ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd...

37
ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN ARCHIVES GÉNÉRALES DU ROYAUME ET ARCHIVES DE L’ÉTAT DANS LES PROVINCES ARCHIEFBEHEERSPLANNEN EN SELECTIELIJSTEN TABLEAUX DE GESTION ET TABLEAUX DE TRI 6 ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT VOOR CRIMINALISTIEK EN CRIMINOLOGIE VOORBEREIDEND STUDIEDOSSIER VAN DE ARCHIEFSELECTIELIJST 2007 door Kathleen DEVOLDER Brussel 2007

Transcript of ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd...

Page 1: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN ARCHIVES GÉNÉRALES DU ROYAUME ET ARCHIVES DE L’ÉTAT DANS LES PROVINCES

ARCHIEFBEHEERSPLANNEN EN SELECTIELIJSTEN TABLEAUX DE GESTION ET TABLEAUX DE TRI

6

ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT VOOR CRIMINALISTIEK EN

CRIMINOLOGIE

VOORBEREIDEND STUDIEDOSSIER VAN DE ARCHIEFSELECTIELIJST

2007

door

Kathleen DEVOLDER

Brussel 2007

Page 2: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister
Page 3: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT VOOR CRIMINALISTIEK EN

CRIMINOLOGIE

VOORBEREIDEND STUDIEDOSSIER VAN DE ARCHIEFSELECTIELIJST

2007

door

Kathleen DEVOLDER

Brussel 2007

Page 4: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister
Page 5: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

WOORD VOORAF Bij het opstellen van deze archiefselectie heb ik hulp en medewerking gekregen van tal van personen die ik in dit voorwoord graag wil bedanken. Mijn dank gaat in de eerste plaats uit naar dhr. Karel Velle, Algemeen Rijksarchivaris, en naar mevr. Rolande Depoortere, hoofd van de afdeling Toezicht, advisering en coördinatie van verwerving en selectie van het Rijksarchief. Zij vertrouwden mij deze opdracht toe, verleenden mij de nodige begeleiding en ondersteuning, en stonden tenslotte ook in voor de evaluatie van de archiefselectielijst. Ik wil ook een gemeend woord van dank richten aan alle in het kader van dit initiatief gecontacteerde diensthoofden en personeelsleden van het NICC omdat zij ondanks hun drukke agenda toch tijd voor mij vrijmaakten. Zij leidden mij rond in de wondere wereld van de forensische laboratoria, en gaven tekst en uitleg bij hun werkzaamheden en hun documentbeheer. Heel in het bijzonder wil ik mijn erkentelijkheid betuigen aan directeur-generaal dr. Jan De Kinder, voor zijn gastvrij onthaal en voor zijn oprechte belangstelling voor de problematiek van het archiefbeheer. Kathleen Devolder augustus 2007

Page 6: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister
Page 7: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

7

INHOUDSTAFEL

WOORD VOORAF 5 INHOUDSTAFEL 7 LIJST VAN GERAADPLEEGDE BRONNEN EN WERKEN 9 INLEIDING 11 1. Doel en structuur van de archiefselectielijst 11 2. Hoe gaat u concreet te werk? 11 3. De totstandkoming van deze archiefselectielijst 12 NATIONAAL INSTITUUT VOOR CRIMINALISTIEK EN CRIMINOLOGIE 13 INSTITUTIONEEL-HISTORISCH KADER 15 I. Historiek van de archiefvormer 15

II. Bevoegdheden en activiteiten 18

1. Bevoegdheden en activiteiten van het NICC 18 2. Bevoegdheden en activiteiten van de verschillende diensten van het NICC 20

Kwaliteitsdienst 20 Interne dienst voor bescherming en preventie op het werk (IDBP) 20 Directie Algemene diensten 21

Departement Criminalistiek 21 Afdeling Drugs & toxicologie 22 Laboratorium voor Toxicologie 22 Laboratorium voor Drugs 22 Afdeling Algemene analytische scheikunde 22 Laboratorium voor Materiaalanalyse 22 Laboratorium Brand en explosies 23 Laboratorium Vezels en textiel 23 Afdeling Ballistiek 23 Mechanische ballistiek 23 Nationale ballistische gegevensbank 24 Chemische ballistiek 24 Afdeling Biologie 25 Laboratorium voor genetische identificatie 25 Dienst Nationale DNA-gegevens 25 Laboratorium microsporen 26 Departement Criminologie 26 ORGANOGRAMMEN 27 ARCHIEFVORMING EN ARCHIEFBEHEER 33

1. Het archiefbeheer in de laboratoria van het NICC 33 2. De selectie van de archieven 34

a. De expertisedossiers 35

Page 8: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

8

b. De forensische gegevensbanken 35 c. Werkingsgebonden reeksen 36

ARCHIEFSELECTIELIJST 37 BIJLAGEN 37 BIJLAGE 1. Overzicht van het aantal meter archief bewaard op 1 juni 2007 door de verschillende diensten van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie 37 BIJLAGE 2. Richtlijn. Instructies SAS (Set Seksuele Agressie) 39 BIJLAGE 3. Richtlijn voor de politiediensten. Instructies voor de bemonstering van schotresten op handen 41 BIJLAGE 4. Procedure archivering van expertisedossiers (Laboratorium voor Mechanische Ballistiek) 43 BIJLAGE 5. Check-list dossier 47 BIJLAGE 6. Inlichtingenformulier (ZAK/F.03) 51

Page 9: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

9

LIJST VAN GERAADPLEEGDE BRONNEN EN WERKEN

BRONNEN Enquêtes over de archieven van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie, ingevuld door de diensthoofden en medewerkers van de diverse diensten. http://www.erfgoedinspectie.nl. http://www.just.fgov.be. http://www.nicc.fgov.be. GEDRUKTE BRONNEN Belgisch Staatsblad. Moniteur belge, Brussel, 1971-2007. Handelingen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, 1997.

WERKEN Administratief en gerechtelijk jaarboek voor België. Annuaire administratif et judiciaire de Belgique, Brussel, 1990-2007. Archiefselectielijst voor de documenten van de voormalige Gerechtelijke Politie. Permanente nota van de Federale Politie, CDC-36, 15 januari 2004, 16 p. ARNOU L., Strafrechtspleging voor de 21e eeuw. Beknopt overzicht van de inhoud en de beleidsvoorstellen van het verslag van de “Bendecommissie”, in; Rechtskundig Weekblad, 1991, afl. 29, pp. 969-977. De erfgoedinspectie en het archiefwettelijk toezicht. Informatieblad van de Nederlandse Erfgoedinspectie, s.d.. De kogel is door de kerk. De oprichting van de ballistische gegevensbank, in: Politiejournaal & Politieofficier. Het Belgisch Politievakblad, nr. 6, september 2002, pp. 9-13. DE NEYER R., De set seksuele agressie in het kader van de gerechtelijke procedure, Brussel, 1994 [onuitgegeven licentiaatsverhandeling]. DEPOORTERE R., État de l’ouverture à la recherche. Département I. Conseil d’Etat. Ministère de la Justice, Brussel, 2000, 37 p. Federale Overheidsdienst Justitie, Brussel, 2005, 18 p. [Informatiebrochure uitgegeven door de FOD Justitie]. Federale Overheidsdienst Justitie. Jaarverslag 2004, Brussel, 2005, 97 p.

Page 10: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

10

Federale Overheidsdienst Justitie. Jaarverslag 2005, Brussel, 2006, 116 p. Federale Overheidsdienst Justitie. Jaarverslag 2006, Brussel, 2007, 119 p. Gids der Ministeries. Tijdschrift van de Belgische administratie. Guide des ministères. Revue de l’administration belge, Brussel, 1971-2006. Justitie in België, Brussel, 2005, 42 p. [Informatiebrochure uitgegeven door de FOD Justitie]. Laboratorium voor Chemische Ballistiek. Opsporen en karakteriseren van schotresten, s.d. [Folder van het NICC]. PUT E., Het Ministerie van Justitie (1831-1988). Deel I. Organisatiestructuur van de centrale administratie en de adviesorganen. Deel II. Overzicht van de bevoegdheden, Brussel, 1992, 298 p. VELLE K., Ministerie van Justitie in: VAN DEN EECKHOUT P., VANTHEMSCHE G. (edrs.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19e-20e eeuw, Brussel, 2003, pp. 327-347. VELLE K., Recht en gerecht. Bibliografische inleiding tot het institutioneel onderzoek van de rechterlijke macht (1796-1994), Brussel, 1994, 762 p. VELLE K., De selectie van de archieven van de correctionele griffies in België. Enkele beschouwingen en aanbevelingen, Brussel, 2000, 69 p. VERHELST J., Het toezicht op en de selectie van archief, Brussel, 1988, 46 p. VERWILGHEN M., Richtlijn betreffende de archieven van de rechterlijke macht: selectielijsten en bewaartermijnen, Brussel, 2002, 116 p.

