juni) bedroeg 110,93 (index 2004 = 100), terwijl de hogere spilindex 112,72 bedraagt. Voor 2009 wordt geen overschrijding van die index verwacht.

Tabel 1: Geharmoniseerde consumptieprijsindex voor België (Veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld)

Totaal Energiedragers Diensten Bewerkte levens-middelen

Niet- bewerkte levens-

middelena

Niet-energetische industriële goederen

p.m. Onder-

liggende inflatieb

p.m. Gezond-

heidsindexc

2007 1,8 0,2 1,9 4,7 3,0 0,9 (1,9) (1,8) 2008 4,5 19,8 2,3 7,8 2,8 1,3 (2,7) (4,2) 2008 I 3,8 16,3 1,7 8,5 1,6 1,3 (2,5) (3,3) II 5,0 26,1 1,6 8,5 3,3 1,3 (2,5) (4,5) III 5,6 28,2 2,6 8,4 3,9 1,1 (2,9) (5,1) IV 3,6 9,4 3,2 5,7 2,3 1,5 (2,9) (4,1) 2009 I 1,6 -5,8 3,0 3,2 4,0 1,2 (2,3) (2,6) II -0,2 -17,5 3,1 1,9 0,7 1,7 (2,4) (0,7) 2009 Apr 0,7 -13,0 3,6 2,3 1,8 1,7 (2,6) (1,5) Mei -0,2 -17,6 3,1 1,8 0,6 1,6 (2,3) (0,7) Juni -1,0 -21,7 2,7 1,5 -0,4 1,7 (2,2) (-0,1) p.m. gewichten 2009 II (in %)

100 10,9 37,3 12,6 8,2 30,9 (80,9) (92,5)

Bronnen: EC, FOD Economie, ADSEI a Fruit, groenten, vlees en vis. b Gemeten aan de hand van de HICP, ongerekend de niet-bewerkte levensmiddelen en energiedragers. c Nationale consumptieprijsindex, ongerekend tabak, alcoholhoudende dranken, benzine en diesel.

De prijzen in de vijf grote groepen van goederen en diensten die samen de geharmoniseerde consumptieprijsindex uitmaken, evolueerden gemiddeld als volgt:

− de prijzen voor energiedragers lagen tijdens het tweede kwartaal van 2009 gemiddeld 17,5% lager dan in de overeenstemmende periode van 2008 (tussen juni 2008 en juni 2009 daalden de prijzen zelfs met gemiddeld 21,7%), en leverden een negatieve bijdrage tot de inflatie van 2,1 procentpunt;

− de prijzen voor niet-bewerkte levensmiddelen stegen gemiddeld met 0,7% (tussen juni 2008 en juni 2009 verminderden de prijzen zelfs met gemiddeld 0,4%), heel wat trager dus dan tijdens de voorafgaande kwartalen. Mede rekening gehouden met hun relatief beperkt gewicht in de index (een aandeel van 8,2%), bleef de positieve bijdrage van deze groep tot de inflatie van het tweede kwartaal van 2009 beperkt tot 0,1 procentpunt;

Page 10: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

10

− het prijsstijgingstempo bij de bewerkte levensmiddelen, dat medio 2008 een hoogtepunt had bereikt (van om en nabij 8,5%) is verder vertraagd. In het tweede kwartaal 2009 bedroeg het gemiddeld 1,9% (1,5% in juni 2009), tegen nog 3,2% in de eerste drie maanden van het jaar. Hun positieve bijdrage tot de inflatie bleef in het tweede kwartaal beperkt tot 0,2 procentpunt;

− de prijsstijging van niet-energetische industriële goederen kwam in het tweede kwartaal 2009 uit op 1,7%, een versnelling ten opzichte van het eerste kwartaal (+1,2%) en ook een hoger tempo dan in 2007 en 2008. Daardoor verhoogde de positieve bijdrage van die groep tot de totale inflatie tijdens de periode april-juni 2009 tot 0,5 procentpunt;

− de sterkste positieve bijdrage tot de inflatie tijdens het tweede kwartaal van 2009 ging, net zoals in de eerste drie maanden van het jaar, uit van de diensten. De diensteninflatie beliep 3,1% in het tweede kwartaal en had, door het relatief grote gewicht van de categorie in de index der consumptieprijzen (een aandeel van 37,3%), een opwaarts effect van 1,1 procentpunt op de totale inflatie. In de loop van het tweede kwartaal is het prijsstijgingstempo van de diensten wel beginnen vertragen (van 3,6% in april tot 2,7% in juni).

Grafiek 2: Bijdrage tot de inflatie (In procentpunten, kwartaalgemiddelden)

-3

-2

-1

0

1

2

3

4

5

6

7

T1 2007 T2 2007 T3 2007 T4 2007 T1 2008 T2 2008 T3 2008 T4 2008 T1 2009 T2 2009-3

-2

-1

0

1

2

3

4

5

6

7

Bewerkte levensmiddelen Niet-bewerkte levensmiddelen Energie Diensten Niet-energetische industriële goederen HICP

2. NEGATIEVE INFLATIE VERSUS DEFLATIE

Deflatie wordt gekenmerkt door een aanhoudende en zichzelf versterkende daling in een ruime waaier aan prijzen en wordt gevoed door de verwachting dat ze nog verder zullen dalen. In die omstandigheden worden de consumenten vaker en vaker geconfronteerd met situaties waarbij hun aankopen minder duur uitvallen dan bij een vorige gelegenheid, wat er hen kan toe brengen nieuwe aankopen uit te stellen in de hoop daarmee extra-voordeel te doen. Daardoor krimpt de vraag, met als gevolg dat de prijzen verder neerwaarts worden gedrukt.

Uit het voorgaande is al gebleken dat er binnen de vijf grote categorieën van consumptiegoederen en –diensten enkel bij de energiedragers en bij de niet-bewerkte levensmiddelen sprake is van gemiddelde prijsdalingen, maar dat voor diensten, bewerkte levensmiddelen en niet-energetische industriële goederen (die samen ruim 80% van de totale index der consumptieprijzen uitmaken) de prijzen gemiddeld nog steeds opwaarts gericht zijn. Dat is een eerste aanwijzing dat er zich momenteel geen fenomeen van wijd verspreide prijsdalingen voordoet. Een en ander wordt kracht bijgezet door een meer gedetailleerd onderzoek.

Bronnen: EC, FOD Economie, ADSEI

Page 11: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

11

Uit een micro-economische analyse van de maandelijkse basisinformatie die gebruikt wordt met het oog op de berekening van het nationale indexcijfer van de consumptieprijzen blijkt niet dat er momenteel relatief meer prijsdalingen worden vastgesteld dan in vorige jaren. Om dit aan te tonen werden de gegevens onderzocht van de voorbije vijf jaar, een periode met zowel lage (2004), hoge (2008) als negatieve inflatie (tweede kwartaal 2009).

In een eerste fase werd het onderzoek uitgevoerd op het niveau van de gemiddelde prijsniveau’s voor de 518 goederen en diensten die opgenomen zijn in de consumptieprijsindex en die gebruikt worden voor de berekening van de totale inflatie. Voor elke maand vanaf januari 2004 werd berekend in hoeveel procent van de gevallen de gemiddelde prijzen respectievelijk gestegen zijn, gedaald zijn of ongewijzigd bleven ten opzichte van de vorige maand. Bij die oefening werden de prijzen voor verse vis, fruit en groenten buiten beschouwing gelaten. Het gaat immers om waren waarvan de consumptieprijzen zeer volatiel zijn vanwege toevallige factoren zoals bijvoorbeeld de weersomstandigheden en het sterk wisselende aanbod volgens de seizoenen.

Grafiek 3: Percentage producten en diensten (uitgezonderd verse vis, vers fruit en verse groenten) dat in prijs stijgt, daalt of ongewijzigd blijft in een maand-op-maand vergelijking (Op basis van de 518 rubrieken die opgenomen zijn in de consumptieprijsindex)

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

feb/

04ap

r/04

jun/

04au

g/04

okt/0

4de

c/04

feb/

05ap

r/05

jun/

05au

g/05

okt/0

5de

c/05

feb/

06ap

r/06

jun/

06au

g/06

okt/0

6de

c/06

feb/

07ap

r/07

jun/

07au

g/07

okt/0

7de

c/07

feb/

08ap

r/08

jun/

08au

g/08

okt/0

8de

c/08

feb/

09ap

r/09

jun/

09

Dalers Stijgers Status quo

Bronnen: FOD Economie, ADSEI

Gemiddeld over een jaar beschouwd was er in 53% van de gevallen een prijsstijging, terwijl de prijzen van 32% van de goederen en diensten zakten. Van de ene op de andere maand bleef 15% van de consumptieprijzen stabiel. Het effect van de solden is goed zichtbaar: in januari en juli worden er gemiddeld meer prijsdalingen genoteerd dan in de rest van het jaar en in de daaropvolgende maanden februari en augustus wordt net het tegenovergestelde vastgesteld.

Het tweede kwartaal van een jaar is een periode die minder “verstoord” wordt door dergelijke seizoengebonden omstandigheden. In de maanden april, mei en juni van 2009 was er in gemiddeld 31,9% van de gevallen sprake van een prijsdaling in vergelijking met de vorige maand. Dat is weliswaar meer dan in de overeenstemmende periode van 2008 (25,3%), toen de inflatie hoge toppen scheerde, maar minder dan gemiddeld in het tweede kwartaal van de jaren 2004 tot en met 2007 (34,3%). Een soortgelijke conclusie geldt voor het percentage stabiele prijzen: in het tweede kwartaal van 2009 bleef zowat 13,2% van de prijzen ongewijzigd, wat niet significant

Page 12: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

12

verschillend is van wat er tussen 2004 en 2008 gebeurde (13,9%). Er kan met andere woorden zeker niet gesteld worden dat er signalen zijn van een, algemene prijsdaling.

Een nog fijnere analyse gebeurde op het meest gedetailleerd mogelijk niveau, namelijk dat van de individuele prijsopnames per product of dienst (al met al worden maandelijks meer dan 130.000 prijzen genoteerd in meer dan 10.000 verkooppunten5). Het is immers niet uitgesloten dat de gemiddelde prijsniveaus van producten en diensten opwaarts gericht blijven, maar dat er stilaan toch meer individuele gevallen optreden van winkels die hun prijzen verlagen. In het tweede kwartaal van 2009 bedroeg het percentage prijsdalingen 6,8% van het totale aantal opmetingen, wat overeenstemt met het langetermijngemiddelde.

Er mag dan ook geconcludeerd worden dat er tot op heden geen enkele concrete aanwijzing voor deflatie is.