Page 11: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

11

INLEIDING 1. Doel en structuur van een archiefselectielijst Overheidsarchieven zijn belangrijk. In de eerste plaats moeten overheidsorganen door middel van hun archieven aan politiek en burger verantwoording kunnen afleggen over hun handelen. In de tweede plaats draagt een zorgvuldig archiefbeheer bij aan een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering van elk overheidsorgaan. Een goede informatievoorziening is een voorwaarde voor een goed functionerende overheid. In de derde plaats zijn overheidsarchieven historisch waardevol. Ze vormen onderdeel van ons nationaal cultureel erfgoed.1 Juist omwille van het erfgoedbelang bepaalt artikel 5 van de Archiefwet van 24 juni 1955 dat overheidsarchieven niet vernietigd mogen worden zonder de toestemming van de Algemeen Rijksarchivaris of van zijn gemachtigden.2 Dit geldt uiteraard ook voor de archieven van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. Het is echter weinig praktisch om voor de vernietiging van eender welk document telkens opnieuw de toestemming van de Algemeen Rijksarchivaris te moeten vragen. De oplossing is een door het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën goedgekeurde archiefselectielijst. Deze biedt een systematisch overzicht van alle archiefproducten waarvoor de archiefvormer verantwoordelijk is. Het kan daarbij zowel gaan om gelijksoortige archiefproducten (bijvoorbeeld een serie expertisedossiers) als om losse verzamelingen van stukken omtrent een bepaald onderwerp (bijvoorbeeld stukken betreffende het materieel beheer). Bij elk archiefproduct worden de uiterste data vermeld, de administratieve bewaartermijn en de definitieve bestemming. Er wordt met andere woorden aangeduid welke documenten in aanmerking komen voor permanente bewaring en welke documenten vernietigd mogen worden wanneer ze hun administratief nut volledig verloren hebben. De archiefselectielijst is bedoeld om de archiefvormer te helpen. Het is een basisinstrument voor een goed archiefbeheer en voor een efficiënt records management. Aangezien de archiefvormer al in een heel vroeg stadium van de archiefvorming – in feite zelfs nog vóór het ontstaan van de archief-documenten – weet welke reeksen voor permanente bewaring in aanmerking zullen komen, kan hij de voor archivering beschikbare menselijke en financiële middelen gerichter inzetten. Bovendien kan hij op basis van de archiefselectielijst overgaan tot de organisatie van periodieke vernietigingen. Op die manier wordt archiefruimte uitgespaard, blijft het te bewaren archief beter toegankelijk en wordt vermeden dat belangrijke documenten verloren gaan. 2. Hoe gaat u concreet te werk? Eens de administratieve bewaartermijn van een archiefreeks verstreken is, heeft het in principe geen zin meer om de stukken zelf nog verder te bewaren. Indien de definitieve bestemming vernietigen is, mag u tot de fysieke vernietiging overgaan. Vernietigen is het zodanig bewerken van informatiedragers dat de informatie die erop is vastgelegd op geen enkele wijze kan worden gereconstrueerd. Dit impliceert dus de versnippering of verbranding van papier, het verbrijzelen van optische schijven en het demagnetiseren (dus niet alleen het wissen met de delete-toets) van elektromagnetische informatiedragers zoals banden, diskettes en harde schijven. De te vernietigen archiefstukken mogen nooit zomaar worden meegegeven met het oud papier of met het gewone huisvuil. Zij bevatten vaak vertrouwelijke gegevens. Men moet de stukken versnipperen, met de hand of met behulp van een papiervernietiger. Voor de vernietiging van grote hoeveelheden archief kan men beroep doen op een gespecialiseerde firma, die na de vernietiging een attest aflevert.

1 De erfgoedinspectie en het archiefwettelijk toezicht. Informatieblad van de Nederlandse erfgoedinspectie, s.d. 2 Belgisch Staatsblad, 12 augustus 1955.

Page 12: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

12

U dient wel het Rijksarchief 45 dagen op voorhand op de hoogte te brengen, met vermelding van de aard van de stukken en de uiterste data. Wanneer het Rijksarchief niet reageert binnen de termijn van 30 dagen na ontvangst van de brief, houdt dit een stilzwijgende toestemming tot vernietiging in. Indien de definitieve bestemming bewaren is, moeten de bescheiden permanent bewaard blijven. Dit kan eventueel door de administratie zelf gebeuren, maar deze moet er dan wel voor zorgen dat de documenten in een goede, geordende en toegankelijke staat bewaard worden. U kan de documenten ook overdragen aan het Rijksarchief, waar ze, mits inachtneming van de regels inzake privacy, raadpleegbaar zijn voor onderzoekers en voor de rechts- en bewijszoekende burger. Merken we ten slotte nog op dat u niet alleen moet instaan voor de bewaring van uw papieren archiefbescheiden, maar dat u ook de leesbaarheid van uw digitale bestanden op lange termijn moet kunnen garanderen. Het Rijksarchief bereidt momenteel richtlijnen voor betreffende het duurzaam bewaren van digitale bestanden. 3. De totstandkoming van deze archiefselectielijst Deze archiefselectielijst is het resultaat van een goede samenwerking tussen het Algemeen Rijksarchief en het NICC. Het initiatief voor deze selectielijst lag bij het Instituut zelf. In november 2006 nam dhr. Oughliali telefonisch contact op met het Rijksarchief voor advies inzake archiefbeheer. Op vrijdag 12 januari brachten mevr. Rolande Depoortere en ikzelf een eerste bezoek aan het NICC. Tijdens een vergadering met dr. Jan De Kinder, directeur-generaal van het NICC, en met mevr. Katrijn Huys, kwaliteitsverantwoordelijke, werd overeengekomen dat het Rijksarchief in samenwerking met het NICC een selectielijst voor de archieven zou opstellen. Op 12 februari werd in het NICC een infovergadering belegd voor de diensthoofden en/of verantwoordelijken archivering van de diverse labo’s, waarin de voorbereidende enquête over de archieven van de verschillende diensten toegelicht werd. Na ontvangst van de ingevulde enquêtes midden april 2007, bezocht ik in de maanden mei-juni 2007 alle diensten van het NICC en verwerkte de gegevens van de enquêtes en van mijn inspectieverslagen in onderhavige publicatie. Tot slot wil ik er nog op wijzen dat deze archiefselectielijst een momentopname is. Indien nieuwe series ontstaan of bestaande series stopgezet worden, bijvoorbeeld ten gevolge van gewijzigde bevoegdheden van de archiefvormer, moet de selectielijst gewijzigd worden. Het is dan ook raadzaam om de archiefselectielijst, in overleg met het Algemeen Rijksarchief, up-to-date te houden.

Page 13: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

NATIONAAL INSTITUUT VOOR CRIMINALISTIEK EN CRIMINOLOGIE

Page 14: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister
Page 15: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

15

INSTITUTIONEEL-HISTORISCH KADER I. HISTORIEK VAN DE ARCHIEFVORMER Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister van Justitie Alfons Vranckx, met de steun van oud-premier Theo Lefèvre, destijds belast met Wetenschapsbeleid.3 Dit KB zou evenwel lange tijd dode letter blijven. Het duurde nog meer dan 20 jaar voor de wetenschappelijke instelling effectief van start ging. In het begin van de tachtiger jaren werd België opgeschrikt door een reeks bloedige terreuraanslagen gepleegd door de bende van Nijvel en de CCC (Cellules Communistes Combattantes). Op 24 mei 1988 werd een parlementaire onderzoekscommissie geïnstalleerd ‘belast met het onderzoek naar de wijze waarop de bestrijding van het banditisme en het terrorisme georganiseerd wordt’. Deze commissie legde de vinger op een aantal ernstige tekortkomingen in de werking van de politiediensten en het gerecht. Ze verwees naar het ontbreken van een geïntegreerd wetenschappelijk verantwoord beleid inzake misdaadbestrijding als één van de voornaamste redenen van het mislukken van de bestrijding van de georganiseerde misdaad, en stelde vast dat het wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot de misdaadbestrijding en het politioneel beleid in België een grote achterstand kende ten opzichte van de buurlanden.4 De zogenaamde Bendecommissie formuleerde in haar verslag ook een resem voorstellen betreffende de verschillende besproken domeinen (politiediensten, -technieken, inlichtingendiensten, het strafonderzoek enzovoort). Aangezien de wetenschappelijke bijstand aan de politie van zeer twijfelachtig allooi bleek, stelde de Commissie voor om naar het voorbeeld van onze buurlanden een wetenschappelijke politie op te richten waarvan de leden wetenschapslui zouden zijn in plaats van politiemensen, en om een Nationaal Instituut voor Criminaliteit op te richten dat autonoom en onafhankelijk zou staan ten opzichte van de politiediensten en als nationale ondersteuningsdienst zou fungeren.5 Het zou als voornaamste taken hebben: het geven van logistieke steun aan de wetenschappelijke politie, het centraliseren van de gegevens en het voorlichten van de minister van Justitie bij het uitwerken van zijn beleid. De instelling zou op gelijke wijze toegankelijk moeten zijn voor alle politiediensten.6 In aansluiting op het verslag van deze parlementaire onderzoekscommissie stelde de regering op 5 juni 1990 het zogenaamde Pinksterplan voor: een programma inzake ordehandhaving, veiligheid van de burgers en beteugeling van de misdrijven. Aan minister van Justitie, Melchior Wathelet, werd gevraagd om het Nationaal Instituut voor Criminalistiek op te starten als centraal laboratorium voor technische en wetenschappelijke politie.7 De oproep voor kandidaten voor de eerste benoemingen bij het NIC die in het Belgisch Staatsblad van 27 juli 1991 gepubliceerd werd, vermeldt dat het Nationaal Instituut voor Criminalistiek ingesteld werd “op grond van de beslissing van de regering om een grotere inspanning te leveren in de strijd tegen de criminaliteit, waarin de criminalistiek, alsook de wetenschappelijke en de technische politie een doorslaggevende rol spelen. Het NIC is ertoe bestemd om op korte tijd een wetenschappelijk referentie-instituut op nationaal en internationaal gebied te worden, dat de meest doeltreffende opsporings- en onderzoekstechnieken aanwendt”.8 Het KB van 17 oktober 1991 voorzag in de regeling van de organisatie en de werking van de laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie én in de coördinatie van hun opdrachten met die van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek. Artikel 2 van dit KB stipuleerde dat het centraal laboratorium

3 Koninklijk besluit van 5 november 1971 tot instelling van een Nationaal Instituut voor Criminalistiek met het statuut van een wetenschappelijke inrichting van de Staat (Belgisch Staatsblad, 10 november 1971). 4 L. ARNOU, Strafrechtspleging voor de 21e eeuw. Beknopt overzicht van de inhoud en de beleidsvoorstellen van het verslag van de “Bendecommissie”, in: Rechtskundig Weekblad, 1991, afl. 29, p. 971. 5 In de vorige paragraaf wezen we er al op de instelling wettelijk gezien al bestond. 6 Ibid., p. 974. 7 Jaarverslag NIC, 1992. 8 Oproep tot kandidaten voor het Nationaal Instituut voor Criminalistiek. Belgisch Staatsblad, 27 juli 1991.

Page 16: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie – Institutioneel-historisch kader

16

(waarvan de bevoegdheden uitgeoefend werden door het Nationaal Instituut voor Criminalistiek) de hogere functionele autoriteit is inzake technische en wetenschappelijke politie:

1° het voert expertises van wetenschappelijke politie uit van hoog niveau; creëert, onderhoudt of waakt over het onderhoud van centrale referentieverzamelingen;

2° het ontwikkelt, bepaalt en standaardiseert de door de laboratoria aan te wenden methodes en technieken en oefent toezicht uit op hun toepassing;

3° het controleert de kwaliteit van het werk van de laboratoria [voor technische en wetenschappelijke politie van de gerechtelijke politie];

4° het geeft aanbevelingen aan de bevoegde instanties inzake: a. het optreden van de politiediensten op de plaats van een misdaad of een misdrijf met het

oog op de uitvoering van de opdrachten van technische en wetenschappelijke politie; b. de gevallen en voorwaarden waarin de politiediensten de tussenkomst van de laboratoria

vragen.9 Bij koninklijk besluit van 9 november 1992 werd de School voor Criminalistiek en Criminologie, opgericht in oktober 192010, geïntegreerd in het Nationaal Instituut voor Criminalistiek.11 De politiehervorming bracht hier in 2001 verandering in. Binnen de federale politie werd één Nationale Rechercheschool opgericht waarnaar het personeel van de School voor Criminalistiek en Criminologie werd overgeheveld.12 In november 1994 werden de taken van het Nationaal Instituut uitgebreid tot het domein van de criminologie en veranderde de benaming van de instelling in ‘Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie’.13 De personeelsformatie van het NIC voorzag in 1991 in 45 betrekkingen. De aanwerving van personeelsleden zou in twee fases geschieden: de eerste helft vóór de feitelijke inwerkingtreding van het Instituut op 1 januari 1993, en de andere helft gedurende het eerste werkingsjaar. De selectie verliep echter eerder moeizaam en in januari 1994 telde het kader nog maar een dertigtal personeelsleden. Het NIC, sinds januari ’93 gehuisvest in de gebouwen aan de Vilvoordsesteenweg in Neder-over-Heembeek, beperkte haar actieradius daarom aanvankelijk tot vier afdelingen: de afdeling Biologie (met drie labo’s, nl. 1° genetische analyses, 2° vezels en haren, en 3° analyse van bodems, water en lucht), de afdeling Ballistiek, de afdeling Drugs en toxicologie en de afdeling Brand en

9 Koninklijk besluit van 17 oktober 1991 betreffende de laboratoria voor technische en wetenschappelijke politie (Belgisch Staatsblad, 25 oktober 1991). 10 Koninklijk besluit van 15 oktober 1920 betreffende de oprichting van de School voor Criminologie en Criminaliteit (Belgisch Staatsblad, 25-26 oktober 1920). De statuten van de School werden herzien bij KB van 14 september 1936 (Belgisch Staatsblad, 26 september 1936). 11 Koninklijk besluit van 9 november 1992 houdende herstructurering van de School voor Criminologie en Criminalistiek wegens de integratie ervan in het Nationaal Instituut voor Criminalistiek (Belgisch Staatsblad, 18 november 1992). 12 Koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten - artikel IV. II.29 (Belgisch Staatsblad, 31 maart 2001). De archieven van de School voor Criminalistiek en Criminologie (135 strekkende meter) worden bewaard op de Nationale Rechercheschool. Enquête van het Rijksarchief over de archieven van de Federale Politie, april 2007. Met dank aan Madeleine Jacquemin die ons deze informatie doorspeelde. 13 Koninklijk besluit van 29 november 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 november 1971 tot instelling van een Nationaal Instituut voor Criminalistiek, met het statuut van een wetenschappelijke inrichting van de Staat en van het koninklijk besluit van 9 november 1992 houdende herstructurering van de School van Criminologie en Criminalistiek wegens de integratie ervan in het Nationaal Instituut voor Criminalistiek (Belgisch Staatsblad, 23 december 1994). Dit KB werd recent nog gewijzigd: Koninklijk besluit van 21 april 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 november 1971 tot instelling van een Nationaal Instituut voor Criminalistiek, met het statuut van wetenschappelijke inrichting van de staat (Belgisch Staatsblad, 4 mei 2007); Ministerieel besluit van 26 april 2007 tot uitvoering van artikel 2, 6°, van het koninklijk besluit van 5 november 1971 tot instelling van een Nationaal Instituut voor Criminalistiek, met het statuut van wetenschappelijke inrichting van de Staat (Belgisch Staatsblad, 8 mei 2007).

Page 17: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie – Institutioneel-historisch kader

17

explosies.14 Gehoopt werd dat een uitbreiding van het kader het mettertijd mogelijk zou maken om ook andere werkvelden te ontwikkelen. Door de exponentiële toename van de expertise-aanvragen bleek dit in de praktijk onmogelijk. Deze vaststelling zette de regering er in 1997 – dus in de nasleep van de gebeurtenissen rond de zaak Dutroux – toe aan om het kader van het NICC fors uit te breiden. Achtenvijftig nieuwe personeelsleden moesten het mogelijk maken om de bestaande diensten te versterken, maar ook en vooral om nieuwe activiteitsterreinen in de criminalistiek en criminologie aan te boren.15 In december 1997 werd het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie omgevormd tot een staatsdienst met afzonderlijk beheer16, wat de ontwikkeling van het NICC en de mogelijkheden van België om in het internationaal forensisch onderzoek actief te zijn, ten goede moest komen.17 Momenteel telt de instelling een 125-tal werknemers. De ontwikkeling van het NICC sinds haar feitelijke inwerkingtreding begin ‘93 wordt gereflecteerd in de evolutie van het aantal behandelde dossiers:

1992 11 1993 350 1994 830 1995 1035 1996 1427 1997 1375 1998 1390 1999 1995 2000 2700 2001 2480 2002 4025 2003 5488 2004 5766 2005 607818 2006 630519

14 R. DE NEYER, De set seksuele agressie in het kader van de gerechtelijke procedure, Brussel, 1994, p. 106. (onuitgegeven licentiaatsverhandeling) 15 Proposition de développement des activités d’expertises de l’Institut National de Criminalistique et de Criminologie. Nota van het NICC, 2001. 16 Wet van 15 december 1997 waarbij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminolgie wordt opgericht als staatsdienst met afzonderlijk beheer (Belgisch Staatsblad, 31 december 1931). Koninklijk besluit van 7 januari 1998 houdende organisatie van het administratief en financieel beheer van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie als staatsdienst met afzonderlijk beheer (Belgisch Staatsblad, 21 januari 1998). 17 Memorie van toelichting bij het wetsontwerp waarbij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie wordt opgericht als staatsdienst met afzonderlijk beheer. Handelingen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, Gewone zitting van 23 september 1997. 18 De cijfers betreffende de jaren 1992-2005 werden overgenomen uit een brochure van het NICC. 19 Jaarverslag van de Federale Overheidsdienst Justitie, 2006, p. 89.