Grafiek 4: Percentage producten en diensten (uitgezonderd verse vis, vers fruit en verse groenten) dat in prijs stijgt of daalt in een maand-op-maand vergelijking)

(Op basis van de individuele prijsnoteringen)

0,00%

2,00%

4,00%

6,00%

8,00%

10,00%

12,00%

14,00%

16,00%

feb/04

apr/0

4jun

/04

aug/0

4ok

t/04

dec/0

4feb

/05ap

r/05

jun/05

aug/0

5ok

t/05

dec/0

5feb

/06ap

r/06

jun/06

aug/0

6ok

t/06

dec/0

6feb

/07ap

r/07

jun/07

aug/0

7ok

t/07

dec/0

7feb

/08ap

r/08

jun/08

aug/0

8ok

t/08

dec/0

8feb

/09ap

r/09

jun/09

Prijsstijgingen Prijsdalingen

Bronnen: FOD Economie, ADSEI

3. ENERGIE De gemiddelde energiefactuur voor de consument heeft in de zomer van vorig jaar een hoogtepunt bereikt en is sindsdien gestadig gedaald. In het tweede kwartaal van 2009 betaalde de consument gemiddeld 17,5% minder dan een jaar ervoor en tussen juni 2008 en juni 2009 daalden de prijzen zelfs met gemiddeld meer dan 20%. Toch betalen de gezinnen nog steeds 3,2% meer dan in de eerste helft van 2007, net voor de aanvang van de forse prijsverhogingen voor energieproducten op de internationale markten.

5 Daarnaast wordt een deel van de prijzen (voor een 70-tal goederen en diensten, met een totaal gewicht van 36% in de index der consumptieprijzen) op een gecentraliseerd niveau opgevolgd. Dat is het geval voor onder meer de farmaceutische producten, de reizen naar het buitenland, de huurprijzen, gas, elektriciteit en auto’s.

Page 13: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

13

Grafiek 5: Belgische consumptieprijzen voor energiedragers (Index gemiddelde eerste halfjaar 2007 = 100)

107,1107,9

96,8

100,1103,2

60

80

100

120

140

160

180

2007

M01

2007

M02

2007

M03

2007

M04

2007

M05

2007

M06

2007

M07

2007

M08

2007

M09

2007

M10

2007

M11

2007

M12

2008

M01

2008

M02

2008

M03

2008

M04

2008

M05

2008

M06

2008

M07

2008

M08

2008

M09

2008

M10

2008

M11

2008

M12

2009

M01

2009

M02

2009

M03

2009

M04

2009

M05

2009

M06

Elektriciteit Gas Vloeibare brandstoffen Brandstoffen voor wegvervoer Energiedragers

Bronnen: EC, FOD Economie, ADSEI

Huisbrandolie en motorbrandstof werden respectievelijk 43,9 en 21,8% goedkoper in vergelijking met het tweede kwartaal van 2008. Maar in navolging van de internationale noteringen voor aardolieproducten zijn de prijzen al enkele maanden opnieuw aan het stijgen. Uitgedrukt in euro bereikte de prijs voor een vat Brent in februari 2009 een dieptepunt (34,36 euro per vat). In juni was de prijs opnieuw gestegen tot 49,30 euro, een toename met 43,5%. In vergelijking met hun laagtepunt van enkele maanden geleden waren de prijzen voor huisbrandolie en motorbrandstoffen in juni 2009 respectievelijk 21% en 12% gestegen. Omdat de aardolienoteringen in de maand juli echter opnieuw neerwaarts werden omgebogen, kan redelijkerwijze worden verwacht dat ook de consumptieprijzen voor aardolieproducten gaan verminderen.

De gas- en elektriciteitsprijzen lagen in het tweede kwartaal 2009 gemiddeld respectievelijk 3,5 en 5,9% lager dan een jaar eerder. Tussen juni 2008 en juni 2009 verminderden de gas- en elektriciteitstarieven met respectievelijk 18,7 en 8,4%.

Tabel 2: Recente evolutie van de prijzen voor energiedragers (Veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld)

Brandstoffen en

smeermiddelen voor privé-voertuigen

Huis-brandolie

Vaste brandstoffen

Elektriciteit Gas Geheel van de energiedragers

2008 I 16,4 41,5 2,4 6,7 15,2 16,3 II 19,1 54,4 3,2 16,7 36,9 26,1 III 18,0 45,0 3,9 20,5 52,2 28,2 IV -8,6 -5,7 6,2 22,2 44,0 9,4 2009 I -19,5 -35,8 6,4 10,0 22,0 -5,8 II -21,8 -43,9 5,8 -5,9 -3,5 -17,5 2009 Apr -20,1 -40,2 6,1 -3,1 7,1 -13,0 Mei -23,0 -46,3 5,8 -6,1 1,9 -17,6 Juni -22,1 -44,6 5,5 -8,4 -18,7 -21,7

Gewicht in het totaal van de energiedragers in 2009

33,0 10,4 0,9 28,5 27,3 100

Bronnen: EC, FOD Economie, ADSEI

Page 14: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

14

De daling is het gevolg van de energiecomponent uit de gas- en elektriciteitsprijzen. Er weze aan herinnerd dat deze prijzen uit vijf grote bestanddelen bestaan: de leveranciersprijs (energieprijs), de distributie, het transport, de openbare heffingen en, ten slotte, de energiebelasting en de BTW. De component energie heeft een gewicht van ongeveer 50% in de totale elektriciteitsprijs en van ruim 75% in de totale gasprijs.

Voor de aanpassingen van de elektriciteitsprijzen aan de component “energie” wordt hoofdzakelijk de parameter Nc gebruikt, een grootheid die rekening houdt met de prijsevolutie van steenkool, aardolie en aardgas op de wereldmarkt en met de capaciteitsbezettingsgraad van de Belgische kerncentrales (ten opzichte van de gemiddelde benutting in de periode 1997-2002). Zoals uitgelegd in het eerste kwartaalverslag van het INR over de prijsontwikkelingen in het eerste kwartaal 2009 sijpelen wijzigingen in de internationale noteringen van de basisproducten na een viertal maanden door in de consumptieprijsindexen voor elektriciteit. De jaar-op-jaar stijging van de Nc parameter bereikte een hoogtepunt in september 2008 en is sindsdien sterk vertraagd. In februari 2009 lag de Nc parameter lager dan een jaar ervoor. Tussen het tweede kwartaal van 2008 en van 2009 verminderde de waarde van de Nc parameter met bijna de helft en daardoor was hij onder het peil van begin 2007 gevallen (er weze wel aangestipt dat de waarde van die parameter in april 2009 een bodem heeft bereikt en sindsdien opnieuw is gestegen).

Grafiek 6: Verband tussen de parameter Nc en de elektriciteitsprijzen (Veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar)

-10%

-5%

0%

5%

10%

15%

20%

25%

jan/

07

feb/

07

mrt/

07

apr/0

7

mei

/07

jun/

07

jul/0

7

aug/

07

sep/

07

okt/0

7

nov/

07

dec/

07

jan/

08

feb/

08

mrt/

08

apr/0

8

mei

/08

jun/

08

jul/0

8

aug/

08

sep/

08

okt/0

8

nov/

08

dec/

08

jan/

09

feb/

09

mrt/

09

apr/0

9

mei

/09

jun/

09

jul/0

9

aug/

09

-75%

-50%

-25%

0%

25%

50%

75%

100%

Consumptieprijzen elektriciteit (linkerschaal) Parameter Nc (a) (rechterschaal) Brent olieprijs (EURO) (a) (rechterschaal)

Bronnen: FOD Economie, ADSEI (a) De parameter Nc werd met twee maanden vertraagd en de Brent olieprijs met vier maanden, zodat de waarden overeenstemmen met het ogenblik van de verrekening in de elektriciteitsindex.

Ondanks een vrij forse daling tijdens de jongste maanden betaalde de consument daarentegen zijn elektriciteit medio 2009 nog steeds gemiddeld bijna 7% duurder dan begin 2007. Dit is vooral een gevolg van de stijging van de distributienettarieven, een andere belangrijke component van de elektriciteitsprijs (met een gewicht van ongeveer 15% in de totale prijs). Volgens het jaarverslag 2008 van de CREG lagen die tarieven voor de huishoudelijke afnemers in 2008 gemiddeld 18,4% hoger dan in 2007. Die stijging is volgens de CREG hoofdzakelijk het gevolg van de uitspraken die het Hof van Beroep te Brussel in 2007 gedaan heeft en waarin een strenge houding aangenomen werd ten opzichte van de beoordelingsbevoegdheid van de CREG met betrekking tot de redelijkheid van de kosten. Bovendien hebben deze uitspraken de CREG gedwongen een dading te treffen waardoor ze een deel van de in het verleden verworven kostendalingen kon behouden, maar dat zich aan de andere kant ook heeft vertaald in een stijging van de distributienettarieven. Onder de overige factoren die deze stijging verklaren, dienen ook de hoge prijzen vermeld te worden van de energie die nodig is om de netverliezen te compenseren en de toenemende kosten in het kader van de openbare dienstverplichtingen.

Na de verhogingen van de distributienettarieven tijdens de eerste maanden van 2008 zijn ze tot juni 2009 stabiel gebleven, maar een nieuwe verhoging zal de elektriciteitsprijs voor de consument vanaf juli 2009 opwaarts beïnvloeden. Terwijl de distributienetbeheerders hun tarieven tot en met 2008 jaarlijks ter goedkeuring aan de

Page 15: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

15

CREG moesten voorleggen, worden ze vanaf het exploitatiejaar 2009 niet langer voor één maar voor vier jaar goedgekeurd. Bij het onderzoek van de tariefvoorstellen gaat de CREG uit van de algemene tariefstructuur vastgelegd door het koninklijk besluit van 2 september 2008 betreffende de regels met betrekking tot de vaststelling van en de controle op het totaal inkomen en de billijke winstmarge, de algemene tariefstructuur, het saldo tussen kosten en ontvangsten en de basisprincipes en procedures inzake het voorstel en de tarieven, van de rapportering en kostenbeheersing door de beheerders van de distributienetwerken.

In november 2008 heeft de CREG alle tariefvoorstellen voor de periode 2009-2012 van de netbeheerders afgewezen omdat ze onvoldoende informatie bevatten en werden voorlopige tarieven (stabilisatie op hun laatste niveau) opgelegd. Daarop stelde de CREG in overleg met de netbeheerders een rapporteringmodel op voor het eenvormig indienen van de gegevens die in de tariefvoorstellen moeten staan. Dat rapporteringmodel werd in zijn definitieve versie van 2 maart 2009 naar alle netbeheerders verstuurd.

In april 2009 werden de eerste tariefvoorstellen conform het reglementaire kader ingediend. De CREG heeft die onderzocht en uiteindelijk goedgekeurd. Een en ander heeft tot gevolg dat voor ongeveer 80% van de in Vlaanderen wonende gezinnen de distributietarieven sinds begin juli 2009 zijn verhoogd. Volgens berekeningen gemaakt aan de hand van de informatie afkomstig van de zeven betrokken netbeheerders (IVERLEK, GASELWEST, IVEKA, IMEWO, INTERGEM, IMEA en SIBELGAS NOORD) zou het gaan om een stijging van gemiddeld bijna 20%. Verwacht wordt dat de andere netbeheerders binnenkort hun tarieven in dezelfde orde van grootte zullen aanpassen (nadat de CREG de tariefvoorstellen zal hebben onderzocht). Doordat de tarieven nu zijn vastgelegd voor vier jaar (waarbij er in principe enkel geïndexeerd kan worden) is er wel een deel van de onzekerheid in verband met de toekomstige evolutie van dat deel van de elektriciteitsprijzen weggevallen.

In vergelijking met begin 2007 zijn er daarnaast ook nieuwe openbare heffingen ingevoerd, die de elektriciteitsprijs opwaarts hebben beïnvloed. Vanaf 2008 is er een toeslag voor de aansluiting van de offshorewindmolenparken en sinds oktober 2008 is er de nieuwe toeslag voor groenestroomcertificaten. Het betreft een toeslag voor de medefinanciering van de kosten voor de aankoop van certificaten die aangeboden worden door de exploitanten van offshorewindenergieparken.

De consumptieprijzen voor gas zakken al sinds begin 2009, maar ze zijn pas in juni voor het eerst gedaald onder hun niveau van een jaar ervoor. Meer nog dan bij de elektriciteitsprijzen vormt de component “energie”, die vrij door de leveranciers wordt bepaald, het belangrijkste bestanddeel van de totale gasprijs (met een gewicht van 75%). Zoals reeds werd uitgelegd in het vorige kwartaalverslag worden de wijzigingen in de kostprijs van de energiecomponent aan de consument doorgerekend op basis van het verloop van twee parameters, de zogeheten HUB en GOL 603-indexen. De eerste index volgt het prijsverloop van de forward aardgascontracten te Zeebrugge en de tweede de evolutie van de gasnoteringen volgens de bron Platt. Vanwege de berekeningsmechanismen en de beschikbaarheidvertragingen van de indicatoren sijpelen wijzigingen in de gasolieprijzen met een vertraging van zeven à acht maanden door in de aardgasprijzen voor de consument.

Page 16: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

16

Grafiek 7: Verband tussen de HUB-GOL prijzen en de gastarievena (Veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar)

-40%

-20%

0%

20%

40%

60%

80%

jan/

08

feb/

08

mrt/

08

apr/0

8

mei

/08

jun/

08

jul/0

8

aug/

08

sep/

08

okt/0

8

nov/

08

dec/

08

jan/

09

feb/

09

mrt/

09

apr/0

9

mei

/09

jun/

09

jul/0

9

aug/

09

-120%

-60%

0%

60%

120%

180%

240%

Consumptieprijzen gas (linkerschaal) Gew ogen HUB-GOL (0,25HUB+0,0468GOL) (linkerschaal)GOL603 (linkerschaal) HUB (rechterschaal)

Bronnen: FOD Economie, ADSEI aDe HUB, GOL en gewogen HUB-GOL werden met 2 maanden vertraagd, zodat de waarden overeenstemmen met het ogenblik van de verrekening in de gasindex.

De scherpe dalingen in de HUB en GOL603-indexen hebben zich dus vertaald in gunstiger prijzen voor de consument. Maar ook hier geldt hetzelfde fenomeen als voor de elektriciteitsprijzen. Hoewel die indexen thans ver onder hun niveau van begin 2007 zijn beland, betaalt de consument, ondanks de recente prijsdalingen, gemiddeld nog bijna 8% meer dan in de eerste helft van 2007. Dat is in grote mate te verklaren door een forse verhoging in oktober van de tarieven van een belangrijke leverancier. Die verhoging is het resultaat van een aanpassing van de constante term in de indexeringsformules en heeft een permanente prijsstijging tot gevolg die niet wordt gecompenseerd als de HUB- en GOL indexcijfers dalen. Een ander deel van de verklaring ligt, net zoals voor de elektriciteit maar in minder mate, bij de verhoging van de nettarieven. Volgens het jaarverslag 2008 van de CREG stegen die tarieven voor de huishoudelijke afnemers tussen 2007 en 2008 met gemiddeld 14,1%. Als verklaring haalt de CREG dezelfde redenen aan als degene die voor de distributietarieven van elektriciteit hebben gespeeld. En ook voor gas zullen de distributietarieven in de tweede helft van 2009 opnieuw stijgen. Dat is al het geval sedert begin juli voor de consumenten in Vlaanderen die bediend worden door de zeven netbeheerders waarvoor ook de nieuwe distributietarieven voor elektriciteit door de CREG werden goedgekeurd (zie hiervoor). Gemiddeld beschouwd gaat het om een toename van bijna 5%.

4. DIENSTEN Ook al vertraagde de prijsstijging voor diensten in de loop van het tweede kwartaal van 2009 (van 3,6% in april naar 2,7% in juni), de inflatie bedroeg nog gemiddeld 3,1%, dit is ietwat hoger dan voor het eerste kwartaal. De prijzen voor diensten leverden opnieuw de belangrijkste positieve bijdrage tot de totale inflatie.

Ondanks de dalende trend van de inflatie voor diensten in de loop van het tweede kwartaal bleef het prijspeil stijgen. In het tweede kwartaal van 2009 lagen de prijzen voor diensten immers gemiddeld 0,8% hoger dan in het eerste kwartaal van 2009.

Page 17: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

17

Grafiek 8: Consumptieprijzen voor diensten

98

100

102

104

106

108

110

2007 2008 20090,0

0,5

1,0

1,5

2,0

2,5

3,0

3,5

4,0

Indexcijfers (gemiddelde 2005=100) (linkerschaal) Inflatie (in %) (rechterschaal)

Bronnen: EC, FOD Economie, ADSEI

De prijzen voor reizen (+4,4%) en die voor vrijetijdsbesteding en lichaamsverzorging (+3,7%) stegen het sterkst tussen het tweede kwartaal van 2008 en dat van 2009. Om het inflatieverloop voor reizen te begrijpen, moet rekening worden gehouden met de periode waarin de paasvakantie viel. Het is immers logisch dat de inflatie hoger was in het tweede kwartaal van 2009, waarbij de prijzen van 2009 (met 2 weken paasvakantie) en van 2008 (met slechts een week paasvakantie) worden vergeleken, dan in het eerste kwartaal van 2009, waarbij de prijzen van 2009 (geen paasvakantie) met die van 2008 (met een week paasvakantie) worden vergeleken.

Voor vrijetijdsbesteding en lichaamsverzorging valt de sterke prijsstijging (+4,5%) in de categorie “droogkuis, verstelling en verhuur van kleding” (die weliswaar een beperkt gewicht heeft) op. De prijzen van restaurants en cafés, die 17,4% van het totale gewicht van de diensten uitmaken, namen tussen het tweede kwartaal van 2008 en dat van 2009 toe met 3,8%. Vergeleken met het eerste kwartaal van 2009 stegen die prijzen echter niet sneller dan voor alle diensten samen.

De vervoerprijzen gingen eveneens aanzienlijk de hoogte in (+3,5%). De forse toename van de prijs voor luchtvervoer, namelijk 16,0%, alsook de verhoging van de prijzen voor onderhoud en herstellingen (5,6%) en voor het spoorvervoer (+5,6%) lagen aan de basis van deze toename. Wat het luchtvervoer betreft, was de prijsstijging het gevolg van een niveaueffect. Een tweederonde-effect zou daarentegen aan de basis kunnen liggen van de prijsstijgingen voor onderhoud en herstellingen en voor het spoorvervoer. Voor deze twee categorieën werden immers recent prijsverhogingen vastgesteld (tussen het eerste en tweede kwartaal van 2009 met 1,9% voor onderhoud en herstellingen en met 1,8% voor het spoorvervoer).

De prijsdaling voor verzekeringen met betrekking tot vervoer (-1,3% ten opzichte van vorig jaar) zijn het gevolg van een methodologische wijziging in de wijze waarop de prijzen van de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering voor voertuigen worden genoteerd. Tot en met juni 2008 hield de methode geen rekening met de eigen bonus-malussystemen die de verzekeringsmaatschappijen geleidelijk zijn gaan uitbouwen na de afschaffing, in 2003, van het algemene bonus-malussysteem. Op verzoek van de Indexcommissie wordt het indexcijfer van de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering sinds juli 2008 berekend op basis van de effectieve premies die de consument betaalt. Daardoor wordt het effect van de door de verzekeringsmaatschappijen toegepaste bonus-malussystemen en van eventuele andere aanmoedingspremies voor goede automobilisten voortaan automatisch geïntegreerd in de berekeningen.

Wat de communicatiediensten betreft, stabiliseren de prijzen voor mobiele telefonie al enkele maanden, na een periode van sterke daling die in 2007 aanving. In vergelijking met het tweede kwartaal van 2008 zijn de prijzen nog met 3,6% gezakt. Abonnementen voor vaste telefonie zijn daarentegen 2,4% duurder geworden. Internetabonnementen werden in vergelijking met vorig jaar dan weer 0,9% goedkoper.

De prijzen voor huisvestingsdiensten stegen, zoals in het voorgaande kwartaal, met 2,5%.

Page 18: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

18

De prijzen voor overige diensten gingen in het tweede kwartaal met gemiddeld 3,0% de hoogte in, voornamelijk vanwege de bijdrage aanvullende ziekteverzekering (+6,4%), medische en paramedische diensten (+3,6%) en tandheelkundige diensten (+4,3%).