Page 18: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie – Institutioneel-historisch kader

18

II. BEVOEGDHEDEN EN ACTIVITEITEN 1. Bevoegdheden en activiteiten van het NICC Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie is een federale wetenschappelijke instelling onder het gezag van de Federale overheidsdienst Justitie. Het is een openbare dienst die in volledige onafhankelijkheid wetenschappelijk onderzoek uitvoert in dienst van Justitie.20 De huidige wettelijke opdrachten van de instelling vloeien voort uit het KB van 29 november 1994.21 KB van 29 november 1994 tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 november 1971 tot instelling van een Nationaal Instituut voor Criminalistiek, met het statuut van wetenschappelijke inrichting van de Staat en van het koninklijk besluit van 9 november 1992 houdende herstructurering van de School van Criminologie en Criminalistiek wegens de integratie ervan in het Nationaal Instituut voor Criminalistiek. Artikel 2: De belangrijkste opdrachten van het Instituut vormen de openbare dienstverlening en het onderzoek op het vlak van de criminalistiek en de criminologie, meer bepaald:

1° op verzoek van de bevoegde gerechtelijke instanties, de materiële gegevens analyseren die werden

verzameld bij de vaststelling van misdrijven en de onderzoeken waartoe ze aanleiding geven, met behulp van diverse technieken en wetenschappelijke methodes, of om ze, met de toestemming van de gerechtelijke instanties, te laten analyseren door derden onderhevig aan een kwaliteitscontrole bepaald door het instituut;

2° op verzoek van de bevoegde gerechtelijke instanties, verslag uitbrengen als deskundige, via zijn

wetenschappelijke personeelsleden of via zijn personeelsleden met een bijzondere graad, van de uitgevoerde observaties en van hun interpretatie met het oog op de identificatie van de daders van deze misdrijven;

3° als referentielaboratorium op het vlak van de criminalistiek, alle wetenschappelijk onderzoek

uitvoeren of laten uitvoeren door derden, dat gericht is op de ontwikkeling en de toepassing van nieuwe technieken op dit terrein en de standaardisering van de gepaste wetenschappelijke methodes;

4° alles wat de criminalistiek en de criminologie kan interesseren, permanent inventariseren en

zorgen voor de verspreiding ervan bij de gerechtelijke instanties en de Belgische politiediensten en bij de buitenlandse centra voor criminalistiek en criminologie;

5° functioneren als centraal laboratorium voor technische en wetenschappelijke politie;

6° op verzoek van de minister van Justitie of van de raadadviseur voor het strafrechtelijk beleid of

met hun onderlinge goedkeuring, alle criminologische, statistische of juridische studies of onderzoeken uitvoeren in verband met het strafrechtelijk beleid, of deze studies te laten uitvoeren door derden;

7° zorgen voor opleiding op het vlak van de criminologie en de criminalistiek voor de mensen die

een openbare functie uitoefenen of zich hierop voorbereiden binnen Justitie.

20 www.nicc.fgov.be. 21 Belgisch Staatsblad, 23 december 1994.

Page 19: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie – Institutioneel-historisch kader

19

In het kader van deze algemene opdrachten werden ook nog een aantal specifieke opdrachten toegewezen aan het NICC: 1° de oprichting van DNA-gegevensbanken (zie p. 25-26)22; 2° de analyse van de sporen van seksueel geweld opgenomen met behulp van de Seksuele

Agressiekit (zie p. 21)23; 3° de organisatie van de ringtest Toxicologie (zie p. 20)24; 4° De evaluatiecommissie voor het DNA-onderzoek handelt als raadgevend orgaan voor de

minister van Justitie en geeft hem advies betreffende vragen van wetenschappelijke, technische en juridische aard die verband houden met forensisch DNA-onderzoek.25

22 Wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-analyse in strafzaken (Belgisch Staatsblad, 20 mei 1999). 23 Ministeriële richtlijn van 15 december 1998. 24 KB van 4 juni 1999 betreffende de bloedproef met het oog op het bepalen van het gehalte van andere stoffen dan alcohol die de rijvaardigheid beïnvloeden (Belgisch Staatsblad, 8 juni 1999). 25 De evaluatiecommissie is gedefinieerd in het KB van 4 februari 2002 ter uitvoering van de wet van 22 maart 1999 betreffende de procedure van identificatie door DNA-analyse op strafrechtelijk vlak. Ze bestaat enerzijds uit het inrichtingshoofd en het wetenschappelijk personeel dat de leiding heeft over de hoofdafdeling en over de afdeling waaronder het DNA-onderzoek ressorteert, en anderzijds uit wetenschappelijke personaliteiten gekozen buiten de inrichting omwille van hun competentie in de betrokken discipline. KB van 4 februari 2002 (Belgisch Staatsblad, 30 maart 2002).

Page 20: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie – Institutioneel-historisch kader

20

2. Bevoegdheden en activiteiten van de verschillende diensten van het NICC26 Kwaliteitsdienst Het NICC voert kwaliteit hoog in haar vaandel.27 Sinds 1 augustus 1999 is in de instelling een kwaliteitsdienst actief die als adviserend orgaan rechtstreeks onder de directeur-generaal ressorteert. Het advies van deze Quality assurance dienst bestrijkt diverse domeinen: management, organisatie, personeel en opleiding, onderhoud, materiaal, documentbeheer enzovoort.28 Het NICC hanteert een kwaliteitssysteem gebaseerd op de internationale ISO/EN 17025-norm die de algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria beschrijft. Deze norm vraagt een strikte structurering en systematisering van alle activiteiten binnen het labo, zodat de kwaliteit van de analyses door middel van standaardisatie, validatie en traceerbaarheid maximaal kan gewaarborgd worden. Op die manier garandeert het Instituut dat elke stap in de forensische expertise beantwoordt aan strenge criteria. Voor de opheldering van misdaden en vergrijpen, en vervolgens voor hun bestraffing, is het immers van essentieel belang dat de analyses met de grootst mogelijke nauwgezetheid uitgevoerd worden. De onderzoeken ten behoeve van magistratuur en politiediensten mogen geen leemtes of slordigheden vertonen. Een accreditatiecertificaat wordt voor een bepaalde termijn toegekend door het accreditatiebureau BELAC (vóór 2006: BELTEST).29 Het NICC is sedert 2003 erkend voor DNA-analyses. Vorig jaar verkreeg het laboratorium voor Toxicologie een accreditatie voor bepaalde technieken. Het jaarverslag van de FOD Justitie 2006 kondigt aan dat het laboratorium Mechanische ballistiek binnenkort zal volgen.30 Maar ook de andere laboratoria worden bij het proces betrokken. Geaccrediteerde labo’s zijn niet alleen onderworpen aan externe audits; de QA-dienst voert op regelmatige basis ook interne audits uit. De deelname van het NICC aan internationale ringtesten (analyse van teststalen) vormt een ander belangrijk onderdeel van het op punt houden van het kwaliteitssysteem. De kwaliteitsdienst van het NICC staat ten slotte ook in voor de organisatie van de ringtesten voor het behalen en behouden van de erkenning van labo’s die bloedonderzoek verrichten naar het rijden onder invloed. Het KB van 4 juni 1999 betreffende de bloedproef met het oog op het bepalen van het gehalte van andere stoffen dan alcohol die de rijvaardigheid beïnvloeden31 stipuleert dat labo’s die bloedonderzoek willen verrichten naar het rijden onder invloed, zich twee maal per jaar op eigen kosten moeten onderwerpen aan een ringtest die het Ministerie van Justitie organiseert (artikel 13). De minister delegeert de organisatie van deze ringtesten aan het NICC dat hiervoor samenwerkt met het Duitse GTFcH (Gesellschaft für Toxikologische und Forensische Chemie). Interne dienst voor bescherming en preventie op het werk (IDBP) Gezien de verscheidenheid aan laboratoria en technieken heeft het NICC ervoor geopteerd om binnen de instelling een veiligheidsadviseur aan te stellen voor een aantal van de wettelijk bepaalde taken. Voor de andere (o.m. psychosociale aspecten) wordt een beroep gedaan op de dienst van de FOD Justitie.

26 Voornamelijk gebaseerd op de teksten op de website van het NICC, op de jaarverslagen van de FOD Justitie en op de enquêtes over de archieven van het NICC, ingevuld door de diensthoofden en/of verantwoordelijken archiefbeheer van de diverse diensten van de instelling. 27 Het nastreven van kwaliteit wordt op de site van de instelling vermeld als één van de referentiewaarden. http://www.nicc.fgov.be. 28 Enquête betreffende de archieven van de Kwaliteitsdienst, ingevuld door Karlijn Huys, quality assurance manager. 29 KB van 31 januari 2006 tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformi-teitsbeoordeling (Belgisch Staatsblad, 3 februari 2006). 30 Jaarverslag van de Federale Overheidsdienst Justitie, 2006, p. 91. 31 Belgisch Staatsblad, 8 juni 1999.

Page 21: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie – Institutioneel-historisch kader

21

DIRECTIE ALGEMENE DIENSTEN De Directie Algemene diensten groepeert de ondersteunende diensten, namelijk: de dienst Personeel en organisatie, de ICT-dienst, de dienst Budget en beheerscontrole, de Technische dienst (die instaat voor de technische ondersteuning van de labo’s), de Bibliotheek en tenslotte de dienst Zakenbeheer. Zakenbeheer staat in voor de administratieve opvolging van de dossiers en ziet toe op de traceerbaarheid van de overtuigingsstukken bij de verschillende deskundigen die de gevraagde onderzoeken uitvoeren. Concreet staat de dienst in voor:

• het aannemen en het regelen van de terugbrenging van overtuigingsstukken;

• het aannemen van gegevensoverdrachten (profielen van verdachten of veroordeelden van andere labo’s die op vraag van de magistraat in de DNA-databanken opgeslagen worden);

• het openen van een dossier door het toekennen van een PIMS-nummer, en het doorgeven van de overtuigingsstukken en gegevensoverdrachten aan de bevoegde dienst;