Tabel 3: Recente evolutie van de consumptieprijzen voor diensten (Veranderingspercentages ten opzichte van het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar, tenzij

anders vermeld)

2008 2009

III IV I II

2009 II tegenover

2009 I

p.m. gewicht 2009 (in%)

Reizen 5,4 6,8 3,7 4,4 1,8 15,2 Vrijetijdsbesteding en lichaamsverzorging

3,5 4,1 4,1 3,7 0,7 29,2

Droogkuis, verstelling en verhuur van kleding

3,3 3,9 4,1 4,5 1,5 0,2

Sport 2,2 2,7 2,7 2,4 0,3 2,0 Cultuur 2,8 3,2 3,6 4,0 1,0 5,3 Restaurants en cafés 4,0 4,6 4,5 3,8 0,7 17,4 Kapsalons en schoonheidsinstituten

2,7 3,3 3,1 2,7 0,7 3,2

Vervoer 2,9 3,4 3,3 3,5 1,0 11,5 Onderhoud en herstellingen 4,1 5,0 5,2 5,6 1,9 5,1 Treinvervoer 3,4 3,4 4,9 5,6 1,8 0,9 Luchtvervoer 8,3 19,2 18,7 16,0 0,2 0,4 Verzekeringen i.v.m. vervoer 0,2 0,4 -0,5 -1,3 -0,6 2,4 Communicatiediensten -1,9 -0,5 -0,5 0,3 0,4 7,7 Postdiensten 3,8 3,8 10,6 9,3 0,0 0,3 Telefoon- en telefaxdiensten en -uitrusting

-1,5 -0,9 -1,0 -0,1 0,4 7,4

Huisvestingsdiensten 2,2 2,4 2,5 2,5 0,6 24,5 Huur 1,9 2,0 2,1 2,1 0,6 16,8

Woningdiensten 1,9 2,1 2,7 2,9 0,7 2,4

Verzekeringen 5,8 5,8 5,3 5,7 0,4 1,8 Overige 0,4 0,7 2,8 3,0 0,1 11,8 Medische en paramedische diensten

-4,2 -3,0 2,5 3,6 0,0 2,6

Tandheelkundige diensten 1,6 1,6 4,3 4,3 0,0 0,3 Ziekenhuisdiensten 1,4 1,5 2,9 2,8 0,1 1,8 Zorgverzekeringen 3,3 3,3 6,1 6,4 0,5 0,9 Geheel van de diensten 2,7 3,2 3,0 3,1 0,8 100,0

Bronnen: EC, FOD Economie, ADSEI

5. BEWERKTE LEVENSMIDDELEN

De vertraging van het stijgingstempo van de prijzen voor bewerkte levensmiddelen, die een aanvang nam in het laatste kwartaal van vorig jaar, duurde in het tweede kwartaal van 2009 voort. Terwijl de inflatie voor die producten nog 8,5% bedroeg voor de eerste negen maanden van 2008, beliep ze nog slechts 1,9% in het tweede kwartaal van 2009. Tussen het eerste en het tweede kwartaal van 2009 stabiliseerden de prijzen voor bewerkte levensmiddelen gemiddeld nagenoeg.

Page 19: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

19

De quasi-stabilisatie van de prijzen tussen het eerste en tweede kwartaal van 2009 was het resultaat van uiteenlopende bewegingen: brood en granen (+0,2%), suiker, chocolade en suikerwaren (+0,6%), alcoholische dranken (+1,3%) en tabak (+1,6%) werden duurder. De prijzen voor zuivelproducten, oliën en vetten, andere voedingsmiddelen en niet-alcoholische dranken daarentegen daalden met respectievelijk 0,4%, 0,9%, 0,3% en 0,7%.

In België vertegenwoordigen voedingsmiddelen 62,8% van de rubriek “bewerkte levensmiddelen” uit de HICP, terwijl niet-alcoholische en alcoholische dranken, die ongeveer gelijk verdeeld zijn, meetellen voor 27,9%. De prijs voor tabak weegt voor 9,4%.

Grafiek 9: Recente evolutie van de consumptieprijzen voor bewerkte levensmiddelen in België

100

102

104

106

108

110

112

114

116

118

120

2007 2008 20090

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Indexcijfers (gemiddelde 2005=100) (linkerschaal) Inflatie (in %) (rechterschaal)

Bronnen: EC, FOD Economie, ADSEI

Tabel 4: Evolutie van de consumptieprijzen voor bewerkte levensmiddelen (Veranderingspercentages ten opzichte van het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar, tenzij

anders vermeld)

2008 2009 2009 II

tegenover 2009 I

Gewicht in het totaal van de

bewerkte levensmiddelen

in 2009 III IV I II

Brood en granen 11,3 7,2 3,6 2,3 0,2 27,0 Zuivelproducten 14,9 6,8 0,4 -0,7 -0,4 17,8 Oliën en vetten 15,6 12,1 6,8 1,9 -0,9 3,4 Suiker, jam, honing, chocolade 5,7 5,5 4,7 4,5 0,6 9,1 Andere voedingsmiddelen 9,3 9,1 6,0 2,4 -0,3 5,5 Alcoholvrije dranken 3,6 3,3 2,7 0,7 -0,7 13,4 Alcoholhoudende dranken 3,7 3,8 3,6 3,3 1,3 14,5 Tabak 2,7 2,6 2,8 2,4 1,6 9,4 Totaal van de bewerkte levensmiddelen 8,3 5,7 3,2 1,9 0,2 100,0

Bronnen: EC, FOD Economie, ADSEI

De prijzen voor bewerkte levensmiddelen waren vanaf het tweede halfjaar van 2007 de hoogte ingeschoten als gevolg van een sterke stijging van de internationale noteringen voor voedingsproducten medio 2007. De jaar-op-jaar stijging van die noteringen bereikte in april 2008 een hoogtepunt van 61,5% en de inflatie voor bewerkte levensmiddelen piekte enkele maanden later, in juli 2008, op 8,7%. Vanaf het tweede halfjaar van 2008 tot maart 2009 deed zich een omgekeerde beweging voor: de internationale noteringen voor voedingsmiddelen daalden met bijna 30%, wat een inflatievertraging voor bewerkte levensmiddelen met zich meebracht. Vanaf april 2009 keerde de trend weer om en stegen de koersen opnieuw.

Page 20: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

20

Grafiek 10: Evolutie van de prijzen voor voedingsgrondstoffen en van de consumptieprijzen voor bewerkte levensmiddelen

(Veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar)

-40

-30

-20

-10

0

10

20

30

40

50

60

70

2005

2006

2007

2008

2009

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Internationale noteringen voedingsgrondstoffen (linkerschaal) Consumptieprijzen bewerkte levensmiddelen (rechterschaal)

Bronnen: IWH, FOD Economie, ADSEI

Bij de voedingsproducten werden de sterkste prijsbewegingen opgetekend voor brood en granen, oliën en vetten en zuivelproducten. De prijzen van de subcategorie “suiker, chocolade en suikerwaren” zakten minder spectaculair, onder invloed van met name karamelbonbons en chocoladerepen, die op een jaar tijd 9% duurder werden.

Over de melkprijzen is er de jongste maanden veel te doen geweest. Sinds enkele jaren wordt de prijs die de melkveehouder voor de melk krijgt, bepaald door de prijzen op de wereldmarkt. Tussen medio 2007 en medio 2008 zijn de internationale prijzen van melkpoeder bijna verdubbeld en konden de melkproducenten onder gunstige financiële omstandigheden werken. Maar sindsdien is er een omgekeerde beweging aan de gang, met als gevolg dat de effectief aan de boer uitbetaalde prijs voor een liter melk in mei 2009 nog slechts gemiddeld 21,5 eurocent bedroeg, dit is 12 eurocent minder dan een jaar geleden en 8 eurocent minder dan twee jaar geleden.

De prijzen voor de consument hebben die tendensen in grote lijnen gevolgd maar, zoals reeds werd vastgesteld in het vorige kwartaalverslag, hebben ze zich in 2007 zeer snel aangepast aan de opwaartse kosten terwijl dat minder het geval was in de neerwaartse fase. Het aandeel van de vergoeding die de melkveehouder voor melk krijgt in de prijs die de consument ervoor betaalt is tijdens de afgelopen maanden dan ook fors gedaald.

De vergoeding die de melkveehouders krijgen, volstaat in vele gevallen niet meer om hun productiekosten te dekken, wat er hen heeft toe aangezet actie te voeren via onder meer blokkades van de distributiecentra van de grootwarenhuizen.

Page 21: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

21

Grafiek 11: Aandeel vergoeding melkveehouder in consumptieprijs voor halfvolle melk (In %)

20

40

60

80

jun/07

jul/07

aug/0

7

sep/0

7ok

t/07

nov/0

7

dec/0

7jan

/08feb

/08mrt/0

8ap

r/08

mei/08

jun/08

jul/08

aug/0

8

sep/0

8ok

t/08

nov/0

8

dec/0

8jan

/09feb

/09mrt/0

9ap

r/09

mei/09

in %

Producentenprijs t.o.v. prijzen uit het goedkopere gamma Productenprijs t.o.v. prijzen uit het duurdere gamma

Bronnen: BCZ, FOD Economie, ADSEI

Na overleg zijn de vertegenwoordigers van de melkveehouders (verzameld in het Agrofront) en van de distributie (Fedis) het op 30 juni eens geworden over een strategie om de problemen op te lossen. Fedis heeft zich hierbij geëngageerd om tijdelijk een financiële inspanning te doen om de situatie in de melkveehouderij op korte termijn te verbeteren en de melkveehouders de kans te geven zich aan te passen aan de nieuwe marktomstandigheden. Concreet hebben de leden van Fedis zich er toe verbonden om vanaf begin juli en voor een periode van 6 maanden voor elke liter consumptiemelk die door hen aangekocht wordt, een maximumbedrag van 14 eurocent ter beschikking te stellen aan de Belgische melkveehouders6. Het verzamelde bedrag zal als een solidariteitstoeslag uitbetaald worden aan elke melkveehouder in België, voor zover het productiequotum dat hem werd toegekend niet overschreden is. Bij de huidige melkprijzen zal deze toeslag neerkomen op een uitbetaling van bij benadering 2 eurocent per liter geleverde melk.

Het akkoord bevat nog andere elementen. Zo zal het Agrofront een inspanning leveren om te zorgen voor een maximale kostenefficiëntie op hoeveniveau en om te zoeken naar diversificatiemogelijkheden. Daarnaast engageren de betrokken schakels in de keten zich om, samen met de bevoegde overheden, de mogelijkheden te onderzoeken voor het instellen van een systeem van solidaire handel voor lokale producten. Op lange termijn zal nagegaan worden of er binnen de Europese context interprofessionele afspraken kunnen worden gemaakt die uitsluiten dat landbouwproducenten (of een andere schakel in de voedselketen) met verlies moeten verkopen.

Momenteel is het nog niet duidelijk welke de gevolgen van de solidariteitstoeslag voor de consument zullen zijn. Dat zal afhangen van het antwoord op de vraag in hoeverre de distributie de tijdelijk hogere kosten gaat doorrekenen in de consumptieprijzen voor melk. Uit zeer voorlopige informatie blijkt dat de winkelprijzen begin juli meteen de hoogte zijn ingegaan. Er zij aangestipt dat bij een integrale doorrekening aan de consument de gemiddelde prijzen voor halfvolle en voor volle melk met respectievelijk 20 en 17% zouden toenemen. Een lineaire verhoging van alle consumptieprijzen voor melk met 14 eurocent zou uiteraard relatief veel zwaarder doorwegen op de prijzen van de producten uit het goedkopere gamma. In het geval van de goedkopere prijscategorieën (de zogenaamde “premier prix”) zou een verhoging van de consumptieprijs voor een liter melk met 14 eurocent neerkomen op een procentuele stijging van 33% in het geval van halfvolle melk en 29% in het geval van volle melk. Omgerekend naar de totale inflatie zou een integrale doorrekening van de toeslag een effect hebben van 0,05 procentpunt.

De prijzen voor alcoholische dranken en tabak (niet inbegrepen in de gezondheidsindex) bleven in het tweede kwartaal van 2009 stijgen, met respectieve verhogingen van 3,3% en 2,4% vergeleken met het tweede kwartaal van 2008. De prijsevolutie voor pils (+8%) en wit bier (+7%) hield de jaarlijkse inflatie voor alcoholhoudende dranken op een aanzienlijk peil, dat hoger was dan het gemiddelde voor de bewerkte levensmiddelen.

6 Het bedrag kan worden aangepast in geval van een verhoging van de aankoopprijs van de melk bij de melkveehouder.

Page 22: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

22

De prijsevolutie van de verschillende niet-alcoholische dranken varieerde naar gelang van het soort drank: nu eens werd er een daling opgetekend, zoals voor vruchtensap (-3%), dan weer een stijging, zoals voor spuitwater (+5%).

6. NIET-BEWERKTE LEVENSMIDDELEN

Hoewel de prijzen voor niet-bewerkte levensmiddelen gemiddeld slechts weinig schommelden tussen het tweede kwartaal van 2008 en dat van 2009 (+0,7%), fluctueerden de prijzen van de verschillende subcategorieën in uiteenlopende zin: in stijgende lijn voor vlees (2,9%) en groenten (0,9%) en in dalende lijn voor vis (-5,1%) en fruit (-2,9%).

De prijsstijging vertraagde sterk ten opzichte van het eerste kwartaal van 2009, toen ze nog 4,0% beliep. De prijzen van de meeste producten uit deze categorie zijn zeer volatiel, omdat de geproduceerde en aangeboden hoeveelheden afhangen van wisselvallige weersomstandigheden.

Grafiek 12: Recente evolutie van de consumptieprijzen voor niet-bewerkte levensmiddelen in België

100

102

104

106

108

110

112

114

2007 2008 2009-1

0

1

2

3

4

5

6

7

Indexcijfers (gemiddelde 2005=100) (linkerschaal) Inflatie (in %) (rechterschaal) Bronnen: EC, FOD Economie, ADSEI

Tabel 5: Recente evolutie van de consumptieprijzen voor niet-bewerkte levensmiddelen (Veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld)

2008 2009

III IV I II

2009 II tegenover

2009 I

p.m. Gewicht in 2009

Vlees 3,8 3,7 3,7 2,9 0,1 55,4 Waarvan Rundvlees 2,7 2,9 3,1 2,7 0,8 5,5 Varkensvlees 1,1 2,0 1,9 1,7 0,1 2,7 Gevogelte 6,5 4,0 3,4 1,0 -1,3 4,6 Vleeswaren 3,7 4,1 4,1 3,5 0,3 30,6 Vis 6,1 0,8 -1,9 -5,1 -1,5 12,1 Fruit 8,9 2,0 2,0 -2,9 -0,3 13,7 Groenten -0,8 -0,6 10,3 0,9 -2,4 18,7 Geheel van de niet-bewerkte levensmiddelen 3,9 2,3 4,0 0,7 -0,6 100,0

Bronnen: EC, FOD Economie, ADSEI

Page 23: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

23

Zo zijn de prijsschommelingen voor seizoengebonden producten (fruit, groenten, vis) veel meer uitgesproken dan voor vlees. Ten opzichte van het eerste kwartaal van 2009 daalde de inflatie in het tweede kwartaal van 2009 gevoelig voor groenten (van +10,3% naar +0,9%), vis (van –1,9% naar –5,1%) en fruit (van +2,0% naar –2,9%).

Tabel 6: Detail van de belangrijkste prijsveranderingen voor niet-bewerkte levensmiddelen tussen het eerste kwartaal van 2008 en het eerste kwartaal van 20097

Benaming Prijswijziging in %

Bijdrage tot de inflatie (in procentpunten)

Gepelde tomaten 30 0,04 Peren: Conference 18 0,01 Pindanootjes 18 0,01 Spliterwten 18 0,00 Maïsolie 14 0,01 Margarine met olijfolie 13 0,01 Tonijn in blik 13 0,01 Mosterd 12 0,01 Wortelen 11 0,01 Broccoli 11 0,00 Pudding in poeder 10 0,01 Candybar 9 0,00 Pompelmoezen 9 0,00 Toffees 9 0,02 Rijst in kookbuiltjes 9 0,00 Bier pils 8 0,01 Erwtjes 8 0,01 Wit bier 7 0,01 Prei 7 0,00 …. … … Komkommer -6 0,00 Volle melk -7 -0,01 Chips -7 -0,01 Ui -7 0,00 Bloemkolen -8 0,00 Tomatensoep -8 -0,01 Halfvolle melk -8 -0,02 Meloen -9 0,00 Abrikoos -10 0,00 Kabeljauw -10 -0,01 Tong -13 -0,01 Appelen: Jonagold -13 -0,02 Witloof -14 -0,01 Perzik -16 0,00 Kropsla -22 -0,01 Paprika -25 -0,01 Kersen -27 -0,01 Grijze garnalen -31 -0,06 Citroenen -36 -0,01

Bronnen: FOD Economie, ADSEI

7 De bijlage 1A en 1B omvatten twee soortgelijke tabellen voor de 518 producten en diensten die in het nationale indexcijfer van de consumptieprijzen zitten.

Page 24: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

24

De prijsdaling voor fruit tussen het tweede kwartaal van 2008 en dat van 2009 was vrij algemeen en, met name citroenen (-36%), kersen (-27%), perziken (-16%) en Jonagold appelen (-13%) werden goedkoper. De sterke prijsschommelingen van het ene jaar op het andere vinden meestal een verklaring in aanzienlijke variaties in het aanbod. Zo vielen de oogsten van 2008 voor kersen en citroenen sterk tegen. Het aanbod van appelen was in 2009 groter dan bij de vorige oogst en de export ondervond moeilijkheden door de economische crisis, hetgeen de prijs drukte. Alleen pindanoten en Conferenceperen (+18%), ronde peren (+4%) en pompelmoezen (+9%) werden in vergelijking met het tweede kwartaal van 2008 duurder.

Achter de stabilisatie van de gemiddelde prijzen voor groenten tussen het tweede kwartaal van 2008 en van 2009 gingen sterke verschillen tussen de diverse producten schuil: de forse prijsstijging voor spliterwten (+18%) en gepelde tomaten (+30%) werd getemperd door sterke prijsdalingen voor sla (-22%) en paprika’s (-25%).

Dat vis goedkoper werd, was toe te schrijven aan forse prijsdalingen voor grijze garnalen (-31%), tong (-13%) en kabeljauw (-10%).

De vleesprijzen schommelden gemiddeld slechts weinig tussen het eerste en het tweede kwartaal van 2009 en het prijsstijgingstempo ten opzichte van het jaar ervoor liep terug van 3,1% voor de eerste drie maanden van 2009 tot 2,7% voor het tweede kwartaal. Over heel 2008 en de eerste helft van 2009 stegen de prijzen het sterkst voor charcuterie. De prijzen voor varkensvlees daarentegen stegen het minst.

Uit een recente studie van de FOD Economie8 blijkt dat er tussen de consumptieprijzen voor varkensvlees en het onderliggende basisproduct (de prijs voor een mestvarken) geen directe band bestaat. Wanneer echter rekening wordt gehouden met alle kostprijselementen blijken de consumptieprijzen vrij goed de gewogen prijsevolutie van alle kostenfactoren te volgen. Over de periode 2002-2008 heeft de varkenshouder gemiddeld dezelfde prijs gekregen voor een varken, terwijl zijn kosten en de levensduurte intussen wel toenamen. De prijzen voor mestvarkens in Noordwest-Europa, dus ook in België, worden door de Duitse markt gestuurd, die op zijn beurt door vraag en aanbod op de Europese markt wordt bepaald. Daarbij spelen fenomenen zoals de varkenscyclus en een seizoenspatroon, met hogere prijzen in de zomer. De huidige crisis en het koopkrachtverlies dat eruit voortvloeit heeft een temperend effect op de varkensprijs.

Ook de varkensuitsnijderijen zagen hun verkoopprijs de afgelopen jaren nauwelijks stijgen. Stroomafwaarts in de keten namen de consumptieprijzen voor vers varkensvlees en charcuterie (hoofdzakelijk bereid uit varkensvlees) wel toe. Ook de prijzen van de vleesverwerkende industrie namen toe. Getoetst aan de kostenopbouw van zowel de grootdistributie (voor varkensvlees) als de vleesverwerkende ondernemingen blijken zowel de evolutie van de consumptieprijs voor vers varkensvlees als van de producentenprijs voor charcuterie overeen te stemmen met de prijswijzigingen van de door die sectoren gebruikte inputs (vlees, lonen, afschrijvingen…).

7. NIET-ENERGETISCHE INDUSTRIËLE GOEDEREN

In het tweede kwartaal van 2009 bleef de inflatie voor niet-energetische industriële goederen toenemen en kwam ze uit op ze 1,7%, tegen 1,2% in het eerste kwartaal van 2009 en 1,5% in het laatste kwartaal van 2008. Hoewel deze categorie van goederen sterk verschillende producten met vaak uiteenlopende prijsevoluties groepeert, werd er voor de meeste van deze producten een hogere inflatie opgetekend in het tweede kwartaal van 2009 dan in het eerste kwartaal. Tabel 7 geeft de subgroepen weer van de rubriek “niet-energetische industriële goederen” die in de loop van het tweede kwartaal van 2009 een aanzienlijke invloed uitoefenden op het verloop van het indexcijfer, vanwege een buitenmatige prijsverandering en/of hun gewicht.

8 Voor meer details zie de studie «Prijzen, kosten en rendabiliteit in de varkenskolom» van juni 2009, beschikbaar via http://www.economie.fgov.be/informations/studies

Page 25: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

25

Grafiek 13: Consumptieprijzen voor niet-energetische industriële goederen

92

94

96

98

100

102

104

106

108

2007 2008 20090,0

0,2

0,4

0,6

0,8

1,0

1,2

1,4

1,6

1,8

Indexcijfers (gemiddelde 2005=100) (linkerschaal) Inflatie (in %) (rechterschaal)

Bronnen: EC, FOD Economie, ADSEI

Zoals in het voorgaande kwartaal waren de prijsstijgingen tussen het tweede kwartaal van 2008 en van 2009 het markants voor sieraden, juwelen en uurwerken (+7,5%), apparaten en producten voor lichaamsverzorging (+5,1%) en producten voor woningen, zoals onderhoudsproducten (+4,5%), watervoorziening (+5,1%) en niet-duurzame huishoudproducten (+4,7%). De prijzen voor huisdieren en aanverwante producten gingen eveneens fors de hoogte in (+7,6%). De prijzen voor dagbladen en tijdschriften verhoogden met 3,5% en die voor diverse drukwerken en papierwaren met 4,3%. Het is opmerkelijk dat de prijzen voor die producten sterk toenamen tussen het eerste en het tweede kwartaal, namelijk met gemiddeld 1,6%, wat neerkomt op een verhoging van 6,4% op jaarbasis. Het gaat hier waarschijnlijk om tweederonde-effecten verbonden met de sterke inflatie tijdens het eerste halfjaar van 2008.