• het verzenden van de expertiseverslagen (m.a.w. het uitschrijven van het dossier). Onder de dienst Zakenbeheer valt ook de dienst Kitsbeheer. De ‘kits’ zijn pakketten voor het afnemen van bewijs en sporen op de plaats van het misdrijf die het NICC produceert en ter beschikking stelt van de wetsdokters en van de laboratoria van technische en wetenschappelijke politie van de federale politie. Elke set bevat naast het materiaal voor de afname en de verpakking van de sporen, een richtlijn om de kwaliteit van de stalen te waarborgen (zie bijlage 2). De Set Seksuele Agressie (SAS) bijvoorbeeld is een doos met specifiek medisch materiaal voor het opsporen van elke vorm van seksueel geweld. Het bevat onderrichtingen en instrumenten waarmee de gevorderde arts op een slachtoffer van verkrachting of aanranding van de eerbaarheid de afnames kan doen die noodzakelijk zijn opdat een wetenschappelijk laboratorium bewijselementen van de identiteit van de dader zou kunnen vinden. Behalve de SAS levert het NICC ook pakketten voor het afnemen van weefsels, menselijke en dierlijke haren, schotresten (GSR kits) en speekselstalen (DNA) op personen. Recent ontwikkelde het Laboratorium voor Brandonderzoek een nieuwe kit voor bemonsteringen op verdachten, de ASK (Arson Suspect Kit). DEPARTEMENT CRIMINALISTIEK In het Departement Criminalistiek wordt de wetenschap aangewend in dienst van het onderzoek naar de daders van strafbare feiten en de samenstelling van de bewijslast. De opdrachten ervan kunnen als volgt worden samengevat:

• het uitvoeren van expertises op vraag van de bevoegde gerechtelijke overheid;

• het creëren en beheren van forensische gegevensbanken (genetische data (DNA), ballistische gegevens, verven, drugs en precursoren...);

• meewerken aan de wetenschappelijke coördinatie van de laboratoria van de federale politie;

• meewerken aan de vorming van mensen uit de gerechtelijke wereld;

• het uitvoeren van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten om de kennis binnen het gebied van criminalistiek te bevorderen.

Page 22: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie – Institutioneel-historisch kader

22

AFDELING DRUGS & TOXICOLOGIE Laboratorium voor Toxicologie Het Laboratorium voor Toxicologie heeft als hoofdopdracht het opsporen van drugs- en geneesmiddelengebruik in lichaamsvloeistoffen (voornamelijk bloed en urine, en recent ook ander biologisch materiaal zoals speeksel, zweet en haar). Deze analyses worden uitgevoerd met het oog op de sanctionering van bestuurders die rijden onder invloed van drugs32 en in functie van het gerechtelijk onderzoek naar verdachten van seksuele delicten en geweldplegingen. Deze laatste kunnen worden onderworpen aan een toxicologisch onderzoek om te bepalen of ze op het moment van de misdaad al dan niet onder invloed van drugs, medicatie of alcohol handelden. Laboratorium voor Drugs Het Laboratorium Drugs verricht in de eerste plaats onderzoek naar de aanwezigheid van verdovende middelen en psychotrope stoffen. Het betreft meer bepaald:

- basisidentificatie van verdovende middelen in poeders (bijvoorbeeld cocaïne, heroïne), in tabletten (bijvoorbeeld MDMA), en in plantaardig materiaal (bijvoorbeeld psilocine en psilocybine in paddestoelen);

- sporenanalyse op bijvoorbeeld kleding of andere materialen ter detectie van drugs; - analyse van complexe matrices waarin drugs soms gecamoufleerd zijn (bijvoorbeeld cocaïne

in olie of in shampoo).

Het labo voert ook gehaltebepalingen uit, en verricht vergelijkend onderzoek indien er aanwijzingen of vermoedens zijn dat er een verband bestaat tussen partijen drugs (bijvoorbeeld afkomstig van een dealer en een klant of van een clandestien labo en een dealer). Andere onderzoeksterreinen zijn:

- onderzoek van hormoonpreparaten; - onderzoek van geneesmiddelen gebruikt in het illegaal circuit en illegaal aangemaakte

geneesmiddelen (bijvoorbeeld Viagra, Rohypnol); - onderzoek van verdachte voedingswaren of voorwerpen bij moord of zelfmoord, en

drugsparafernalia (bijvoorbeeld injectiespuiten); - onderzoek van vergiftigd dierenvoedsel.

Het Laboratorium voor Drugs beschikt tenslotte ook over de deskundigheid om op illegale productieplaatsen advies te geven over de gebruikte syntheseprocessen, het inschatten van gevaarlijke situaties, het deskundig stopzetten van het proces, het assisteren bij de ontmanteling (of eventueel het inroepen van een procestechnoloog) en de uitvoering van het nodige forensisch onderzoek ter plaatse. AFDELING ALGEMENE ANALYTISCHE SCHEIKUNDE Laboratorium voor Materiaalanalyse Het Laboratorium voor Materiaalanalyse (in 1996 afgesplitst van het Laboratorium Brand en explosies) houdt zich voornamelijk bezig met verfonderzoek. Verf kan een belangrijke bron van bewijs zijn om een verband te leggen tussen mensen, plaatsen of voorwerpen. Het labo verricht twee soorten expertises:

1. Verfidentificatie: identificatie van sporen van autoverf aangetroffen op de plaats van een ongeval, op de aangereden wagen of op de kledij van het slachtoffer. Dit onderzoek laat toe om het merk, het model, de fabriekskleur en het bouwjaar van de wagen te bepalen. De dienst maakt hiervoor gebruik van de databanken van autolakken en spuitlakken die ze tijdens de

32 Wet van 16 maart 1999 tot wijziging van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 (Belgisch Staatsblad, 30 maart 1999); KB van 4 juni 1999 betreffende de bloedproef met het oog op het bepalen van het gehalte van andere stoffen dan alcohol die de rijvaardigheid beïnvloeden (Belgisch Staatsblad, 8 juni 1999).

Page 23: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie – Institutioneel-historisch kader

23

voorbije jaren op systematische wijze opbouwde en die onderdeel uitmaken van de Europese databank Eurocap (European collection of automotive paints). Het resultaat van een identificatie geldt als eerste richtinggevend element in het onderzoek. Men streeft er dan ook naar om deze binnen de 48 uur aan de politiediensten te melden.

2. Vergelijking van verfsporen aangetroffen op de plaats van het misdrijf met een voorwerp of een spoor bij of van de verdachte. Verfvergelijking kan helpen bij het ophelderen van bijvoorbeeld verkeersongevallen met vluchtmisdrijf, vandalisme enzovoort.

Daarnaast verricht het labo ook onderzoek naar veiligheidsinkten (inkt gebruikt in koffers voor geldtransporten) en naar onbekende materialen. Laboratorium Brand en explosies Dit labo – het kleinste van het NICC – analyseert brandmonsters op brandversnellers (vluchtige ontvlambare vloeistoffen gebruikt bij opzettelijke brandstichting) door middel van gaschromatografie. Op vraag van de magistraat verleent het labo soms ook assistentie bij de staalnames. Laboratorium Vezels en textiel Het labo ontstond in september 1997 toen het toenmalige Labo Vezels en haren (‘Fibres et poils’) dat sinds januari 1993 deel uitmaakte van het Departement Criminalistiek, opgesplitst werd in twee labo’s: het Laboratorium voor Vezels en textiel en het Laboratorium Microsporen. Vezels zijn een bijzonder type van microsporen die bij diverse misdrijven onderzocht worden: moord, verkrachting, hold-up, aanrijding met vluchtmisdrijf enz. Wanneer slachtoffer en dader met elkaar in contact komen gedurende een gewelddaad, worden vezels van hun kledij uitgewisseld. Het nagaan van dergelijke contacten, waarbij de overdracht van vezels als bewijs geldt, gebeurt in het vezelcontactonderzoek. Het betreft hier in principe vergelijkend onderzoek, maar voor zwaarwichtige feiten kan ook gezocht worden naar ‘vreemde’ vezels op het slachtoffer. Er kan dan een aanwijzing gegeven worden over welk type en kleur van kledij bij verdachten in beslag genomen moet worden. Binnen het textielonderzoek maakt men onderscheid tussen:

1. vergelijkend onderzoek: indien zowel op de plaats van het misdrijf als in het bezit van een verdachte een gelijkaardig textiel wordt aangetroffen, kunnen de textielopbouw en de aanwezige vezeltypes vergeleken worden teneinde na te gaan of beide textielmaterialen van eenzelfde oorsprong kunnen zijn.

2. onderzoek met het oog op het bepalen van de herkomst van een stuk textiel. In sommige gevallen kan op basis van textielfragmenten het oorspronkelijke textiel gereconstrueerd worden.

3. onderzoek naar de aard van de beschadiging die aan een textiel is toegebracht, en in het geval van een scheurbeschadiging, kan de kracht nodig om een dergelijke scheur toe te brengen, worden nagegaan. Dit soort van analyse is belangrijk bij het verifiëren van verklaringen.

AFDELING BALLISTIEK Mechanische ballistiek Het Laboratorium voor Mechanische ballistiek is actief op het domein van vuurwapenidentificatie. Zowel in beslag genomen vuurwapens als munitiedelen gerecupereerd op de plaats van het misdrijf worden grondig onderzocht. Om tot een onbetwistbare identificatie van een vuurwapen te komen, voert het labo referentieschoten uit met het in beslag genomen wapen en onderzoekt met behulp van een vergelijkingsmicroscoop de afdrukken op de referentiekogels en de sporen op de bekomen hulzen met de in beslag genomen munitiedelen. Alle onopgeloste zaken, dit wil zeggen munitiedelen die niet geïdentificeerd zijn met een wapen, worden in de Nationale ballistische gegevensbank opgeslagen (zie hieronder). Nieuwe zaken worden steeds met de NBG vergeleken.