Voor kleding werd in het tweede kwartaal opnieuw een positieve inflatie van 1,0% opgetekend (tegen -0,7% in het eerste kwartaal) en de prijs voor schoeisel steeg met 2,4%. De tijdelijke vertraging in het eerste kwartaal zou verklaard kunnen worden door sterkere prijsverminderingen tijdens de koopjesperiode dan in 2008. Inderdaad, in januari 2009 waren kleding en schoenen gemiddeld 30,7% goedkoper dan in december 2008, terwijl de prijzen in januari 2008 daalden met slechts 26,7%.

De prijzen voor wagens namen nog licht toe ten opzichte van het jaar ervoor (+0,6%), maar zakten met 0,2% ten opzichte van het eerste kwartaal.

Audiovisuele producten werden opnieuw goedkoper. De prijzen voor software slonken met 12,8%, die voor toestellen voor ontvangst, opname en weergave van klank en beeld met 11,5% en die voor foto- en filmapparatuur met 9,7%. De prijsdalingen waren wel kleiner dan in het voorgaande kwartaal.

Page 26: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

26

Tabel 7: Recente evolutie van de consumptieprijzen voor niet-energetische industriële goederen (Veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld)

2008 2009

III IV I II

2009 II tegenover

2009 I

Gewicht in 2009 (in %)

Voeding voor huisdieren en aanverwanten 3,0 5,5 4,7 7,6 2,9 2,8

Juwelen en horloges 8,9 9,8 9,3 7,5 2,8 1,2

Producten voor lichaamsverzorging 3,4 4,4 4,5 5,1 1,7 4,3

Waterverbruik 7,2 6,9 4,9 5,1 0,8 2,6 Niet-duurzame huishoudartikelen 3,3 2,7 3,6 4,7 1,2 3,9 Producten voor onderhoud en herstelling van de woning

3,7 4,5 4,6 4,5 1,8 5,9

Drukwerk en papierwaren 4,3 4,8 4,5 4,3 1,0 1,5 Dagbladen en tijdschriften 3,3 3,2 2,8 3,5 0,7 2,7 Delen en toebehoren van privévoertuigen 2,6 4,6 4,4 3,5 0,4 1,4 Schoeisel* 2,6 2,8 1,7 2,4 9,2 3,6 Boekhandel 2,1 1,0 0,8 1,4 1,0 2,5 Kleding* 0,3 1,1 -0,7 1,0 12,9 13,9 Voertuigen (nieuwe en tweedehands) 0,5 0,6 0,7 0,6 -0,2 19,0 Dragers opname beeld en geluid -4,6 -8,6 -7,5 -4,8 0,5 1,1

Foto- en filmapparatuur* -12,3 -13,6 -12,0 -9,7 1,5 0,4

Audio- en video apparatuur* -11,7 -13,3 -13,0 -11,5 -0,2 1,0

Apparatuur voor gegevensverwerking* -13,1 -13,8 -13,6 -12,8 -1,9 1,4 Totaal niet-energetische goederen 1,1 1,5 1,2 1,7 2,4 100,0

Bronnen: EC, FOD Economie, ADSEI * Categorieën van goederen waarvan de prijzen in januari en juli beïnvloed worden door de koopjesperioden. Het effect is het grootst voor kleding en schoeisel.

Page 27: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

27

II. VERGELIJKING VAN DE INFLATIE IN BELGIË EN IN DE BUURLANDEN Anders dan het geval was in het eerste verslag, gebeurt de internationale vergelijking hierna niet met het gemiddelde van het eurogebied9, maar wordt ze beperkt tot de drie buurlanden die als referentie dienen voor de loonnorm, namelijk Duitsland, Frankrijk en Nederland. Vermits de (toekomstige) loonevolutie in al die landen, al dan niet automatisch, voor een deel bepaald wordt door aanpassingen aan de levensduurte zou een langdurig hogere inflatie in België in vergelijking met de buurlanden de werking van het wettelijk kader voor de loonvorming in ons land (wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen) bemoeilijken.

Voor de berekening van cijfers voor het gemiddelde van de buurlanden werd uitgegaan van de wegingscoëfficiënten van die landen voor de berekeningen van de Europese HICP (Bron: Eurostat). Een andere mogelijkheid zou zijn geweest de gewichten te gebruiken die de drie landen hebben bij de berekeningen voor de loonnorm. Zoals uit de hieronderstaande tabel blijkt, zijn er weinig verschillen tussen beide.

Tabel 8: Wegingscoefficienten gebaseerd op de HICP en op de loonnorm (In % van het totaal van de drie landen)

HICP Loonnorm Duitsland 50,4 49,4 Frankrijk 39,8 39,1 Nederland 9,8 11,5 Totaal 100 100

Bronnen: CRB, EC, FOD Economie

Hierna worden in eerste instantie de inflatiecijfers voor het tweede kwartaal vergeleken. Daaruit zal blijken dat de Belgische inflatie, net zoals in de vorige kwartalen, sneller is gedaald dan gemiddeld in de buurlanden. In de daaraan voorafgaande periode waren de Belgische consumptieprijzen ook sneller gestegen. Het tweede deel van dit hoofdstuk onderzoekt hoe België het gedaan heeft in vergelijking met de buurlanden over het geheel van de periode van forse inflatieversnelling en de daaropvolgende vertraging.

II.1. INFLATIE TIJDENS HET TWEEDE KWARTAAL VAN 2009 Net zoals in België het geval is geweest, is de inflatie in de buurlanden in het tweede kwartaal van 2009 ook verder vertraagd en kwam er gemiddeld uit op 0,2%, tegen nog 0,8% in het eerste kwartaal. Terwijl de Belgische inflatie in de eerste drie maanden van het jaar nog boven het gemiddelde van de drie buurlanden lag, was het omgekeerde waar in de daaropvolgende drie maanden. Met andere woorden, het tempo van de inflatievertraging lag hoger in België dan in de ons omringende landen.

Wordt enkel de onderliggende inflatie beschouwd dan is het beeld anders: in België bedroeg die gemiddeld 2,4% in het tweede kwartaal, tegen slechts gemiddeld 1,4% in de buurlanden. De Belgische onderliggende inflatie lag ongeveer 1 procent hoger dan in Duitsland en Frankrijk en 0,5 procent hoger dan in Nederland. Sinds begin 2007 lag die maatstaf in België niet alleen systematisch hoger dan elders, het verschil is ook geleidelijk toegenomen.

9 Bij het afsluiten van het verslag had Eurostat in haar berekeningen van de HICP voor juni voor het eurogebied overigens nog geen rekening kunnen houden met de resultaten voor Frankrijk, die met enige vertraging zijn bekendgemaakt.

Page 28: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

28

Grafiek 14: Driemaandelijkse evolutie van de inflatie sinds 2007 (Veranderingspercentages t.o.v. de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar)

HICP

-1

0

1

2

3

4

5

6

T1-07 T2-07 T3-07 T4-07 T1-08 T2-08 T3-08 T4-08 T1-09 T2-09

in %

Onderliggende inflatie

1,0

1,2

1,4

1,6

1,8

2,0

2,2

2,4

2,6

2,8

3,0

T1-07 T2-07 T3-07 T4-07 T1-08 T2-08 T3-08 T4-08 T1-09 T2-09

in %

Bronnen: EC, FOD Economie

Een vergelijking van de prijsvariaties voor de vijf grote componenten van de HICP brengt het volgende aan het licht:

− terwijl het verloop van de prijzen voor energiedragers in 2008 het grootste deel van het positieve inflatieverschil tussen België en de buurlanden verklaarde, is het meer recente verloop van de energieprijzen de enige reden voor het negatieve inflatieverschil in het tweede kwartaal. Er zij aan herinnerd dat voor de berekening van de Belgische gas- en elektriciteitsprijzen sinds begin 2007 overgeschakeld is naar een nieuwe methode, waarbij (forse) schommelingen van prijsbepalende parameters veel sneller in de index der consumptieprijzen worden verrekend dan vroeger. In vergelijking met de vorige methode worden de prijsbewegingen tevens minder afgevlakt. Ter illustratie: mocht de oude methodologie nog altijd worden toegepast dan zou de energieprijsindex tussen het tweede kwartaal van 2008 en van 2009 gemiddeld met slechts zowat 8% zijn gedaald, in plaats van met 17,5%. Bij gebrek aan een gedetailleerde kennis van de in de andere landen gebruikte methodes voor de berekening van de gas- en elektriciteitsprijzen is het niet aangewezen uitspraken te doen over verschillen in de korte-termijnevoluties van de energieprijzen in België en andere landen;

− voor zowel de bewerkte als de niet-bewerkte levensmiddelen stemde de Belgische inflatie in het tweede kwartaal overeen met het gemiddelde in de buurlanden;

− in ons land stegen de prijzen voor diensten tussen het tweede kwartaal van 2008 en van 2009 sneller dan gemiddeld (3,1% tegen 2,0%), met als gevolg dat hun positieve bijdrage tot de inflatie 0,2 procentpunt hoger lag;

− dat was ook het geval voor de prijzen van niet-energetische industriële goederen: in België stegen die tussen het tweede kwartaal van 2008 en van 2009 met 1,7%, tegen gemiddeld 0,9% in de buurlanden. Dat resulteerde in een 0,3 procentpunt hogere bijdrage van deze component tot de inflatie in België dan in de omringende landen.

Page 29: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

29

Grafiek 15: Bijdrage van de voornaamste componenten tot het inflatieverschil tussen België en de drie buurlanden

(In procentpunten, kwartaalgemiddelden)

-1,5

-1,0

-0,5

0,0

0,5

1,0

1,5

2,0

2,5

T1-07 T2-07 T3-07 T4-07 T1-08 T2-08 T3-08 T4-08 T1-09 T2-09-1,5

-1,0

-0,5

0,0

0,5

1,0

1,5

2,0

2,5

Energie Bewerkte levensmiddelen Niet-bewerkte levensmiddelen Niet-energetische industriële goederen Diensten HICP

Bronnen: EC, FOD Economie

Tabel 9: HICP en voornaamste componenten in België en in de drie buurlanden voor het tweede kwartaal 2009

(Veranderingspercentages t.o.v. het tweede kwartaal van 2008)

België Gemiddelde buurlanden Duitsland Frankrijk Nederland

Energie -17,5 -9,7 -7,0 -15,2 -1,5 Bewerkte levensmiddelen 1,9 0,6 -0,3 0,8 4,5 Niet-bewerkte levensmiddelen

0,7 0,2 0,2 -0,1 2,0

Niet-energetische industriële goederen

1,7 0,9 1,4 0,5 0,1

Diensten 3,1 2,0 1,7 2,3 2,6 Totale inflatie -0,2 0,2 0,2 -0,2 1,6

Bronnen: EC, FOD Economie

II.2. GECUMULEERDE INFLATIE SINDS BEGIN 2007 Tussen 2004 en medio 2007 bleef de inflatie in al de beschouwde landen vrij stabiel en schommelde ze rond 2%. Daarna zijn de consumptieprijzen zeer snel beginnen stijgen en in het derde kwartaal van vorig jaar werden recordinflatiecijfers bereikt. Sedertdien is de omgekeerde beweging aan de gang en in de sommige landen is de inflatie negatief geworden. In België zijn de prijsbewegingen meer uitgesproken geweest dan in de ons omringende landen, maar wat is het resultaat over het geheel van de turbulente periode beschouwd? In vergelijking met de gemiddelde prijzen van het eerste halfjaar van 2007 lagen de Belgische consumptieprijzen in juni 2009 5,3% hoger, dat is zowat 1% meer dan in zowel Duitsland, Frankrijk als Nederland.

Er weze wel aangestipt dat de gezondheidsindex, die in België de basis vormt voor de automatische koppeling van de lonen, sociale uitkeringen en de huur aan de consumptieprijzen, iets minder snel is gestegen, namelijk met 4,9%.

Page 30: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

30

Tabel 10: Prijsevoluties tussen de eerste helft van 2007 en juni 2009 in België en in de buurlanden (Veranderingspercentages)

België

Gemiddelde drie buurlanden Duitsland Frankrijk Nederland

Energiedragers 3,2 4,7 7,3 1,1 6,3 Niet-bewerkte levensmiddelen

3,1 4,2 3,6 4,8 5,8

Bewerkte levensmiddelen

11,4 7,2 6,6 7,3 11,0

Diensten 5,5 4,6 3,7 5,5 5,0 Niet-energetische industriële goederen

4,0 1,6 1,8 1,9 -0,5

HICP 5,3 4,0 3,9 4,2 4,1 p.m. Nationale index der consumptieprijzen

4,9 3,8 3,8 3,8 4,4

Gezondheidsindex 4,9 Bronnen: EC, INSEE, CBS, DESTATIS, FOD Economie, ADSEI

Aangezien de prijsverhogingen voor energiedragers en voor niet-bewerkte levensmiddelen in België tijdens die periode minder groot zijn geweest dan elders, ligt de verklaring bij de componenten van de onderliggende inflatie:

− voor diensten betaalde de Belgische consument in juni 2009 gemiddeld 5,5% meer dan in de eerste helft van 2007, een prijsstijging die ongeveer overeenstemt met wat in Frankrijk en Nederland werd genoteerd maar die hoger uitvalt dan in Duitsland (+3,7%);

− voor bewerkte levensmiddelen zijn de prijzen in België gemiddeld met ruim 11% toegenomen, evenveel als in Nederland maar duidelijk meer dan in Duitsland (+6,6%) en Frankrijk (+7,3%);

− de prijzen van de niet-energetische industriële goederen verhoogden in België met gemiddeld 4%, terwijl ze in de drie buurlanden met gemiddeld slechts 1,6% stegen (in Nederland was er zelfs sprake van een lichte daling van de prijzen). De verschillen in prijsevoluties zijn in de beschouwde periode gaandeweg vergroot.

Wat de diensten betreft, worden de verschillen vooral verklaard door de prijzen voor vrijetijdsbesteding (onder andere restaurant- en cafébezoek) en lichaamsverzorging, die in België met 8,3% verhoogden, tegen met slechts 6,0% gemiddeld in de buurlanden. Ook voor huisvestingsdiensten (huur, onderhoud en herstellingen en verzekeringen) stegen de prijzen in België iets sneller dan gemiddeld (+4,9%, tegen +4,0% gemiddeld in de drie buurlanden).

Zowat voor alle categorieën van bewerkte levensmiddelen gingen de prijzen in België tussen de eerste helft van 2007 en juni 2009 sterker naar omhoog dan gemiddeld in de buurlanden. Dat was het duidelijkst voor brood en granen (+15,1% in België, tegen +9% gemiddeld in de buurlanden), zuivelproducten (+15,9% in België, tegen +9,4% gemiddeld in de buurlanden) en oliën en vetten (+17,1% in België, tegen +9,6% gemiddeld in de buurlanden). In enkele gevallen kan dat voor een deel verklaard worden door een andere samenstelling van de categorieën levensmiddelen (vanwege verschillende eetgewoonten komt het voor dat een product een groter gewicht in de inflatie vertegenwoordigt in een land in vergelijking met een ander), maar het fenomeen is te algemeen verspreid om dat als voornaamste verklaring naar voren te kunnen schuiven. Ook voor dranken (zowel alcoholische als niet-alcoholische) en voor tabak stegen de prijzen in België iets sneller dan gemiddeld.

De sterkere prijsstijgingen voor niet-energetische industriële goederen in België dan in de buurlanden zijn toe te schrijven aan meerdere producten. Kleding en schoenen (in België samen goed voor een aandeel van 17,5% in het totaal van de niet-energetische industriële goederen) werden in ons land respectievelijk 7,1 en 8,5% duurder, terwijl er in de buurlanden gemiddeld slechts 1% en 3,6% meer moet worden betaald. De verschillen zijn het grootst voor niet-duurzame huishoudartikelen, waarvoor de Belgische consument ruim 13% meer moet betalen, terwijl de prijzen bij de buren met 4,4% gemiddeld zijn gestegen. Ook producten voor lichaamsverzorging werden veel duurder in België dan elders: in ons land stegen de prijzen met bijna 9%, dat is ruim drie keer zo snel als gemiddeld in Duitsland, Frankrijk en Nederland. Daarnaast kan nog vermeld worden dat boeken in de andere

Page 31: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

31

landen niet duurder zijn geworden maar er in België bijna 5% meer moest voor betaald worden. Als gevolg van twee forse verhogingen van de tarieven begin 2008 en 2009 is de prijs van het waterverbruik in ons land met meer dan 13% gestegen, tegen slechts 4,6% gemiddeld in de drie buurlanden.

Het is voorbarig te gewagen van een structurele beweging waarbij de prijzen in België gedurende langere tijd systematisch sneller zouden toenemen dan elders. Door het systeem van automatische loonindexeringen in ons land zou er kunnen verwacht worden dat tweederonde-effecten er veel sneller optreden dan in andere landen. Dat het stijgingstempo van de meeste consumptieprijzen in België tijdens de eerste helft van 2009 hoger is gebleven dan in de buurlanden kan allicht minstens ten dele in verband worden gebracht met de loonstijgingen die in de loop van 2008 ingevolge de indexeringsmechanismen hebben plaatsgevonden. Nu de stijging van de gezondheidsindex sterk is vertraagd (en zelfs tot stilstand is gekomen) mag worden verwacht dat er de volgende maanden geen loonsverhogingen zullen optreden die het gevolg zijn van indexeringen (in sommige sectoren zijn er recent zelfs negatieve indexeringen toegepast). Dat zou de opwaartse druk op de prijzen snel moeten verminderen en er mogelijk toe leiden dat de (gecumuleerde) inflatieverschillen met het buitenland de volgende kwartalen worden weggewerkt.

Het INR zal tijdens de volgende maanden aandachtig nagaan in welke richting de inflatieverschillen met de drie buurlanden evolueren.

Page 32: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

32

LIJST VAN AFKORTINGEN

ADSEI Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie

BCZ Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie

CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Nederland)

CRB Centrale Raad voor het Bedrijfsleven

CREG Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas

DESTATIS Statistisches Bundesambt Deutschland (Duitsland)

EC Europese Commissie

FOD Federale Overheidsdienst Economie

HICP Geharmoniseerde consumptieprijsindex

INSEE Institut national de la statistique et des études (Frankrijk)

IWH Institut für Wirtschaftsforschung Halle (Duitsland)

Kmo’s Kleine en middelgrote ondernemingen

Page 33: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

33

BIJLAGE 1A: OVERZICHT VAN DE PRODUCTEN EN DIENSTEN WAARVAN DE PRIJZEN TUSSEN HET

TWEEDE KWARTAAL VAN 2008 EN 2009 HET STERKST ZIJN VERANDERD (RANGSCHIKKING IN

DALENDE VOLGORDE VAN PRIJSTIJGING)

Benaming Gewicht (‰)

Inflatie (in %)

Bijdrage tot de inflatie (in

procentpunt) Gepelde tomaten 1,54 30 0,04 Peren: Conférence 0,35 18 0,01 Pindanootjes 0,75 18 0,01 Spliterwten 0,06 18 0,00 Vliegtuigticket 1,91 16 0,02 Maïsolie 0,64 14 0,01 Margarine op basis van olijfolie 0,48 13 0,01

Hondenvoeding (Blik) 1,64 13 0,02 Tonijn in blik 0,70 13 0,01 Mosterd 0,39 12 0,01 Toiletzeep 0,74 11 0,01 Gouden trouwring 1,54 11 0,02 Wortelen 0,61 11 0,01 Broccoli 0,25 11 0,00 Vloeibare allesreiniger 1,52 10 0,01 Puddingpoeder 1,21 10 0,01 Candybar 0,41 9 0,00 Antraciet 0,51 9 0,00 Briefport 1,21 9 0,01 Hondenvoeding (brokken) 1,64 9 0,01 Pompelmoezen 0,38 9 0,00 Kalanchoe 0,54 9 0,00 Toffees 2,63 9 0,02 Tandpasta 0,74 9 0,01 Kattenvoeding (blik) 1,64 9 0,01 Go Pass 0,42 9 0,00 Rijst in kookbuiltjes 0,38 9 0,00 Pleisters 0,39 8 0,00 Buitenlandse reizen 14,81 8 0,12 Aftershave 1,00 8 0,01 Pilsbier (gewaarborgde verpakking) 1,15 8 0,01

Waspoeder 2,63 8 0,02 Schouwburgabonnement 3,77 8 0,03 Nagellak 1,16 8 0,01 Erwtjes 0,77 8 0,01 Autobatterij 1,36 8 0,01 Veearts: raadpleging 1,28 7 0,01 Olieverversen 5,83 7 0,05 Cement 3,09 7 0,02 Middagmaal op school 3,38 7 0,02 Witbier (verloren verpakking) 1,15 7 0,01