Page 24: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie – Institutioneel-historisch kader

24

De deskundigen van het labo gaan op gerechtelijk bevel ook over tot wedersamenstelling van een schietincident om na te gaan of de technische vaststellingen na de feiten (schootsrichting, kaliber, positie van de schutter, verwondingen van de slachtoffers…) verenigbaar zijn met de verklaringen van verdachten en getuigen. Nationale ballistische gegevensbank De Nationale ballistische gegevensbank bevat technische en administratieve gegevens, alsook gedigitaliseerde beelden van hulzen en kogels afkomstig van plaatsen van misdrijven en van (de referentiekogels en referentiehulzen) van in beslag genomen wapens. Door de karakteristieke sporen aanwezig op deze elementen op een systematische wijze onderling te vergelijken, kan men eventuele verbanden ontdekken tussen misdrijven en in beslag genomen wapens. Een verband tussen twee of meerdere ballistische overtuigingsstukken zonder een vooraf gekende aanwijzing wordt een ‘cold hit’ genoemd. Cold hits treden regelmatig op en zorgen voor spectaculaire wendingen bij onopgeloste misdrijven door het leggen van verbanden tussen gerechtelijke dossiers die behandeld worden door verschillende politiediensten en magistraten. De Nationale ballistische gegevensbank werd opgestart op het einde van de jaren negentig.33 In 1997 had de parlementaire onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel in haar rapport gewezen op de noodzaak van het bestaan van een nationale ballistische gegevensbank voor criminele feiten. Het project kwam echter vooral na de aankoop van het geautomatiseerde vergelijkingssysteem IBIS (Integrated Ballistics Identification System) in het voorjaar van 2002 in een stroomversnelling.34 In 2004 bevatte de gegevensbank reeds de karakteristieke gegevens van 2261 wapens en van 2132 munitieonderdelen35; vandaag zijn de referenties van 3844 wapens en van een 6000-tal kogels, hulzen en patronen opgeslagen. Chemische balistiek De dienst Chemische ballistiek is belast met het onderzoek van kruit- of schotresten (in het Engels: Gun Shot Residues (GSR)), deeltjes afkomstig van de verbranding van het kruit en het slaghoedje van een patroon na het gebruik van een vuurwapen. Ze komen enerzijds van de condensatie van gassen die vaste resten van het kruit en slaghoedje bevatten en anderzijds van het gedeeltelijk onverbrande kruit en afgescheurde kogelfragmenten. Na het schot verspreiden de schotresten zich en kunnen afgezet worden in de nabije omgeving van het vuurwapen (op de handen en de kledij van de schutter) en rond de ingangsbeschadiging veroorzaakt door de kogel. Het labo voert volgende onderzoeken uit:36

- het aantonen van de aanwezigheid van schotresten. Het opsporen van kruitresten op handen en voorwerpen wordt uitgevoerd door deze te bemonsteren met behulp van speciaal bemonsteringsmateriaal dat door het NICC wordt geproduceerd en verdeeld onder de bevoegde politiediensten. Deze GSR kit bestaat uit kleine monsterplaatjes die voorzien zijn van een speciale kleeflaag.37 De handen worden hiermee afgedept, waardoor de aanwezige microscopische deeltjes worden verzameld. Deze monsters worden onderzocht met behulp van een SEM (scanning elektronen microscoop).

33 De Nationale ballistische gegevensbank wordt expliciet vermeld in het jaarverslag van het NICC van 1998-1999. 34 De kogel is door de kerk. De oprichting van de ballistische gegevensbank, in: Politiejournaal & Politieofficier. Het Belgisch Politievakblad, nr. 6, september 2002, p. 9-13. 35 Jaarverslag van de FOD Justitie, 2004, p. 75. 36 Laboratorium voor Chemische Ballistiek. Opsporen en karakteriseren van schotresten. [Folder van het NICC]. 37 Zie bijlage 3: Richtlijn voor de politiediensten. Instructies voor de bemonstering van schotresten op handen, NICC, 13/07/2005.

Page 25: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie – Institutioneel-historisch kader

25

- het vergelijken van de samenstelling van schotresten, bijvoorbeeld een vergelijking tussen de handen van de verdachte en een in beslag genomen huls, of tussen de handen van de verdachte en het litigieus wapen.

- het bepalen van de schootsafstand en/of de schootsrichting met behulp van kleurtesten (het zichtbaar maken van schotresten door chemische reacties) uitgevoerd op de kledij van het slachtoffer en op de doelwitten van referentieschoten.

- diverse analyses met behulp van de scanning elektronenmicroscoop (analyse van veiligheidsinkten, verfsporen, werktuigsporen enzovoort).

AFDELING BIOLOGIE Laboratorium voor genetische identificatie In België is de procedure van identificatie via DNA-analyse wettelijk bepaald door de publicatie van het KB van 4 februari 2002 ter uitvoering van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-onderzoek in strafzaken.38 DNA-onderzoek heeft als doel personen die betrokken zijn bij een misdrijf, rechtstreeks of onrechtstreeks te identificeren. Gezien het toenemend belang van DNA-analyse bij de bewijsvoering in strafzaken en gezien de ernst van de feiten waarin doorgaans wordt overgegaan tot het opstellen van DNA-profielen, heeft de wetgever een kwaliteitslabel in het leven geroepen voor DNA-labo’s. Zij kunnen slechts door de koning erkend worden nadat ze een accreditatie hebben bekomen van BELTEST39, een organisme verbonden aan het Ministerie van Economische Zaken dat een lijst heeft opgesteld met kwaliteitscriteria betreffende de technische en wetenschappelijke kennis en uitrusting. Artikel 11 van het bewuste KB somt de voorwaarden tot erkenning op:

1. het laboratorium werd geaccrediteerd overeenkomstig de procedures en voorwaarden voor accreditatie neergelegd in het KB van 22 december 1992 tot oprichting van een accreditatiesysteem van beproevingslaboratoria en keuringsinstellingen en tot vaststelling van de procedures en voorwaarden voor accreditatie overeenkomstig de criteria van de normen van de reeks NBN-EN 45000;

2. het laboratorium stelt minstens één deskundige tewerk die enerzijds in het bezit is van een diploma van doctor in de geneeskunde, doctor in de farmaceutische wetenschappen, doctor in de wetenschappen, doctor in de biotechnologie, doctor in de bio-ingenieurwetenschappen, en anderzijds bewijst dat hij ten minste drie jaar de praktijk van forensische DNA-analyse en het opstellen en vergelijken van DNA-profielen heeft uitgeoefend;

3. het laboratorium heeft een permanente dienst voor het in ontvangst nemen van de sporen van celmateriaal (dit laatste is belangrijk gezien het snel verlies aan kwaliteit van sommige sporen van celmateriaal).

Elk erkend laboratorium is onderworpen aan een jaarlijkse externe audit. De erkenning door de koning kan worden opgeschort of ingetrokken indien aan de voorwaarden van artikel 11 niet langer voldaan is. België telt momenteel naast het labo van het NICC (erkend sinds 1 juni 2004), nog acht erkende DNA-laboratoria. Zij analyseren biologische lichaamssporen (zoals bloed en speeksel) en stellen genetische profielen op van veroordeelden en verdachten. Dienst Nationale DNA gegevens [DIS: DNA Index system] De nationale DNA-gegevensbanken werden officieel opgericht bij het NICC door de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-analyses in strafzaken40, ten uitvoer gebracht door 38 Belgisch Staatsblad, 30 maart 2002. 39 Het accreditatieorganisme BELTEST is sinds 31 januari 2006 opgeheven. Bij KB van 31 januari 2006 werden de drie verschillende accreditatieorganismen belast met de accreditatie van kalibratielaboratoria (BKO), testlaboratoria en keuringsinstellingen (BELTEST) en certificatieinstellingen (BELCERT) vervangen door één accreditatieorganisme voor de evaluatie van de conformiteit, genaamd BELAC. KB van 31 januari 2006 tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling (Belgisch Staatsblad, 3 februari 2006). 40 Wet van 22 maart 1999 (Belgisch Staatsblad, 20 mei 1999).

Page 26: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie – Institutioneel-historisch kader

26

het KB van 4 februari 2002. Deze wet voorzag in de oprichting van twee centrale DNA-gegevensbanken binnen het NICC, namelijk:

1. de gegevensbank ‘Criminalistiek’ met genetische profielen voor biologische sporen aangetroffen op bewijsstukken of op plaatsen van misdrijven;

2. de gegevensbank ‘Veroordeelden’ met genetische profielen opgesteld op grond van referentiestalen van personen die veroordeeld zijn of ten aanzien van wie een interneringsmaatregel is genomen wegens het plegen van een voldoende ernstig misdrijf (de wet bevat een lijst van de misdrijven waarvoor deze maatregel geldt. Het betreft voornamelijk misdrijven die gewelddaden tegen personen inhouden).