Haarlak 1,16 7 0,01 Biljet 45 km 0,42 7 0,00 Jaarlijkse schooltreinkaart 20 km 0,56 7 0,00

Biljet 20 km 0,42 6 0,00

Benaming Gewicht (‰)

Inflatie (in %)

Bijdrage tot de inflatie (in

procentpunt)

Prei 0,25 7 0,00 Salami 3,10 6 0,02 Bijdrage aanvullende ziekteverzekering 3,53 6 0,02

Shampoo 0,74 6 0,00 Kabeljauwfilet 0,61 6 0,00 Eendagsattracties 1,84 6 0,01 Festivals 1,88 6 0,01 Maandtreinkaart 45 km 0,56 6 0,00 Huur vakantiewoning 1,74 6 0,01 Fishsticks 0,61 6 0,00 Cornflakes 1,21 6 0,01 Salade Niçoise 5,08 6 0,03 Viervruchtenjam 1,21 6 0,01 Maandtreinkaart 20 km 0,56 6 0,00 Tulpenbollen 0,71 6 0,00 Brandverzekering 6,34 6 0,04 Balpen 1,89 6 0,01 Kinderzitje 1,03 6 0,01 Uurtarief garagist 5,83 5 0,03 Vensterglas 3,09 5 0,02 Vloeibaar afwasmiddel 0,62 5 0,00 Rozen 1,93 5 0,01 Individuele behandeling kinesitherapie 2,63 5 0,01

Schoonheidscrème 1,16 5 0,01 Trappistenbier 1,15 5 0,01 Gashoudend water 1,20 5 0,01 Wassen van hemd 0,24 5 0,00 Waterverbruik 7,42 5 0,04 Vleessalade 0,79 5 0,00 Frisdrank (automaat) 1,60 5 0,01 Sociale huur 5,07 5 0,03 Tijdschriften 5,02 5 0,02 Camping 0,69 5 0,00 Ficus 0,54 5 0,00 Schoorsteenvegen 0,94 5 0,00 Pepersteak 5,08 5 0,02 Kostprijs internaat 0,35 5 0,00 Pilsbier 5,11 5 0,02 Acrylverf 3,09 5 0,01 Citytrips 0,85 5 0,00 Maaltijd restaurant 5,08 5 0,02 Huishoudvuilnisbak 1,12 5 0,00 Vloeibaar wasmiddel 2,68 5 0,01 Aperitief 0,22 5 0,00 Onderhoud van centrale verwarming 0,97 5 0,00

Page 34: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

34

Benaming Gewicht (‰)

Inflatie

(in %)

Bijdrage tot de inflatie (in

procentpunt)

Pralines 0,77 5 0,00 Lederen laarzen 1,91 5 0,01

Gsm-gesprekken 11,73 -4 -0,03 Spelconsole 1,03 -4 0,00 Hifi-keten 0,36 -4 0,00 Bananen 1,43 -4 -0,01 Appelen : Granny 0,36 -4 0,00 Koffiepads 0,70 -4 0,00 Muziek-cd 1,32 -4 0,00 Elektriciteit: Db (1200 kW) 3,89 -4 -0,02 Softwarepakket 0,24 -4 0,00 Tulpen 0,39 -4 0,00 Melkerijboter 0,96 -5 0,00 Kiwi's 0,79 -5 0,00 Asperges 0,58 -5 0,00 Videospel voor console 1,03 -5 0,00 Elektriciteit: Dc1(3500 kW) 8,89 -5 -0,05 Gewone braadmargarine 0,67 -5 0,00 Elektriciteit: Dc (3500 kW) 3,33 -6 -0,02 Elektronische bloeddrukmeter 1,58 -6 -0,01

Komkommers 0,35 -6 0,00 Elektriciteit: Dd (7500 kW) 8,33 -7 -0,06 Volle melk 0,90 -7 -0,01 Gsm-toestel 1,55 -7 -0,01 Chips 1,46 -7 -0,01 Dvd-recorder 0,49 -7 0,00 Dvd speler 0,72 -7 0,00 Ajuin 0,47 -7 0,00 Bloemkolen 0,44 -8 0,00 Elektriciteit: De (20000kW) 2,78 -8 -0,03

Benaming Gewicht (‰)

Inflatie

(in %)

Bijdrage tot de inflatie (in

procentpunt)

Tomatensoep 0,80 -8 -0,01 Halfvolle melk 1,82 -8 -0,02 Meloenen 0,07 -9 0,00 Digitale camcorder 0,46 -9 0,00 Multifunctionele printer 0,43 -9 0,00 Digitaal fototoestel 1,72 -10 -0,01 Abrikozen 0,10 -10 0,00 Kabeljauw 0,95 -10 -0,01 Gps 1,01 -12 -0,01 Tong 0,41 -13 -0,01 Kleurentelevisie 3,26 -13 -0,02 Appelen : Jonagold 1,27 -13 -0,02 Witloof 0,72 -14 -0,01 Loodvrije benzine 98 RON ("superplus") 5,81 -14 -0,10

Butaan 0,34 -15 -0,01 MP3/MP4-speler 0,58 -15 -0,01 Loodvrije benzine 95 RON ("eurosuper") 13,91 -16 -0,27

Perziken 0,14 -16 0,00 Propaan 0,49 -17 -0,01 Personal computer 3,84 -19 -0,05 Kropsla 0,46 -22 -0,01 Paprika's 0,53 -25 -0,01 Kersen 0,22 -27 -0,01 Gasolie voor wegvervoer ("diesel") 17,80 -27 -0,67

Grijze garnalen 1,45 -31 -0,06 Lpg 0,67 -32 -0,03 Citroenen 0,28 -36 -0,01 Geheugenkaart 0,82 -39 -0,02 Huisbrandolie: levering minder dan 2000 l 5,88 -43 -0,51 Huisbrandolie: levering van minstens 2000 l 3,92 -45 -0,36

Bronnen: ADSEI, Eigen berekeningen FOD Economie

Page 35: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

35

BIJLAGE 1B: OVERZICHT VAN DE PRODUCTEN EN DIENSTEN WAARVAN DE PRIJZEN IN HET

TWEEDE KWARTAAL VAN 2009 DE GROOTSTE IMPACT OP DE INFLATIE HEBBEN UITGEOEFFEND

(RANGSCHIKKING IN DALENDE VOLGORDE VAN BIJDRAGE TOT DE INFLATIE)

CPI (2004 = 100) Gewicht (‰)

Bijdrage tot de inflatie (in

procentpunt)

Buitenlandse reizen 14,81 0,12

Niet-sociale huur 57,26 0,10

Olieverversen 5,83 0,05

Waterverbruik 7,42 0,04

Gepelde tomaten 1,54 0,04

Brandverzekering 6,34 0,04

Nieuwe wagens (BIV inbegrepen) 65,90 0,04 Telefoongesprekken via abonneetoestel 16,93 0,04

Uurtarief garagist 5,83 0,03

Salade Niçoise 5,08 0,03

Schouwburgabonnement 3,77 0,03

Sociale huur 5,07 0,03

Verkeersbelasting 8,34 0,02

Pepersteak 5,08 0,02

Pilsbier 5,11 0,02

Pizza 7,17 0,02

Tijdschriften 5,02 0,02

Vervangen van remblokjes 5,83 0,02

Middagmaal op school 3,38 0,02

Cement 3,09 0,02

Toffees 2,63 0,02

Gouden trouwring 1,54 0,02

Gekookte ham 5,85 0,02

Maaltijd restaurant 5,08 0,02

Hondenvoeding (Blik) 1,64 0,02

Bijdrage aanvullende ziekteverzekering 3,53 0,02

Uurtarief schoonmaken 7,19 0,02

Vliegtuigticket 1,91 0,02

Salami 3,10 0,02

Abonn.teledistr.(+digit.tv) 6,79 0,02

Vensterglas 3,09 0,02

Waspoeder 2,63 0,02

Gebakken tong of forel 5,08 0,02

Chinese dagschotel 7,60 0,02

Broodje 3,23 0,02

Notariskosten hypotheeklening 5,65 0,02

Tong 0,41 -0,01

Bananen 1,43 -0,01

MP3/MP4-speler 0,58 -0,01

Butaan 0,34 -0,01

CPI (2004 = 100) Gewicht (‰)

Bijdrage tot de inflatie (in procentpunt)

Sinaasappelen 2,15 -0,01

GSM-toestel 1,55 -0,01

Tomatensoep 0,80 -0,01

Kersen 0,22 -0,01

Witloof 0,72 -0,01

Volle melk 0,90 -0,01

Spaghetti 1,77 -0,01

Kropsla 0,46 -0,01

GPS 1,01 -0,01

Elektronische bloeddrukmeter 1,58 -0,01

Vruchtensap 2,43 -0,01

Digitaal fototoestel 1,72 -0,01

Chips 1,46 -0,01

Propaan 0,49 -0,01

Kabeljauw 0,95 -0,01

Farmaceutische specialiteiten 17,75 -0,01 Autoverzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid 9,26 -0,01

Paprika's 0,53 -0,01

Citroenen 0,28 -0,01

Appelen: Jonagold 1,27 -0,02

Halfvolle melk 1,82 -0,02

Elektriciteit: Db (1200 kW) 3,89 -0,02

Kleurentelevisie 3,26 -0,02

Geheugenkaart 0,82 -0,02

Elektriciteit: Dc (3500 kW) 3,33 -0,02

Aardgas: D3b (34890 kWh) 5,19 -0,02

Elektriciteit: De (20000kW) 2,78 -0,03

GSM-gesprekken 11,73 -0,03

Lpg 0,67 -0,03

Aardgas: D3 (23260 kWh) 11,44 -0,05

Personal computer 3,84 -0,05

Elektriciteit: Dc1(3500 kW) 8,89 -0,05

Grijze garnalen 1,45 -0,06

Elektriciteit: Dd (7500 kW) 8,33 -0,06 Loodvrije benzine 98 RON ("superplus") 5,81 -0,10 Loodvrije benzine 95 RON ("eurosuper") 13,91 -0,27 Huisbrandolie: levering van minstens 2000 l 3,92 -0,36 Huisbrandolie: levering minder dan 2000 l 5,88 -0,51

Gasolie voor wegvervoer ("diesel") 17,80 -0,67

Bronnen: ADSEI, Eigen berekeningen FOD Economie

Page 36: Instituut voor de nationale rekeningen › informations › prices_observation › pd… · voor de Nationale Rekeningen (INR) helpt om zijn nieuwe rol van prijsobservatie en -analyse

Vooruitgangstraat 50B-1210 BrusselOndernemingsnummer: 0314.595.348http://economie.fgov.be

Instituut voor de nationale rekeningen

Analyse van de prijzen: tweede kwartaalverslag 2009

van het Instituut voor de nationale rekeningen