De gegevensbanken zijn beperkt tot ‘standaard’ DNA-profielen, gebaseerd op STR-polymorfismen op autosomen. De genetische data worden beheerd m.b.v. het programma CODIS (Combine DNA Index System) dat ter beschikking gesteld werd door het Amerikaanse FBI. Bedoeling van de DNA-gegevensbanken is om systematische vergelijkingen uit te voeren tussen DNA-profielen. Indien er een overeenkomst is tussen DNA-profielen van sporen afkomstig uit twee verschillende dossiers of tussen een DNA-profiel van een spoor en een referentieprofiel, dan wijst dit op een link tussen verschillende zaken. De Belgische wetgever heeft aan de magistraten een essentiële rol toegewezen in het gebruik van de DNA-gegevensbanken. De verschillende experten kunnen de door hen opgestelde DNA-profielen slechts aan het NICC overmaken op uitdrukkelijke vraag van de magistraat. Bovendien moet de vergelijking van DNA-profielen uit een bepaald dossier met de andere opgeslagen DNA-profielen deel uitmaken van een vordering van de magistraat aan een expert van het NICC. Hoewel het absolute aantal in de Belgische nationale DNA-gegevensbanken geregistreerde profielen in vergelijking met de buurlanden nog relatief laag is, doen de gerechtelijke autoriteiten steeds vaker een beroep op de diensten van het NICC. De gegevensbanken bevatten momenteel zo’n 21.500 profielen; ongeveer tien procent van de opgeslagen DNA-profielen leveren een positieve match op. Laboratorium Microsporen Dit laboratorium ontstond in september 1997 uit de splitsing van het oude Labo Vezels en haren. Het labo staat in voor het onderzoeken van natuurlijke sporen zoals hoofd- en lichaamsharen, diatomeeën, plantaardige fragmenten, grondstalen en voor entomologische analyses. DEPARTEMENT CRIMINOLOGIE In het Departement Criminologie wordt het wetenschappelijk onderzoek ten dienste gesteld van een betere kennis van de criminele verschijnselen en de antwoorden erop. Het departement heeft als opdracht onderzoek te verrichten dat van rechtstreeks nut is voor het strafrechtelijk beleid. Dit omvat zowel het preventief als het repressief beleid, het beleid met betrekking tot het uitspreken en uitvoeren van straffen en maatregelen, en het slachtofferbeleid. Hiertoe worden diverse (kwantitatieve en kwalitatieve) onderzoeksmethodologieën gehanteerd: exploitatie van geïnformatiseerde gegevens-banken, statistische analyses, studie van gerechtelijke dossiers, enquêtes, interviews, rechtstreekse observaties op het terrein enzovoort. Het Departement Criminologie dat sinds 2000 gehuisvest is in de WTC III-toren (Simon Bolivarlaan 30, 1000 Brussel), voert een actief publicatiebeleid. De diverse onderzoeksrapporten, maar ook alle andere neerslagen van de wetenschappelijke activiteit van het personeel (artikels, bijdragen in collectieve publicaties, studienota’s) zijn raadpleegbaar op de website van het NICC.

Page 27: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

ORGANOGRAMMEN

1971-199341 Het wettelijk en het werkelijk land

Het organogram van het NIC volgens artikel 3 van het KB van 5 november 1971: “Het Instituut wordt ingedeeld bij het eerste niveau van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat. Het omvat twee hoofdafdelingen en 8 afdelingen, met name: 1 hoofdafdeling “Fysica, chemie, biologie” 1 afdeling “Fysica, identificatie van sporen” 1 afdeling “Chemie, biologie, onderzoek van documenten” 1 afdeling “Ballistiek” 1 afdeling “Brandonderzoek, ontploffingen, rampen en andere ongevallen” 1 afdeling “Fotografie” 1 hoofdafdeling “Verwerking van documenten en gegevens, informatie en vervolgopleiding” 1 afdeling “Informatica” 1 afdeling “Informatica en administratieve diensten” 1 afdeling “Opleiding en voortgezette scholing”” In realiteit dateert de inwerkingtreding van het NIC van 1 januari 1993. De instelling kende bij de aanvang 4 afdelingen:

Afdeling Biologie • Genetische analyses • Vezels en haren • Analyse van bodems, water en lucht

Afdeling Ballistiek Afdeling Drugs en toxicologie Afdeling Brand en explosies

41 Koninklijk besluit tot instelling van een Nationaal Instituut voor criminalistiek, met het statuut van wetenschappelijke inrichting van de Staat (Belgisch Staatsblad, 10 november 1971).

Page 28: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek – Organogrammen

28

1 JANUARI 200142

43

42 Proposition de développement des activités d’expertises de l’Institut National de Criminalistique et de Criminologie, 2001. NICC, Archieven van het Directiesecretariaat. 43 Dit labo was gespecialiseerd in het verbeteren of herstellen van videobeelden gebruikt ter identificatie van personen of voorwerpen (auto’s bijvoorbeeld). Proposition de développement des activités d’expertises de l’Institut National de Criminalistique et de Criminologie, 2001. NICC, Archieven van het Directiesecretariaat.

Page 29: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek – Organogrammen

29

200444

44 Jaarverslag van de Federale Overheidsdienst Justitie, 2004, p. 73.

Page 30: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek – Organogrammen

30

200745

ORGANOGRAM VAN DE FOD JUSTITIE

45 Jaarverslag Federale Overheidsdienst Justitie, 2006, p. 7 en p. 85.

Page 31: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek – Organogrammen

31

2007

ORGANOGRAM VAN HET NICC

Page 32: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister
Page 33: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

33

ARCHIEFVORMING EN ARCHIEFBEHEER

1. Het archiefbeheer in de laboratoria van het NICC Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie kan bogen op een doorgedreven interne kwaliteitscontrole. Op de website wordt het belang van kwaliteitsborging dik in de verf gezet:

- “ze is een wetenschappelijke vereiste die de transparantie van het functioneren van de laboratoria, de opleiding en de kwalificatie van het personeel garandeert;

- ze is een economische noodzaak omdat ze de rendabiliteit van de hele onderneming, die een geheel van laboratoria omvat, verhoogt door overbodige onderzoeken sterk terug te dringen, wat uiteraard de werkingskosten doet dalen;

- ze is een juridische noodzaak omdat ze past in het kader van de continuïteit van het beheer van de bewijsstukken en het respect voor de rechten van het slachtoffer en de verdachten.

(…) Alle medewerkers van het instituut worden permanent aangezet om de kwaliteit van de produkten (= de onderzoeken) te verbeteren, rekening houdend met de technologische evoluties, de beschikbare budgetten en de verwachtingen van de klanten, de magistraten en de politiediensten.”

Dit continue zoekproces naar verbeteringen en verfijningen in methodiek en organisatie heeft uitgesproken positieve gevolgen voor het documentbeheer in de instelling. Aangezien men streeft naar een maximale traceerbaarheid, maakt ook de archivering van de expertisedossiers voorwerp uit van vastgelegde procedures (zie bijvoorbeeld bijlage 4: de procedure archivering van expertisedossiers voor het Laboratorium voor Mechanische ballistiek). In de administratieve opvolging van de dossiers speelt de dienst Zakenbeheer een centrale rol. Deze dienst neemt de binnenkomende overtuigingsstukken aan, checkt of er een vordering van een magistraat (een substituut procureur des Konings, procureur des Konings of onderzoeksrechter) voorhanden is, controleert de verpakking van de overtuigingsstukken en kent er een PIMS-nummer (Proces Information Management System) aan toe. Nadat aldus een nieuw dossier geopend is, speelt Zakenbeheer de overtuigingsstukken door aan het betrokken laboratorium waar de sporen onderzocht en geanalyseerd worden. De diverse labo’s gebruiken voor hun dossiers een eigen nummering (BAL, DRU, TOX enzovoort); alleen het Laboratorium voor Materiaalanalyse kent naast de PIMS-code geen intern nummer toe. Zodra het deskundigenonderzoek is uitgevoerd, redigeert de deskundige het expertiseverslag. In sommige gevallen getuigt hij voor de hoven en rechtbanken over zijn werk. Zakenbeheer stuurt het deskundigenverslag naar de vorderende magistraat, regelt de terugbrenging van de overtuigingsstukken en sluit het dossier af. De verantwoordelijke archivering van het betrokken labo tenslotte, klasseert de verschillende documenten van het expertisedossier in een map en bergt die in de juiste volgorde (oplopende nummering) in daartoe bestemde brandwerende kasten. Deze laatste bevinden zich in lokalen die slechts beperkt toegankelijk zijn via persoonlijke sleutels. Personeelsleden die een gearchiveerd dossier wensen te ontlenen moeten het dossier- en het PIMS-nummer, de datum van ontlenen, hun initialen en de datum van het terugbrengen noteren in een schrift “Consultatie archieven/Consultation archives” dat bewaard wordt door de verantwoordelijke voor de archivering. Van al deze opeenvolgende stappen is een schriftelijke neerslag te vinden in de expertisedossiers. In deze dossiers treffen we grosso modo volgende documenten aan:

1. Check-list van het dossier (zie bijlage 5). Deze check-list beschrijft de inhoud van het dossier en is een verplicht element voor de geaccrediteerde labo’s.

2. Kopie van het intern overdrachtformulier van Zakenbeheer naar Labo (ZAK/F.01) 3. Interne overdracht van overtuigingsstukken van Labo naar Labo (ZAK/F.02) 4. Origineel inlichtingenformulier van Zakenbeheer (ZAK/F.03 - zie bijlage 6). 5. Kopie van de vordering

Page 34: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie – Archiefvorming en -beheer

34

6. Kopie van het proces-verbaal van politiediensten 7. Lijst van de overtuigingsstukken, foto’s 8. Briefwisseling, faxen en e-mails 9. Meet- en analyseresultaten 10. Kopie van het deskundigenrapport 11. Kopie van de schuldvordering 12. Extern(e) overdrachtformulier(en) (ZAK/F.04) 13. Varia: documentatie, persartikelen, oproeping(en) voor het Hof van Assisen, enz.

Daarnaast kunnen uiteraard documenten voorkomen specifiek voor een welbepaald labo. Het aantal dossiers dat door de laboratoria bewaard wordt, is zeer uiteenlopend: van een paar honderd in het Laboratorium Vezels en textiel, over ca 3900 dossiers in het Laboratorium Mechanische ballistiek, tot ruim 20.000 dossiers in de dienst Nationale DNA gegevens. Gezien het acuut plaatsgebrek (onvoldoende brandvrije kasten!) werd in deze laatste dienst recent overgeschakeld naar het elektronisch archiveren en beheren van documenten. Met de hulp van systeemintegrator RecoMatics werd een grootschalig digitaliseringsproject gestart. De papieren dossiers worden op systematische wijze gescand naar Tif-bestanden. Dankzij een afzonderlijke applicatie en tekstherkenningssoftware kan ook gezocht worden op namen en termen. Waarschijnlijk zullen ook andere labo’s in de toekomst overgaan tot het inscannen van dossiers. Het Laboratorium Chemische ballistiek probeert het systeem sinds enige maanden uit. 2. De selectie van de archieven In de inleiding wezen we op het belang van overheidsarchieven. Dit betekent evenwel niet dat deze na het verstrijken van de administratieve bewaartermijn in hun totaliteit (en vrac) kunnen overgedragen worden aan het Rijksarchief. Sinds enkele decennia worden openbare besturen geconfronteerd met een aanzwellende archiefmassa. Ondanks de toenemende automatisering neemt de hoeveelheid papier explosief toe. Een enquête uitgevoerd door het Rijksarchief in april 2006 wees uit dat de federale en programmatorische overheidsdiensten samen zo’n 292.820 strekkende meter archief bewaren.46 Het Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën beheert momenteel reeds 220 kilometer bescheiden, en jaarlijks komt daar nog eens 6 à 7 kilometer bij. Archiefselectie en archiefvernietiging zijn dan ook noodzakelijk. Niet alleen vanwege het plaatsgebrek en de hoge financiële kosten voor conservering, maar vooral ook omwille van de toegankelijkheid van het archief.47 Door alle documenten te bewaren, verliest men zicht op wat relevant is.48 De selectieve vernietiging van minder belangrijke archiefbescheiden is van essentieel belang voor de beheersbaarheid en de toegankelijkheid van het archief; ze stelt het Rijksarchief in staat om stukken met een permanente waarde op een verantwoorde wijze te bewaren en te ontsluiten. Uit onze inspectiebezoeken bleek dat het NICC momenteel 570 meter archief bewaart (zie bijlage 1). Slechts een gedeelte van deze archieven komt in aanmerking voor blijvende bewaring. De levensduur van archiefstukken hangt af van de belangen die bij het ontstaan, de verwerking, de opslag en de bewaring van de informatie gemoeid zijn. Bepaalde informatie heeft een zeer tijdelijk belang, andere data zijn fundamenteel voor het instandhouden en sturen van de bedrijfsprocessen, of hebben naast juridische bewijswaarde ook cultuur-historische waarde. Bij het opstellen van een archiefselectielijst worden deze verschillende belangen – de belangen van de bedrijfsvoering van de organisatie, van de rechts- en bewijszoekenden en van de historische onderzoekers – zorgvuldig afgewogen.49

46 Resultaten van de enquête over de archieven bij de federale en programmatorische overheidsdiensten, april 2006. 47 J. VERHELST, Het toezicht op en de selectie van archief, Brussel, 1988, pp. 26-27. 48 Verslag over het archiefwettelijk toezicht in 2005, Den Haag, 2005, p. 11. 49 M. VERWILGHEN, Richtlijn betreffende de archieven van de rechterlijke macht: selectielijsten en bewaartermijnen, Brussel, 2002, p. VII.

Page 35: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie – Archiefvorming en -beheer

35

Voor de selectie van de archieven van het NICC, werd onderscheid gemaakt tussen: 1° de expertisedossiers, 2° de forensische gegevensbanken en 3° de werkingsgebonden archiefreeksen (archieven betreffende de organisatie en het beheer van de instelling). a. De expertisedossiers De expertisedossiers maken de hoofdmoot uit van de archieven van het NICC. Ze vertegenwoordigen 75 % van de archieven van het Departement Criminalistiek. Ze bevatten naast allerhande administra-tieve formulieren, briefwisseling met betrekking tot de overtuigingsstukken, foto’s, meet- en analyseverslagen, ook een kopie van het deskundigenverslag. Na overleg met de diensthoofden van de diverse labo’s besloten we om voor ieder laboratorium slechts enkele dossiers als specimen te behouden (met name 2 dossiers per jaar, te selecteren door het diensthoofd). Volgende overwegingen brachten ons tot deze selectiebeslissing:

- De deskundigendossiers zijn het resultaat van expertises uitgevoerd op vraag van de bevoegde rechterlijke overheid. Ze ontlenen hun belang aan hun juridische waarde in het kader van de gerechtelijke procedure, maar hebben slechts een geringe intrinsieke waarde.

- Het originele deskundigenverslag (de kern van het expertisedossier!) wordt opgestuurd naar de vorderende magistraat en komt bijgevolg in de rechtsplegingsdossiers terecht. Hoewel deze laatste ook het voorwerp uitmaken van selectie, zal een gedeelte van de deskundigenverslagen op dit niveau zeker bewaard blijven.50

- Voor één enkele dienst, met name voor de dienst Nationale DNA databank, is de vernietiging van de dossiers wettelijk verplicht (wet van 22 maart 1999).

- Refereren we tenslotte aan een aanverwante casus: de archiefselectielijst voor de archieven van de voormalige Gerechtelijke Politie (januari 2004) voorziet eveneens in de vernietiging van stukken in verband met de werking van het gerechtelijk laboratorium (stukken in verband met het onderzoek van overtuigingsstukken).51

Door voor iedere dienst een beperkt aantal deskundigendossiers te bewaren, willen we niettemin een spoor bewaren van de werking van de verschillende forensische labo’s en de mogelijkheid bieden om de evolutie in het forensisch onderzoek (met name inzake interpretatie van de resultaten) te reconstrueren. b. De forensische gegevensbanken In tegenstelling tot de deskundigendossiers die onderzoeksgegevens bevatten over individuele gevallen, bevatten deze gegevensbanken algemeen wetenschappelijke gegevens betreffende ballistiek, autolakken, spuitlakken, de samenstelling van schotresten enz. In de archiefselectielijst kregen deze databanken de eindbestemming ‘bewaren’. 50 Dossiers van het Hof van Assisen worden integraal bewaard; de archieven van de correctionele rechtbanken worden geselecteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen 1° dossiers van zaken eindigend op een eindvonnis (enkel de dossiers van de maanden maart van de even jaren en de dossiers van de maanden oktober van de oneven jaren worden bewaard); 2° dossiers van zaken eindigend op een ‘beschikking niet vervolging’ of ‘ontslag onderzoek’ (alleen de dossiers van de jaren eindigend op 8 worden bewaard); 3° de zogenaamde interneringsdossiers (deze dossiers worden allemaal bewaard). M. VERWILGHEN, Richtlijn betreffende de archieven van de rechterlijke macht: selectielijsten en bewaartermijnen, Brussel, 2002, p. 61. 51 Archiefselectielijst voor de documenten van de voormalige Gerechtelijke Politie. Permanente nota van de Fe-derale Politie, CDC-36, 15 januari 2004, p. 8.

Page 36: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie – Archiefvorming en -beheer

36

c. Werkingsgebonden reeksen Bedoeld worden de archieven van de diensten ressorterend onder de Directie Algemene diensten (Personeel en organisatie, ICT, Zakenbeheer, Budget en beheerscontrole, Technische dienst, Bibliotheek) én de archiefdocumenten betreffende organisatie en beheer die in de verschillende labo’s bewaard worden. Deze archiefreeksen mogen na het verstrijken van de administratieve bewaartermijn vernietigd worden. De archieven van het directiesecretariaat daarentegen, met o.a. de briefwisseling en de jaarverslagen van de instelling, goed voor zo’n 5-tal strekkende meter, moeten nagenoeg integraal bewaard worden.

Page 37: ARCHIEF VAN DE FOD JUSTITIE NATIONAAL INSTITUUT ...Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek werd opgericht bij koninklijk besluit van 5 november 1971 door de toenmalige minister

37

BIJLAGEN

Overzicht van het aantal meter archief bewaard op 1 juni 2007 door de verschillende diensten van het

Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie

DIENST

AANTAL STREKKENDE METER ARCHIEF

Directiesecretariaat 5 m Quality Assurance 8 m Interne dienst voor bescherming en preventie op het werk (IDBP) 1 m Directie van de Steundiensten Personeel en Organisatie 15 m Informatica 3 m Budget en beheerscontrole 45 m Zakenbeheer 65 m Technische dienst 3 m Bibliotheek 1,5 m Departement Criminalistiek Laboratorium voor Toxicologie 90 m Laboratorium voor Drugs 49 m Materiaalanalyse 10 m Brand en explosies 28 m (+ 4 meter bewaard

door Materiaalanalyse) Vezels en textiel 9 m Mechanische ballistiek en Nationale Ballistische Gegevensbank 27 m Chemische ballistiek 4 m Genetische identificatie 111 m DIS 51 m Microsporen 28,5 m Departement Criminologie ca 12 m TOTAAL

570 m